Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 1 (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 1
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.46 MB)

Scans (429.77 MB)

ebook (3.96 MB)

XML (2.40 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 1

(1974)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 669]
[p. 669]

VII

Alleen in de vestibule, evenals bij zijn eerste bezoek, aarzelde het meisje enige seconden, alvorens de salondeur te openen. Alle spoor van treurnis of misnoegdheid was van haar gelaat verdwenen, zij zou zich slechts graag een weinig kalmer, bedaarder hebben willen voelen. Zij bleef een wijltje roerloos staan, hijgend, de mooie ogen verdonkerd, de beide handen op haar boezem gedrukt om er het jagen van te bedwingen. Maar 't was niet mogelijk: het hartje popelde, zij voelde het onder de drukking van haar vingers kloppen, gelijk het hartje van een vogeltje, dat men in zijn hand gevangen houdt. Bewust echter, dat haar houding en gelaat toch haar ontsteltenis zouden verraden, bewust ook dat de enkele ogenblikken kostbaar en beslissend waren, vatte zij ineens al haar moed tezamen, bekeek zich even vluchtig in 't spiegeltje van de kapstok, en opende de deur van het salon.

De avondschemering begon de ruime, sombere zaal in een halve duisternis te hullen. Zij ontwaarde mijnheer Cuvelier, staande naast een canapé, zijn silhouet zwart afgetekend tegen het licht van een van de hoge, op het park uitzicht hebbende vensters. Hij droeg ditmaal een lange, donkerblauwe jas, hij had zijn handschoenen uitgetrokken en naderde tot haar met toegestoken hand, haastig sprekend:

- Mejuffrouw, ik vernam deze middag dat uw tante opnieuw een weinig ziek was, en zo spoedig mogelijk ben ik gekomen, om naar haar toestand te informeren.

Hij aarzelde een ogenblik, en vervolgde, als in een bescheiden behoefte zich over zijn ongewoon lange afwezigheid te verontschuldigen:

- Ik ben genoodzaakt geweest drie dagen in Brussel door te brengen voor zaken, anders zou ik hier wel eerder gekomen zijn.

[pagina 670]
[p. 670]

Een schielijke gedachte schoot door Nina's brein: de gedachte dat hij eindelijk de heerlijke gelegenheid met haar alleen te zijn kwam te baat nemen. Zij werd er gans ontsteld van terwijl zij antwoordde:

- Ik dank u wel, mijnheer, in naam van mijn tante. Zij is reeds bijna hersteld, doch verzoekt u haar lieden te willen excuseren, dat zij u niet ontvangt: zij is daar even te bed gegaan.

Instinctmatig, zonder het wellicht te weten, hadden zij elkanders hand vast gehouden terwijl zij deze woorden wisselden. Zij werden het schielijk gewaar en maakten wederzijds een vlugge, onvrijwillige beweging om die los te laten. Het duurde slechts een ogenblik, zij zagen elkander in de ogen aan, beiden doodsbleek, met een van die lange, diepe, peilende blikken, gelijk zij er zo vaak in tegenwoordigheid van mejuffrouw de Stoumont gewisseld hadden; een blik waarin zij duidelijk, met een overweldigende hevigheid, elkanders wederzijds bewustzijn lazen dat het uur van de enige gelegenheid, van de tevens zo vurig verlangde en gevreesde, beslissende ontmoeting nu eindelijk geslagen had. En plotseling was het, tussen hen beiden, als een almachtige, onweerstaanbare aantrekkingskracht: instinctmatig, zonder te weten wat hij deed, trok hij, met een zucht van ingehouden passie, haar hand op zijn lippen, kuste en kuste die nog als een waanzinnige, in een siddering van zijn gehele lichaam een enkele klank - haar naam - stamelend:

- O Nina! Nina!... aangebeden mooie Nina!

En eensklaps, zonder te beseffen hoe zulks gegaan was, hielden zij elkander nauw omhelsd, haar lichaam tegen 't zijne; zijn armen om haar middel, zijn lippen op haar mond.

Steeds vuriger kuste hij haar, overweldigde haar met kussen, voortdurend met zijn gejaagde stem dat enig en hartstochtelijk woord: O, mijn Nina! Nina! aangebeden mooie Nina! herhalend. En zij, vol van gelukzaligheid en machteloos, als van de aarde opgelicht in een atmosfeer van opperste extase, liet hem gedwee begaan, de ogen dicht, de wangen brandend, het hoofd zijdelings achterovergeheld, het lichaam als bezwijmd door het nieuwe van nooit gesmaakte genietingen, op haar beurt herhalend, in een zacht gefluister van teder-

[pagina 671]
[p. 671]

held:

- O, Alexis! mijn lieve Alexis!

Zij zakte ineen, hij droeg haar, meer dan hij haar leidde, naar een fauteuil en zonk er voor haar voeten neer. Hij had haar hoofd tussen zijn beide handen genomen; hij streelde haar de haren en de wangen in een koortsachtig herhaalde streling, als liefdedronken door de resedageur die uit haar opsteeg; hij kuste haar nu overal: het voorhoofd, de ogen, de kin, de hals en de handen; hij hield eindelijk in een lange, als het ware dode kus, zijn mond op haar mond gedrukt. Toen sloot zij hem ook plotseling onstuimig in haar beide armen, en hield hem een ogenblik krampachtig tegen zich aangedrukt...

Langzamerhand onttrok zij zich aan zijn omhelzing en opende haar ogen. Zij zag hem in de schemering steeds vóór haar voeten neergeknield, thans haar handen en knieën met vurige kussen bedekkend. En plotseling tot de werkelijkheid teruggeroepen, werd zij door een hevige emotie overweldigd: zij greep zijn beide handen in de hare, drukte die uit al haar kracht, het haar hoofd als lam op zijn schouder zinken en smolt in overvloedige tranen weg...

Zij waren opgestaan, hij hield haar teder aan zijn hart gedrukt, in een zachte streling van liefde en bescherming. En eindelijk kon hij spreken, dof-hijgend van emotie:

- Nina, ik heb u lief. Ik bemin u sinds het eerste ogenblik dat ik u zag, en de zoetste droom van mijn leven ware u tot vrouw te bezitten. Wilt gij?... Is het mogelijk?... Mag ik hopen?

- Ik wil, antwoordde zij met een plechtig-vrome stem. - Gij zijt de eerste man die ik ooit liefhad, de enige die ik ooit beminnen zal!... Maar gij... hebt gij geen andere lief?... Hebt gij geen andere liefgehad?...

Schielijk, in een angstig gevoel van twijfel, herinnerde zij zich, dat hij reeds vroeger verloofd was geweest. Doch spoedig had hij haar gerustgesteld:

- Neen,... neen, neen, sprak hij serieus en kalm, - dat was geen liefde. Ik handelde op raad van mijn moeder, die mij absoluut getrouwd wilde zien; en zij die mij moest huwen beminde mij ook niet: wij begrepen elkander niet; zij hield

[pagina 672]
[p. 672]

niet van de wereld, zij is in een klooster gegaan...

Beiden waren ineens uiterlijk zeer kalm, zeer plechtig geworden. Alleen hun hart klopte nog als met hamerslagen. Er lag iets groots en verhevens over hen, in de toenemende duisternis van het ruime, streng gemeubileerde salon. Hij vatte zacht haar handen in de zijne, leidde haar vóór een van de vensters, in de grijze schemering van 't laatste daglicht. Daar zag hij haar langdurig aan, met oneindige diepten van tederheid in de vochtige ogen.

- O Nina, lieve, mooie Nina, laten wij toch steeds trouw elkaar beminnen, laten wij toch hopen dat wij voor elkaar een altijddurende liefde mogen voelen! smeekte hij.

- O, dát voel ik! dát weet ik, lispelde zij met een glimlach van onuitsprekelijke tederheid.

- En ik ook! klonk 't vastberaden, op een diep plechtige toon.

Hij sloot haar opnieuw in zijn armen, en kuste haar, innig en lang, op mond en wangen.

- Ik heb uw toestemming, mag ik me tot uw tante wenden? vroeg hij nog.

- Gij moogt, doch wacht tot ze genezen is, antwoordde zij. - Dank, o, dank.

Hij kuste haar een laatste maal op 't voorhoofd en vertrok.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken