Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tantes (1924)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tantes
Afbeelding van TantesToon afbeelding van titelpagina van Tantes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.67 MB)

ebook (2.87 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tantes

(1924)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 165]
[p. 165]

XX.

De Tantes, nog in zwaren rouw, waren bij meneer Dufour toen de meisjes terugkeerden, om het verslag over haar bezoek te hooren.

Meneer Dufour schreide van verdriet en tante Estelle vouwde en ontvouwde als in stille smeekbede haar handen, doch tante Clemence was hard en onverbiddelijk, niet zoozeer voor Adrienne, maar voor Raymond, wien zij weer de schuld van alles op de schouders legde. Die was voor haar de gemeene misdadiger, de vuige verleider, die het ongelukkig kind in 't verderf had gestort. En zij vertelde van hem vreeselijke dingen, die zij uit de beste bron beweerde vernomen te hebben: hij reed weer dag aan dag met die ellendige slampampers van Verstratsjes uit; en men vertelde... menschen die het heel goed konden weten, vertelden dat hij nu zijn troost zocht bij Tieldeken, dat nichtje van die oude meid van hem, een kind nog, 't welk hij ook bezig was in het verderf te brengen, 't Was een schandaal! Een ding mocht gelukkig heeten: dat de arme Adrienne bijtijds aan zijn vuige lusten was ontsnapt.

De anderen zeiden niet veel en Clara zat starend te peinzen. Sinds Adrienne's ongeluk was veel in haar ont-

[pagina 166]
[p. 166]

waakt dat zij vroeger voelde noch vermoedde. Ook zij was boos geweest en nijdig op Raymond, maar nu niet meer. Nu vroeg ze zich soms af of hij, in plaats van den vernieler, niet den redder van haar aller geluk had kunnen worden. Had hij niet, in hun dood gezin, waaruit alle vreugd verbannen was, de drager van liefde en van leven willen zijn! Iets had gebloeid door hem, of willen bloeien; maar de Tantes hadden 't in de kiem geworgd. En dat kon ze aan de Tantes niet vergeven; en het kookte in haar, nu ze tante Clemence aldoor maar genadeloos op hem hoorde schelden. Zij kon het niet langer aanhooren en plotseling ontsnapte 't haar, als 't ware in weerwil van zich zelve:

- Ach, Tante, gij zegt dat wel; maar zou het toch niet honderd maal beter zijn geweest, èn voor de arme Adrienne, èn voor ons allen, indien er geen oppositie tegen dat huwelijk was gemaakt, indien ze wel met hem getrouwd was?

- Bo... bo... bo... zei, schrikkend, meneer Dufour.

- Wat...! Wat zegt ge daar? riep tante Clemence, haar eigen ooren niet geloovend. Trouwen!... Met zulk een schurk!

- Hij is geen schurk, Tante, weerlegde Clara kalm maar vastberaden. Hij heeft zielsveel van Adrienne gehouden. Hij zou haar gelukkig hebben gemaakt.

Tante Clemence keek haar nichtje met haar harde oogen aan, alsof zij plotseling een onbekende voor zich zitten zag. Nog nooit was zoo iets in de familie voorgekomen; nog nooit had iemand, ‘neen’ durven beweren, als een der Tantes ‘ja’ gezegd had. Door een driftig gebaar wendde zij de smeekhanden van tante Estelle af, die ver-

[pagina 167]
[p. 167]

zoenend trachtte in 't midden te komen en zei, met een stem die siste:

- Zoodus, gij zoudt in dat huwelijk hebben toegestemd? Gij zoudt het hebben goedgekeurd?

- Bo... bo... bo... du calme,... du calme... trachtte meneer Dufour te sussen. Tante Estelle had tranen in haar oogen. Edmée, den blik star ten gronde, zat op haar stoel te beven.

- Ja, Tante, ik zou het volkomen hebben goedgekeurd, antwoordde Clara zonder aarzelen.

- En ge blameert ons, uw Tantes, die het wel hebben afgekeurd en tegengewerkt?

- Ja.

't Was of een andere door Clara's lippen sprak. Zij zelve wist niet, begreep niet waar zij den moed vandaan haalde, doch 't sprak in haar, kalm maar vastberaden als een lang teruggedrongene natuurkracht, die eindelijk ontembaar losbarst. Nog nooit was ze zoo innerlijk kalm geweest. Zij voelde 't harde kloppen van haar hart, maar langzaam, en gelijkmatig, als iets dat zichzelf in volmaakte beheersching reguleert. Zij verdroeg den stuggen blik van Tante zonder ook maar een seconde de oogen neer te slaan; en zij ging door met spreken, met die stem die als de stem was van een vreemde in haar en die sterkbewust, doch zonder eenige opgewondenheid verklaarde:

- Ja, ik keur het af wat gij gedaan hebt, niet tante Estelle, maar gij en tante Victoire. Met allen eerbied u verschuldigd, durf ik zeggen dat uw handelwijs verkeerd was. Gij hebt altijd geleefd buiten het echte leven, zooals wij, trouwens, tot nu toe geleefd hebben. Maar ik beschuldig u alleen niet; ik beschuldig ook onszelven. Wij hebben

[pagina 168]
[p. 168]

u gevreesd en u ontzien uit miserabele berekening. Wij hebben nooit iets durven doen dat tegen uw zin zou kunnen zijn, omdat gij rijke erftantes zijt, omdat wij vreesden dat gij ons later zoudt benadeelen. Wij hebben den tijd laten voorbijgaan, wij hebben ons leven verwoest, ons in eenzaamheid laten verdorren, zooals gij zelven verdord zjjt, zonder iets van 't ware, rijke, echte leven te genieten. Nu is 't te laat voor ons zooals 't voor u te laat is; de tragedie met Adrienne ontneemt ons onze laatste kans; wij worden Tantes zooals gij zijt, wij zijn alleen nog maar goed om te leven voor de kinderen van Max, gelijk gij alleen nog maar meer goed waart om voor ons te leven.

In wilde woede was tante Clemence plotseling overeind gevlogen. ‘Schande’! gilde zij, ‘Schande’! terwijl tante Estelle en Edmée in tranen uitbarstten en meneer Dufour als uitzinnig, met de armen in de hoogte, driftig heen en weer liep. ‘Schande! Schande!’ kreet zij met uitpuilende oogen. Ik wil hier geen oogenblik langer blijven! Ik wil... ik wil... Eensklaps vond zij geen woorden meer; zij draaide om zichzelf en stortte, als iets dat breekt, huilend en snikkend op haar leunstoel neer.

Meneer Dufour vloog naar de deur, om hulp. Nog voor hij de hand op den knop legde ging die vanzelf als 't ware open en Max stond vóór hem.

- Wat is er? Wat gebeurde er hier? kreet hij schor, als gestold, op den drempel.

- Deur dicht... deur dicht! beval dringend meneer Dufour.

- Deur open! gilde tante Clemence, plots weer opvliegend als een harpij. Deur open! Kom, Estelle! Nooit zetten wij hier een voet meer in huis!

[pagina 169]
[p. 169]

Zij rukte letterlijk haar zuster mee; zij verdwenen als in een windhoos en 't oogenblik daarna zag de stom-verslagen familie Vreesken met de oude calèche door het hek wegratelen.

- Wat is er toch gebeurd? Wat is er? vroeg Max dringend voor de tweede maal, terwijl hij lijkbleek en sidderend van ontsteltenis op den drempel staan bleef.

- Ik heb haar de waarheid gezegd, antwoordde stug Clara, met koelen blik haar broer opnemend.

- De waarheid... Welke waarheid? sidderde hij.

Meneer Dufour rende de kamer uit, trok met geweld de deur achter zich toe.

- Over haar houding ten opzichte van Adrienne, siste Clara.

Hij begreep niet, hij stond te beven.

- Gij hebt haar toch niet... niet tegengesproken...! kreet hij heesch, eensklaps vermoedend... eensklaps begrijpend.

Zij zei het hem, in enkele korte, vinnige, bijtende woorden.

Hij sprong naar haar toe, met gebalde vuisten, als om haar te slaan.

- Wat!... zoudt ge durven! gilde zij, onverschrokken hem in de oogen kijkend.

- Gij hebt ons geruïneerd! Mijn kinderen, geruïneerd. Zij zullen ons onterven! Kanalje! Kanalje! brulde hij buiten zichzelve.

Zij keek hem aan, ijskoud, onberoerd, met schimp in de oogen. Zij had hem nooit goed kunnen uitstaan om zijn tyranische bazigheid; haar stug karakter botste telkens tegen 't zijne; thans haatte en verachtte zij hem.

[pagina 170]
[p. 170]

- Gij hoeft niet bang te wezen, spotte zij. Mij zullen ze wel onterven, maar u niet. Integendeel, ge zult er bij winnen; ge zult ook mijn deel krijgen!

Hij blikte haar aan of hij een gekke voor zich had. Hij snoof als een nijlpaard, zijn oogen laaiden.

- En doe maar niet zoo boos tegen mij, want ook ik word een erftante, voer zij met wrange zelfbespotting voort. Ja, zeker, ik, en ook Adrienne, en ook Edmée: wij zijn Tantes... Tantes... die nooit zullen trouwen, even goed als de anderen; en van wie uw kinderen moeten erven, later, als gij ons maar niet ontstemt, als ge maar niet, als nu, onbeleefd en grof tegen ons zijt.

Hij keek haar aan, starend, den baard naar voren gepunt, de lippen dicht van spanning, als een roofdier dat zijn prooi ziet. Hij zei niets meer, niets, geen enkel woord. Hij ademde diep met sidderende neusvleugels, keerde zich om.

Zonder een klank, zonder een groet, wendde hij zich naar de deur, opende die, vertrok.

In de gang liep zijn vader somber heen en weer te ijsbeeren.

- Waar gaat ge naar toe? vroeg hij zijn zoon.

- Naar de Tantes, antwoordde Max.

Meneer Dufour stapte weer de kamer binnen.

Elk in een fauteuil verzonken, zaten Clara en Edmée in de rijke schemering die door de ramen glansde, met een zakdoek voor 't gezicht, te schreien en te snikken.

 

Einde.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken