Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 1 (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 1
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.46 MB)

Scans (429.77 MB)

ebook (3.96 MB)

XML (2.40 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 1

(1974)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 133]
[p. 133]

XXX

Hij was wezenlijk veranderd.

Gedurende de eerste veertien dagen na zijn terugkomst uit de gevangenis verliet hij schier zijn woning niet en richtte zijn vrouw niet eenmaal een boosaardig woord toe. Integendeel. Van tijd tot tijd kwam hij haar deelnemend vragen hoe het ging met haar en of zij niets nodig had. Lang bleef hij echter aan haar sponde niet vertoeven. Meestal ging hij zelfs hoegenaamd niet zitten en, na enkele seconden, viel het aangevangen gesprek vanzelf, alsof iets onzichtbaars hen steeds als vreemdelingen op een afstand van elkander hield.

Wat haar vooral verwonderde was, dat hij sedert zijn terugkomst in de Gelapte Sjako nog de voet niet had gezet. Dit was Maria door haar moeder en door Lisatje gezegd. Stoute Treze en Witte Manse, verbaasd, hadden eerst alle mogelijke pogingen aangewend om hem weer aan te lokken, maar ziende dat het er niet bij hielp, spuwden zij thans, in hun ergernis, vuur en vlam tegen hem. Zonder daarvoor de reden te doen kennen, had Reus aan Lisatje gezeid, dat hij nooit in de Gelapte Sjako de voet meer zou zetten.

Middelerwijl deed hij als de andere teruggekeerde gevangenen: hij genoot een tijd van rust, van vakantie. Hij ging vroeg te bed, hij ontwaakte laat en, na op zijn gemak ontbeten te hebben, trok hij lui, met de handen in de broekzakken en een deuntje fluitend, tot aan het gevelhuis van Beert, of naar de blinde muur, aan de hoek van de Zijstraat en van de Grote Dorpsstraat, waar hij zijn gewone makkers aantrof. Maar meestal nog bleef hij thuis om zijn moeder en Lisatje gezelschap te houden. Hij scheen een ware genegenheid voor dit kleintje te gevoelen. Hij hielp haar in haar werk, hij haalde hout en water aan voor haar, hij sprak haar steeds vriendelijk en zacht aan, haar altijd bij het verklein-

[pagina 134]
[p. 134]

woord Lisatje noemend. Het kleintje, verrukt, aanvaardde glimlachend deze plichtplegingen en bekeek hem met blakende wangen en blinkende ogen, als ware zij, in zijn tegenwoordigheid, bestendig onder de indruk van een eerste liefdesverklaring geweest.

Op zekere nacht - Maria was de ganse dag zó ziek geweest en zó gejaagd - was zij, na langdurig wakker liggen, in een pijnlijke sluimer geraakt, toen het haar eensklaps, terwijl zij half ontwaakte, voorkwam dat Reus aan haar zijde opstond en het bed verliet. Zulks was volstrekt niet zonderling, en het gebeurde meer dan eens; maar, of zij ditmaal ook aan een ingeving gehoorzaamde of niet, zij veinsde, hoewel bepaald wakker, dat ze vast voortsliep.

Zij wilde weten of hij zich zou aankleden. Neen; doodstil, op de tenen, hoorde zij hem heengaan. Zij trok het oog halfopen. Het klein, half ingedraaid lampje, dat naast het venster op een stoel stond, verlichtte flauw het laaggebalkte kamertje, maar de hoge sponde van haar bed liet haar niet toe iets anders dan een deel van de grauwe muren en van de zwarte zoldering te zien. Zij luisterde met ingehouden adem. Het kwam haar voor als hoorde zij een flauw geluid, een lichte beweging in het bed van Lisa, dat aan het voeteneinde van het hare stond. Trillend, met ingespannen krachten, richtte zij zich, op haar beide handen steunend, een weinig in haar ledikant op. Reikhalzend gelukte zij erin, over de sponde te kijken. Haar ogen gingen wijdopen, een kreet verkropte in haar keel, alle verstand, alle besef van de werkelijkheid, het leven zelf schenen een wijl in haar opgeschorst, bij 't gezicht van het schouwspel dat daar, in 't zwakke schemerlicht van 't lampje, in het ander bed haar ogen trof. Wat zag ze: Lisa, die ontwaakt en op de rug uitgestrekt, vuurrood en met glanzende ogen naar Reus, wiens lichaam schier het hare aanraakte en wiens linkerhand onder de deken ging, glimlachte...

Als door een slag in 't aangezicht kreeg zij het bewustzijn terug. Zij slaakte een woeste kreet, zij wipte gans recht, als door een veer bewogen, zij sprong, verwilderd, ontvleesd, als het spook, als het schrikbeeld van de wraak tussen de twee verbaasde misdadigers.

[pagina 135]
[p. 135]

- Schelm! Smeerlap! Sloeber! Wat! in het huis waar ik ziek lig! In de kamer zelf waar ik hg te sterven! Met mijn eigen zuster! huilde zij, als uitzinnig. En op dat woord zuster, gerevolteerd, keerde zij zich plots tot Lisa om en sloeg haar, met bovennatuurlijke kracht, door een vuistslag in het aangezicht, neer op het bed.

Reus, eerst stom van schrik, was werktuiglijk achteruitgedeinsd, door haar vreselijke verschijning overweldigd. Maar toen hij Lisa huilend neer zag vallen, stapte hij, bleek van woede, met al zijn verborgen nijd en haat op het gelaat, tot haar toe.

- Wat weet gij hier te zeggen, hoer! Schandaal! spuwde hij haar in 't aangezicht. - Wat weet gij hier te zeggen. Nondedzju! schreeuwde hij luider, zichzelf ophitsend. En plots, als een wild beest, vatte hij haar met de beide handen bij de keel. Maar spoedig het hij haar los. Hij voelde haar versmachten, sterven onder, zijn greep. Hij wierp haar brutaal tegen de sponde van het bed en nu bleef hij tieren, vloeken en met de voeten trappelen van woede, nu balde hij de vuisten en knarsetandde hij, in onnoemelijke verwensingen en vermaledijdingen zijn spijt uitend dat hij haar niet kon, dat hij haar niet durfde doden. Hij gaf haar nog twee kaakslagen en een schop, die zij bewusteloos, als dood, ontving; hij schreeuwde haar nog een paar malen de schandelijkste scheldwoorden in 't aangezicht, terwijl Lisatje en de twee ontwaakte kinderen voortdurend schreiden en de oude, onnozele moeder, ook wakker geschrikt, beneden kwam. En dan, zijn klederen oprapend, ging hij steeds vloekend in de keuken, waar hij zich aankleedde, en vertrok.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken