Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tantes (1924)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tantes
Afbeelding van TantesToon afbeelding van titelpagina van Tantes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.67 MB)

ebook (2.87 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tantes

(1924)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 111]
[p. 111]

X.

De laatste haverschoofjes stonden als grijsgele dwergjes op de kaal-geschoren stoppelvelden. De dagen werden korter en de lieve zomervogels waren henen. De herfst was in aantocht, met goud in de kruinen der boomen en met avondhemelen van apotheose in 't Westen.

Op de Carvin had Raymond zijn zomer doorleefd in afwachting. In afwachting van wat? Hij wist het zelf niet goed. In afwachting...

Hij had gehoorzaamd aan 't uitdrukkelijk verlangen van Adrienne. Hij had niet meer geschreven; niet meer gepoogd haar weer te zien.

Toch had hij haar gezien. Hij zag haar elke week 's zondags, in de mis. Hij zat op een afstand van haar, op een plaats vanwaar hij haar goed zien kon en van verre wisselde hij met haar een sprekenden blik. Dat was genoeg. Die blik zei alles. Hij ging er mee naar huis, versterkt, tot den volgenden zondag.

Dat duurde zoo den heelen zomer. Hij had zijn bezigheden, hij reed geregeld paard met de Verstratsjes, de weken vlogen om zonder dat hij 't merkte. Maar nu de winter naderde, nu de dagen korter werden en de avonden reeds lang, nu zat hij soms te peinzen en te mijmeren en voelde de eenzaamheid zijns levens.

[pagina 112]
[p. 112]

Wachten... hoe lang nog? Moest hij nu nog gansch den langen winter wachten?... en na den winter weer de lente en den zomer... en zoo voort... hoe lang?... hoe lang?... Een ongeduld dat toenam maakte hem zenuwachtig, het ergerde en prikkelde hem; zoo zag hij nooit een uitkomst.

Waarom nu eigenlijk nog langer wachten... en waarop eigenlijk gewacht?... Op een ommekeer in de gezindheid van de Tantes?... Of op den dood der Tantes! Maar die stugge, oude vrijsters, die een ongemotiveerden, en des te scherperen hekel aan hem hadden, zouden nooit van meening veranderen en wellicht nog lange jaren blijven leven; het was onzin en zelfbedrog daarop te wachten.

Wat kon het hem ook schelen en wat had hij haar en haar eventueele erfenis van noode? Hij bezat immers ruim genoeg van zichzelf en kon trouwen wanneer en met wie hij ook wilde.

Daar moest een eind aan komen. Hij had nu lang genoeg gewacht en zou den wil der Tantes trotseeren. Hij kon het niet langer uitstaan dat die drie oude gedrochten als 't ware over zijn eigen leven en zijn eigen vrijen wil beschikten. Het gaf hem meer en meer een gevoel van onuitstaanbare vernedering, het krenkte hem tot in het diepste van zijn eigenwaarde en hij nam het besluit den wil van Adrienne niet langer te eerbiedigen. Hij schreef haar dat het zoo niet langer duren kon en dat hij haar moest en wilde zien en spreken. Hij was precies en categorisch en stelde haar een plaats en uur van samenkomst. ‘Overmorgen avond, klokslag zeven’, zoo schreef hij haar, zal ik achter de haag van uw tuin op u staan te wachten, daar waar een der paden van uw tuin dicht langs bedoelde haag heen loopt. Ik twijfel er niet aan of gij kunt,

[pagina 113]
[p. 113]

als gij wilt, op dat uur al was 't ook maar voor enkele minuten bij mij komen. Ik moet u zien en even met u spreken. Zoo kan en zoo wil ik niet langer blijven leven. Ik smeek u, kom, al was 't maar als een weerlicht. Zijt gij er overmorgen niet, dan zal ik den volgenden dag op 't zelfde uur terugkomen, en zoo voort en zoo voort, tot ik u eindelijk zie. Kom dus! Kom!

Op den gestelden dag, even voor 't gestelde uur was hij op de door hem aangewezen plaats. Het was een stille, donkere vooravond, zonder maan noch sterren. De eenzame landweg liep achter de tuinen en de huizen om; er stonden daar enkele heesters, waarachter hij zich desnoods kon verschuilen. De lucht, een ietsje kil, dreigde naar regen.

Hij hoorde de zeven harde, trage slagen als de hamer van het noodlot van den kerktoren vallen. Zijn oogen sperden zich open en staarden in het duistere door een gat in de haag; zijn gehoor was gespitst naar het minste geluid dat komen zou.

Hij stond en wachtte. Hij betastte de bladerlooze twijgjes van de haag, die kil en klam aanvoelden. Zijn oogen, van lieverlede aan de duisternis gewend, ontwaarden vagelijk achter een struik, het bleeke pad in meneer Dufour's tuin. Hij bedwong zijn adem, het ruischte in zijn slapen; hij voelde en hoorde als 't ware, zijn hart hameren.

Zoo stond hij roerloos, enkele minuten. Zou ze komen? Zou ze niet? Stilaan zakte de onstuimigheid der emotie in hem neer. Hij dacht niet dat ze komen zou. Hij voelde nu te zeer gewaagd voor haar, wat hem eerst zoo gemakkelijk en natuurlijk scheen. Misschien was 't beter dat ze maar niet kwam. Het was te zeer gewaagd. Hij rekende

[pagina 114]
[p. 114]

niet meer op haar en met gestilde zinnen keek hij alvast om, om te vertrekken, toen hij een vaag en vlug geritsel hoorde. Dat geritsel hield plotseling op en een donkere schim stond vóór hem, aan den overkant der haag.

- Adrienne! riep hij schor. En machinaal, zonder nadenken, brak hij door de haag, vloog naar haar toe en sloot haar in zijn armen.

- Laat mij los! Laat mij los! Ik moet weg, hijgde zij schor.

- Adrienne! slaakte hij onstuimig, Adrienne! Adrienne! En hij knelde haar tegen zich aan als om haar te breken en drukte wilde zoenen op haar mond en wangen.

- Laat mij los! Ik moet weg! herhaalde zij stikkend.

- Ge zijt hier nog maar! Blijf een minuut... een seconde! weeklaagde hij.

- Ik mag niet, ik durf niet, ze zouden kunnen naar mij zoeken.

- Zeg mij dan ten minste wanneer ik mag terugkomen?

- Ik weet het niet! Ga weg! Ga weg! Ik durf niet!

- Ik kom morgen terug! riep hij beslist, haar loslatend.

- Ge moogt niet!

- Overmorgen?

- Ge moogt niet!

- Ik moet! Ik wil! Ik zal u schrijven!

Zij was reeds weg.

- Adrienne!... riep hij haar na.

Hijgend bleef ze staan.

- Houdt ge van mij?

[pagina 115]
[p. 115]

- Oo...! hoorde hij enkel. En meteen was ze weg, in den nacht versmolten.

Hij bleef daar nog een heele poos volkomen roerloos staan of hij verwachtte dat ze nog terug zou keeren. Het was zoo vreemd in hem, zoo heel vreemd - stil opeens. 't Was of hij helder-wakker droomde... Was ze daar wel geweest... of was 't slechts een illuzie?... En waarom was ze zoo ineens weer weggevlucht, of ze door een misdadiger werd aangerand? Wat had hij wel aan zoo'n samenkomst... aan zoo'n Tantalus-foltering?

Hij streek de hand over zijn voorhoofd, als om een naar vizioen te verjagen. Al zijn hartstocht was ineens weer neergezakt; hij stond daar zoo nuchter, bijna als een kwajongen, die een ongeoorloofde streek heeft uitgehaald. Hij schaamde zich zooals hij daar nu stond; hij schaamde zich bij de gedachte dat iemand hem daar zien zou en als een dief sloop hij weer door de heg, waarvan hij met zorg de weggedrongen twijgjes weer dichthaalde. Hij ademde eerst vrij toen hij weer op den gewonen steenweg was waar iedereen mocht loopen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken