Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De roman van den schaatsenrijder (1918)

Informatie terzijde

Titelpagina van De roman van den schaatsenrijder
Afbeelding van De roman van den schaatsenrijderToon afbeelding van titelpagina van De roman van den schaatsenrijder

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.85 MB)

Scans (9.56 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De roman van den schaatsenrijder

(1918)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 256]
[p. 256]

X

Ik schreef mijn brief in zachte spanning. Ik schreef hem, schreef hem over, schreef hem nog eens.

Mijn ziel zong erin en klaagde; en háár verrukkelijk-schoon beeld stond aanhoudend vóór mijn geest en in verbeelding vóór mijn oogen. Ik schreide en ik glimlachte. Ik jubelde en twijfelde; ik was vol hoop, vol angst en vol van sterken hartstocht. Ik voelde in mij de kracht om werelden te veroveren.

Toen de brief geschreven was en in zijn omslag dicht gezegeld, liet ik hem liggen en ging wandelen. Ik had te werken, maar ik werkte niet. Ik ging wandelen. Nooit heb ik duidelijker gevoeld, dat er plichten zijn welke nog sterker dringen dan het drukste werk.

Ik wandelde den ganschen middag; ik luierde en slenterde door parken en door straten; en er was in mij een soort van weerzin en van angst om op mijn kamer, waar de brief te wachten lag, terug te keeren. Ik dacht den ganschen dag door aan dien brief, en of het zoo wel goed was, en of ik

[pagina 257]
[p. 257]

niets essentieels vergeten had, en of het nog niet beter, mooier, aangrijpender en ontroerender kon. Zou het niet goed zijn als ik hem nog eens openmaakte en hem overlas? Zou ik in elk geval niet wachten tot den volgenden ochtend, er nog eens een nacht laten overheen gaan, alvorens hem te verzenden?

Langzaam, en twijfelend, keerde ik naar mijn kamer terug. Ik was moe van den vorigen dag, zou nu maar gauw gaan slapen. Morgen zou ik weer frisch zijn.

Loom stapte ik de trappen op, opende mijn kamerdeur, draaide het licht aan.

Het eerste wat mij trof was 'n brief op mijn tafel. Geen handelsbrief, zooals er meer kwamen; een ‘mondaine’ brief, als ik het zoo mag uitdrukken, een fijne enveloppe, met de hand van een vrouw.

Zenuwachtig scheurde ik die open, keek en las.

Het schemerde even vóór mijn oogen; ik zag niet goed, begreep niet goed.

Ik streek de hand over mijn voorhoofd, lei den brief neer, nam hem weer op, en las, en spelde, woord voor woord.

[pagina 258]
[p. 258]

Toen begreep ik en een ontzettende emotie vol tegenstrijdige gewaarwordingen stroomde als een heete gloed door gansch mijn wezen.

Het was een brief van ‘Auntie.’

‘Auntie’ vroeg mij of ik haar den volgenden dag, om vier uur, in New York, bij Sherry's, wilde komen spreken! ‘Auntie’ schreef mij, dat ze zeer verlangend was mij daar te zien, om mij iets mee te deelen, dat zij als een plicht beschouwde en hoopte wel, dat niets mij zou verhinderen om er te komen.

Kort was het briefje, maar heel vriendelijk van too; en in zijn kort bestek omvatte het voor mij als 't ware de beschikking over mijn gansche verder leven.

Voor de tweede maal lei ik het briefje neer en keek mij in den spiegel aan. Ik zag zoo wit als 't velletje papier waarop de ontzettende woorden neergeschreven stonden en mijn voorhoofd was klam van transpiratie. Mijn beenen voelden eensklaps zóó zwak, dat ik even moest gaan zitten.

Ik dronk een glas water en stak een sigaret op.

Toen las ik nog eens, voor de derde maal..

[pagina 259]
[p. 259]

Het leed geen twijfel: ‘Auntie’ wou mij over Maud spreken! Dat voelde ik zoo vast en zeker als de vier strakke muren, die mijn kamer omsloten; maar wàt ze mij over Maud mee te deelen had, dat was het raadsel, het onbekende, op welks openbaring ik bijna nog vier en twintig uren had te wachten.

Iets onvriendelijks kon het niet zijn. Daar was geen reden voor, daar had ik geen aanleiding toe gegeven. De laatste blik dien Maud met mij gewisseld had, toen ze reeds, vóór Delmonico's, met haar ouders in het rijtuig zat, was er een geweest van sympathie, van uitstralende sympathie, ja, bijna van liefde.

Van liefde....! Dat woord hield mij vast, prangde mij, als een klauw, om het hart. Van liefde....! Zou ze werkelijk liefde voor mij voelen, en zou ze ‘Auntie’ bezigen als afgezant, om.... ja, waarom dan eigenlijk.... om mij te doen zeggen dat ze mij liefhad en haar leven aan het mijne wenschte te verbinden....?

Het leek mij vreemd; het leek mij gek; en toch.... wat anders? Ik had haar immers

[pagina 260]
[p. 260]

nog niets gevraagd, nog niets gezegd dat haar kon doen vermoeden, dat ik van plan was haar ten huwelijk te vragen. Mijn brief was niet weg, gelukkig! gelukkig! Ik zag hem daar nog op mijn tafel vóór mij liggen en ik strekte er de hand naar uit met zwakbevende vingers en stopte hem behoedzaam in mijn binnenzak, als vreesde ik, dat hij vanzelf zou kunnen wegvliegen.

't Was vreemd, 't was gek; en toch: het kón bijna niet anders: ‘Auntie’ zou mij over liefde spreken, over de liefde van Maud en mij!

Mijn rijke verbeelding maakte een sprong en ik zag mij vóór het feit gesteld, dat mij levenslang aan haar verbond. Was ik nu niet gelukkig, over-en-overgelukkig! Had ik nu niet bereikt waar ik al maanden lang naar snakte? 't Was vreemd, o, 't was zoo vreemd, maar een soort twijfel, een soort heimwee drong stilaan in mij. Ik dacht alweer aan het verleden, aan mijn familie en mijn vrienden, aan 't zachte, blonde, lieve Vlaanderen! Ik dacht aan de witte kerktorentjes der vriendelijke dorpjes, aan Meylegem-Noord en aan Meylegem-Zuid,

[pagina 261]
[p. 261]

aan de kalme lussen van de kronkelende Leie, waarin zich, op het groen der weilanden de pittoreske roze en witte hoevetjes weerspiegelden. Ik dacht aan Tieldeken en aan de jonkvrouw van 't kasteel; ik dacht aan alles wat ik daar gelaten had en hoopte weer te zien en voelde de diepste wortels en de geheimste vezels van mijn wezen mij nu pijnlijk weer daarheen trekken, zooals de wortels en de vezels trekken van een boom, dien men uit zijn oergrond los wil rukken. Zou ik het waarlijk doen en voor altijd de banden van het zoet verleden afsnijden? Hield ik werkelijk genoeg van haar? Was mijn leven zóó in 't hare opgegaan, dat ik zonder haar niet meer bestond? Was zij de zusterziel, de eenige die voor mij op aarde bestond en die ik wellicht vroeger in een ander leven had ontmoet? Ik weifelde; ik twijfelde. Ik verlangde naar haar met den vurigsten hartstocht, en ik aarzelde tezelfdertijd; ik vreesde haast om dat zoo zeer begeerde voor altijd in mijn bezit te krijgen. Ik had hààr gewild; en ook het andere. En ik wist wel dat zulks niet mogelijk was, dat er een keuze móést geschieden; en dat

[pagina 262]
[p. 262]

die keuze, hoe ze ook uitviel, mij of het een, of het andere zou doen betreuren. Ik leed, zooals men lijdt wanneer men nog geen vijf en twintig is en in zich de kracht gevoelt om gansch de wereld te bezitten. Ik leed zooals men lijdt wanneer men nog niet werkelijk geleden heeft.

Het hart klopte alweer en hamerde onstuimig. En voor de tweede maal ging ik den nacht in vol kwellende onzekerheid en vol gejaagde woeling.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken