Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 1 (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 1
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.46 MB)

Scans (429.77 MB)

ebook (3.96 MB)

XML (2.40 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 1

(1974)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 663]
[p. 663]

VI

Maar ook mijnheer Cuvelier was niet altijd in de vrolijkste gemoedsstemming. Sind enige tijd vooral scheen hij aan bruuske vlagen van weemoed ten prooi. Meer en meer gebeurde het dat hij soms een lange poos mijmerend en stilzwijgend naast de dames in de eetzaal zat.

Mejuffrouw de Stoumont, in het egoïstische welzijn van haar genezing verdiept, werd die verandering zelfs niet gewaar, maar zij ontsnapte niet aan Nina, en deze voelde er zich instinctmatig gelukkig door. Zij voelde hem dichter bij zich, haar inniger toebehorend als hij beklemd en treurig, dan wanneer hij opgeruimd en uitbundig was. Zij voelde dat hij leed, en dat hij leed uit liefde voor haar; en deze zwijgende liefdesbekentenis in de droefheid vleide en verrukte haar. Toen kregen haar ogen een ongewone glans, toen scheen haar ganse wezen te rijzen van geluk, zich te ontluiken in de bewuste macht van haar schoonheid. En in haar opgewektheid bij zijn neerslachtigheid lag er ook een weinig koketterie en vrouwelijke wraaklust; zij zette hem aldus de kwellingen betaald, die hij haar veroorzaakt had; de onuitgedrukte verlangens van haar hart; de tranen, die zij 's nachts in haar hoofdkussen smoorde. Zelfs ging die vreemde wraaklust wel eens tot wreedheid en onrechtvaardigheid over: zij wreekte zich over zijn overdreven eerbied jegens haar, over de noodzakelijke afstand, die de maatschappelijke gebruiken tussen haar en hem legden; over de onmogelijkheid waarin hij zich bevond haar aan zijn hart te drukken, haar te kussen, haar iets te leren van al die onbekende sensaties, waarvan Jules de ontroerende geheimen openbaarde aan Romanie, die met haar nuchtere onwetendheid de spot dreef. Doch wanneer zij hem al te treurig zag worden, meer en meer treurig naarmate zij vervrolijkte, bekroop haar een gevoel van wroe-

[pagina 664]
[p. 664]

ging, werd zij op haar beurt stilzwijgend en ernstig; en bij het afscheidnemen drukte zij dan langer en warmer zijn hand, dankbaar voor haar kleine zegepraal, maar toch onbekwaam de eerste man die haar het hart getroffen had langer te doen lijden.

Doch in deze bestendige, teruggehouden strijd wonden beider harten zich meer en meer op en voelden zij zich steeds inniger aan elkaar verbonden. Na een paar maanden van dat overspannen, ontzenuwend leven, zonder dat iets in hun uiterlijke betrekkingen gewijzigd was, kenden en begrepen zij het innig smachten van elkanders ziel zó duidelijk, als hadden ze dagelijks met elkaar de vertrouwelijkste mededelingen gewisseld. Hun ogen zeiden en bekenden alles. Bij gebrek aan woorden spraken hun harten door hun blikken met elkander, peilden zij zich tot in de diepste diepten, in een meer en meer hartstochtelijke taal, naarmate het juk van de maatschappelijke convenances de vrije uiting van deze gevoelens zwaarder onderdrukte. Zonder ooit het woord liefde uitgesproken te hebben, voelden zij dat zij elkaar geen liefdesbekentenissen meer te maken hadden.

Dit innig bewustzijn verwekte bij Nina, met heviger begeerten naar onbekende genietingen, al de kwellingen en tegenstrijdigheden, al de instinctieve vrezen en schaamten, van een in haar rust gestoord meisjeshart. Nu eens ijsde zij van schrik bij de gedachte met hem alleen te zijn, vrezend dat hij, hi het bewustzijn van de gevoelens die hij haar inboezemde, van haar zwakheid misbruik zou maken om haar - zij wist niet hoe - nog meer te overweldigen; een andermaal, vol vertrouwen, smachtte zij naar hem met gloed, met passie, in een schier angstige behoefte hem bij zich te hebben, dáár, heel dicht aan haar hart, in een onzeglijke extase van geluk. En zij kwelde zich de geest out een bijeenkomst met hem te beramen; het was in haar een onophoudelijke afwisseling van opgevatte, terstond weer opgegeven plannen; een radicale veranderlijkheid van stemming in enkele seconden tijds; een folterende aarzeling op alle uren, nog vlijmender gemaakt door de verbaasde spotternij van Romanie, aan wie zij meer en meer haar hartzeer toevertrouwde en die de slepende vooruitgang van dat minnespel maar niet begrijpen kon.

[pagina 665]
[p. 665]

Doch bij gebrek aan eigen initiatief was het ogenblik nabij, dat een toeval de zo lang verwachte en gevreesde bijeenkomst zou doen plaatshebben.

Op een morgen in 't begin van maart, als Nina, reeds gekleed, op 't punt was naar beneden te gaan voor het ontbijt, vernam zij de zwak stenende stem van mejuffrouw de Stoumont, die haar in haar kamer riep.

Verwonderd en enigszins verschrikt, trad 't meisje na een korte aarzeling binnen.

Mejuffrouw de Stoumont lag nog te bed, en, zodra zij haar nichtje ontwaarde, barstte zij in tranen los, zuchtend en snikkend dat ze weer ziek was. Zij voelde een loomheid en een inwendige, soms zich verplaatsende pijn door gans haar lichaam; zij had een beslagen tong, de maag van streek en - wat haar ogen rond van afschuw openzette - zij meende reeds steken te gevoelen in haar rechtervoet; zij vreesde opnieuw die schrikkelijke aanvallen van reumatiek te krijgen, waaraan zij bijna gestorven was.

Nina, diep verslagen, keek en hoorde haar tante stom-roerloos aan, in verbeelding reeds opnieuw de nog maar pas vervlogen weken van treurigheid en opsluiting herlevend. En 't was bijna evenveel in een aandrang van zelfzucht dan in een opwelling van medelijden, dat zij, de ogen vochtig en de handen smekend gevouwen, deze woorden durfde uitspreken:

- O tante, als 't u belieft, stel u toch gedurende enkele dagen op een streng dieet, het zal wellicht nog niets zijn!

Zijzelf verschrikte voor 't geen ze zo dringend gezegd had, en vreesde voor bittere, nijdige verwijten van de oude jonkvrouw. Maar tegen alle verwachting scheen mejuffrouw de Stoumont genegen ditmaal de raad van haar nichtje te volgen. Zij veegde haar tranen af, en schielijk kalm, haar plechtig aangezicht nog licht verwrongen door de pijn:

- Ja kind, 'k geloof dat ge mij een goede raad geeft; ik wil tenminste eens proberen, antwoordde zij met een doffe, zwaar trillende stem.

Het moest zijn dat de herinnering aan de uitgestane folteringen haar wel levendig bijgebleven was, om haar aldus de heilzame, tot het beteugelen van haar gulzigheid vereiste

[pagina 666]
[p. 666]

wilskracht in te boezemen. Zij liet zich weer met een lange zucht op het kussen zinken, en uit de hoeken van haar ogen, die zij gesloten had, als om de afschuw van het offer dat ze zich oplegde niet te zien, welden nog twee grote dikke tranen, die langzaam, de een na de andere, langs haar brede wangen rolden. Zo bleef zij een geruime tijd, roerloos, bleek, met een uitdrukking als van grievend, jegens haar gepleegd onrecht op haar mannelijke trekken, waar hier en daar, boven de lip, onder de kin, enkele harde, gele haren uitstaken; terwijl Nina, vreselijk ontsteld, haar voortdurend met angstig kloppend hart en saamgevouwen handen aanstaarde. Eindelijk opende zij weer de ogen, slaakte nogmaals een diepe zucht, hield de blik op haar nichtje gevestigd.

- Ik zal beginnen met geen ontbijt te gebruiken, verklaarde zij langzaam, met haar plechtige, trillende stem; - maar Nathalie moet mij citroen, suiker en confituren bovenbrengen.

- Ja, tante, onmiddellijk, antwoordde Nina, een weinig opgebeurd.

- En, voegde de jonkvrouw er met nadruk bij, - zij moet mij opnieuw extract van selderij bezorgen: zes grote koppen daags, die ze mij alle drie uur moet komen geven.

Een snik verkropte in haar keel, haar ogen schoten eensldaps weer vol tranen:

- Och God! zuchtte zij, - waarom toch heb ik niet wat langer mijnheer Cuveliers regime gevolgd! Had ik het gedaan, ik zou hier nu niet weer zo rampzalig in mijn bed liggen!

Opnieuw rolden de tranen over haar stemmige, onderworpen gelaatstrekken; zij nam haar zakdoek onder 't hoofdkussen en droogde ze af. Toen snoot zij haar neus luidruchtig, sloot weer, na een zucht, haar ogen en haar lippen.

- Tante, sprak Nina zacht, - wil ik de dokter laten halen? Mejuffrouw de Stoumont, de ogen dicht, de sprakeloze lippen stoïsch gesloten, schudde langzaam weigerend het hoofd.

- Mijnheer Cuvelier? waagde Nina, tot achter de oren blozend.

Zelfde kalme en ontmoedigde beweging:

- Neen, laat me met rust en zend me wat ik gevraagd heb, sprak eindelijk de zieke na een lang stilzwijgen.

[pagina 667]
[p. 667]

't Was echter maar een loos alarm. De oude jonkvrouw leefde gedurende drie dagen een streng dieet na, met stiptheid haar sop van selderij gebruikend, en, op de morgen van de vierde dag, was zij reeds bekwaam op te staan en met een schaapsribbetje te ontbijten. Maar zij voelde zich steeds zeer zwak en besloot nog gedurende enige dagen haar kamer niet te verlaten.

Elke dag, intussen, had Nina, met trillingen van hoop en vrees, de komst van mijnheer Cuvelier verwacht. Indien hij nu kwam zou zij, evenals bij zijn eerste bezoek, alleen zijn om hem te ontvangen, en wat zou hij dan zeggen? wat zou hij dan doen? wat zou er gebeuren?... Gedurende de eerste dagen van de ongesteldheid van haar tante, had de vrees die dezer toestand haar inboezemde, nogal aanzienlijk Nina's eigen harteleed onderdrukt; doch nu mejuffrouw de Stoumont bepaald aan de beterhand was, liet het vooruitzicht van een nagenoeg onvermijdelijk treffen tussen haar en mijnheer Cuvelier, haar geen ogenblik meer met rust. En het verwonderde haar en maakte haar ongeduldig dat hij nog niet gekomen was. Zij beschuldigde hem van onverschilligheid te haren opzichte, net als had hij kunnen raden wat voor een heerlijke kans hij verwaarloosde; het ging zover dat zij schier verbitterd werd op hem, naarmate de beterschap van haar tante de zo vurig verlangde en gevreesde afzonderlijke ontmoeting meer en meer problematisch maakte. Ook toen hij 's avonds van de vierde dag nog niet verschenen was, zwoer ze stilzwijgend hem zijn nalatigheid duur betaald te zetten. Thans mócht hij komen; ijskoud zou haar ontvangst zijn. Stijf en sprakeloos zou zij hem tot de kamer van haar tante leiden, indien deze zich verwaardigde hem te ontvangen. Zoniet zou zij hem duidelijk laten begrijpen dat zij, alleen zijnde, niet langer zijn aanwezigheid kon dulden, dan hij nodig had om zich te excuseren zo te ongelegener tijd gekomen te zijn. Zelfs had ze, jegens hem, eventueel een plan tot wraakneming: zij had de oude Thijs bevolen het ijzeren hekje aan het uiteinde van 't park overdag gesloten te houden. Als hij nu langs die weg kwam, zou hij begrijpen dat men hem op het Blauwhuis niet meer verwachtte en er zelfs zijn bezoek niet meer verlangde.

[pagina 668]
[p. 668]

Wrevelig, ongelukkig, in haar verbittering en gramschap tot tranen bewogen, zat zij met haar treurige gedachten voor een van de vensters in haar tantes kamer, moedeloos turend over het naakte landschap van zandachtige hoogvlakten en sparrenbossen - het landschap van verlatenheid en onheil dat zich aan die zijde van 't kasteel vertoonde - toen zij, even door het linker venster turend, hem met zijn vlugge, veerkrachtige stap, door de lange beukendreef zag komen. Zij werd ineens zo rood als een pioen, en haar toorn, terstond geheel ontwapend, viel haar als een pak van het hart.

- Tante, sprak zij met een zwakke stem, hevig ontroerd opstaande, - daar is mijnheer Cuvelier, zal ik hem verzoeken boven te komen?

De oude jonkvrouw had zich juist weer te bed gelegd. Zij had een half dozijn oesters en een weinig kip gegeten, en zakte ineen van vermoeienis en slaaplust.

- Neen, kind, antwoordde zij langzaam, met een matte stem, na een ogenblik bedenking. - Ga gijzelf beneden, ontvang hem en excuseer mij. Zeg hem dat ik beter ben en het genoegen zal hebben hem bij zijn volgend bezoek te ontvangen... Hij zal u natuurlijk niet lang ophouden als hij ziet dat gij alleen zijt.

Reeds had de burgemeester aangebeld. Men hoorde Focho blaffen en Nathalie die de vestibuledeur ging openen. Nina verliet haar tantes kamer met knikkende knieën.

Nathalie, halverwege de trap, bleef op het eerste portaal stilstaan, en kondigde haar jonge meesteres fluisterend de naam van de bezoeker aan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken