Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
't Bolleken (1917)

Informatie terzijde

Titelpagina van 't Bolleken
Afbeelding van 't BollekenToon afbeelding van titelpagina van 't Bolleken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.87 MB)

Scans (9.32 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

't Bolleken

(1917)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 229]
[p. 229]

XXVI.

Enkele weken later, midden in den nacht, werd dokter Van der Muijt plotseling opgebeld. Hij trok zijn raam open, zag, in de duisternis, een vage gestalte vóór zijn deur.

‘Wie ès er doar?’ vroeg hij.

‘Ik, menier den dokteur,’ antwoordde een geagiteerde stem.

‘Wie, ik?’

‘De sefeur van menier Vitàl. Medam zen mij vroagen of ge toch sitoe zoedt wille komen. Menier es al mee ne kier zeu schrikkelijk verslecht.’

‘Zeu!’ riep de dokter haast schrikkend. ‘Wee meniere da g' om mij gekomen zijt?’

‘'K 'n zoe 't nie keune zeggen, menier den docteur; 'k 'n hè hem zelve nie gezien.’

‘'t Es goed; zegt da 'k sebiet zal komen.’

Hij sloot het raam, hoorde 't chauffeurtje haastig in de holklinkende straat vertrekken, stak licht op en kleedde zich haastig aan.

‘Hè-je da g'heurd?’ vroeg hij aan zijn vrouw, die half wakker, maar zwaar slaperig nog, met het gezicht naar den muur lag.

[pagina 230]
[p. 230]

‘Van watte?’ brabbelde zij met dikke tong.

‘M'sieu Vitàl. 'k Vreeze dat 't einde es.’

‘Zeu ....!’ keerde zij zich plotseling, helder wakker, met groote oogen van verbazing, om.

De dokter was klaar; hij voelde of hij den huissleutel mee had, raadde haar aan maar door te slapen.

‘Kom zeu gauwe meugelijk weer om mij te vertellen,’ drong zij aan.

‘Bon.’ - En hij was de deur uit.

 

Hij zag van verre licht in het ‘Kasteelken’ en 't chauffeurtje stond hem in de duisternis op de stoep af te wachten.

‘Ge kent de wig, e-woar menier den docteur?’ fluisterde hij.

De dokter was al de trap op. Boven ging een deur open en Eleken, in hoogzwangeren toestand van haar derde kind, trad hem schreiend tegemoet.

‘O, menier den docteur, 't es schrikkelijk,’ snikte zij: ‘Moeder, 't meissen en de schoolmiestesse zijn d'r bij, moar ze 'n keunen hem haast nie mier miester. 't Zit nou amoal in zijn heufd. Hij es compleet lijk zot. Hij mient dat er ratten op zijn bedde leupen, en da z' in zijn keele sprijngen. O, heurt hem! heurt hem!’

Ernstig-wenkbrauwenfronsend trad de dokter binnen.

De kamer was in schemerduister.

[pagina 231]
[p. 231]

‘Lucht, mier lucht, sprak stil de dokter.

De keukenmeid vloog naar een tafeltje, draaide de lamp wat hooger op. Een rauwe, schorre kreet weergalmde. De dokter kwam om den hoek van 't bed waarin meneer Vitàl lag te wringen en te woelen, met inspanning door de oude schoolmeesteres en moeder Lie onder bedwang gehouden.

‘Roept de knecht boven,’ beval de dokter.

Nathalie holde naar de trapleuning, terwijl de dokter moeder Lie en de schoolmeesteres ter hulp kwam.

Hijgend, blazend, zweetend, met om de beurt wild-draaiende en dan plots weer als dood dichtvallende oogen, stootte meneer Vitàl voortdurend rauwe, schorre klanken uit, machteloos zijn lichaam wringend om aan de drukking der knellende handen en armen te ontsnappen. Hij schopte en spartelde, hij spuwde en blies als een woedende kat, hij knarsetandde en walgde en spuwde dan opnieuw alsof hij braakte, terwijl zijn heesche, schorre keel af en toe duidelijker klanken brulde:

‘Pouah! de ratten! Op mijn bedde! op mijn handen! in mijn keele! Pfoe! pfoe! pfoe! Sloa ze deud! Sloa ze deud! Pfoe! foe! foe!...’

‘Vasthouên! vasthouên! Nie loslaten!’ hijgde de dokter tot het chauffeurtje, dat ook ter hulp was toegesneld.

‘Och Hiere, menier de docteur, wa ès da toch?

[pagina 232]
[p. 232]

Wa hèt hij toch? 't Wordt hoe langer hoe irger!’ snikte Eleken.

Maar de dokter had geen tijd om zich met haar te bemoeien.

‘Gij euk hier, helpe vasthouen!’ riep hij gebiedend tot de keukenmeid, die als versteend van schrik tegen de tafel stond. En toen zij met hun vieren den steeds heesch-brieschenden, walgenden, spuwenden patiënt eindelijk flink onder bedwang hadden, vloog hij naar de deur, het huilend Eleken van zich afwerend, nog eens met nadruk gebiedend, dat ze hem geen oogenblik los mochten laten, voor hij met het noodige, dat hij thuis ging halen, terugkwam.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken