Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 1 (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 1
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.46 MB)

Scans (429.77 MB)

ebook (3.96 MB)

XML (2.40 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 1

(1974)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 936]
[p. 936]

V

Voor 't eerst, sinds jaren, voor 't eerst, misschien, sinds hij op de wereld was, voelde Robert nu de heerlijke intensiteit en kracht van 't leven. Zijn nobel ideaal, in plotselinge openbaringsgloed gezien en gevoeld in de duf-warme zaal, om de lawaaiige tafel, was tot in 't diepst van zijn hart gedrongen, als een juweel van onschatbare waarde in een hermetisch gesloten juweelkistje, waar hij het heimelijk, als zijn eigen ziel, in voelde leven, waar hij het naar verlangen uit kon halen om het te bewonderen, om er zich mee te troosten en te versterken. Nu was er niets chaotisch noch onvast meer in zijn jarenlang zo nuchter, kleurloos en onsamenhangend leven; nu kruisten zich zijn levenswegen niet meer onontwarbaar en verloren als de wegen van een doolhof door elkaar; het was of hij ineens, na lang en duister rondtasten, gekomen was voor een onafzienbare open vlakte, waar, in stralenglans van zon en hemel, zich breed en recht een baan uitstrekte, leidend naar een toekomst van volmaakte heerlijkheid. En, voortaan berustend in zijn kracht, zonder vrees voor de hinderpalen, en de blik op het hoog edel doel, ondernam hij zijn zware, gewichtige taak.

En hij kende de heerlijk naïeve, de heerlijk verkwikkende vreugd, te schrijven zijn eerste artikel, het hart vol gloed, het hoofd vol gedachten, de pen koortsachtig jagend over het papier, te traag nog voor zijn overtollige uitstortingsbehoefte. Hij leerde kennen dat harde werken van 't begin, zo zacht toch en gemakkelijk, trots alle moeilijkheden: het helder uiteenzetten en doen begrijpen van zijn streven, 't organiseren van de strijd, het scharen om zich heen van de hulpkrachten, 't aanwakkeren tot moed van de zwakken en bedeesden, 't bezielen van hen allen met de ideale gloed, waarvan hij zelf vervuld was.

[pagina 937]
[p. 937]

Hij leerde kennen en genieten die scherpe, prikkelende sensatie zichzelf dubbel, driedubbel, tiendubbel te voelen leven, zonder nog een uur van moedeloosheid of van verveling, de dagen, eertijds zo saai en zo lang, nu weg als weerlichten; zijn bezigheid, eertijds zo goed als nul, nu eensklaps overweldigend druk, elk ogenblik afgewisseld en vermenigvuldigd door het nieuwe, door het onverwachte en het onbekende. En toen het eerste nummer van het strijdblad Christelijk Vlaanderen eindelijk verscheen, dragend, bovenop, zijn naam als hoofdredacteur in vette letters, en, in de eerste kolom, het eerste, door zijn hand geschreven en ondertekend artikel, toen voelde hij dat hij zichzelf niet langer toebehoorde, dat hij, met ruw geweld, door een ontzettende macht werd opgenomen en wild meegeslingerd naar het doel, dat hij als een reddingsbaken in de verte had gezien.

Hij had geen rust die eerste dagen. De tegenwoordigheid van Alfred, die hij toch anders zeer graag mocht, viel hem nu zwaar, omdat hij, achter diens niet veranderde uiterlijke vriendelijkheid, toch een geheime en besliste afkeuring van zijn handelwijs gevoelde; en ook de atmosfeer van 't huis, loom-drukkend van eenzaamheid, joeg hem onophoudend weer naar buiten. Van 's ochtends vroeg soms, was hij te velde, ver wandelend met zijn grote bruine hond, in de triestige verlatenheid van 't winterlandschap. En daar kreeg hij, als 't ware, zijn aangenomen taak aanschouwelijk onder de ogen. Overal nu trof hem 't schouwspel van onverdiende smart en ellende, van sociale onrechtvaardigheid. Honderden, duizenden bijzonderheden die hij nooit scherp opgemerkt, noch innig gevoeld had, grepen hem nu, in diepe zielsontroering, aan. Hij hield stil bij de arme huisjes, bij de versbeploegde akkers, zij de zware hekkens van de grote boerderijen, pratend met de mensen en zich voor hun lot interesserend; luisterend, in weemoedig nadenken, naar het triestig verhaal waarin de grijze veldarbeider, 't gekromde lichaam steunend op twee krukken, hem met bibberende stem zijn tachtigjarig onophoudend zwoegen vertelde; luisterend, met medelijden in de ogen, naar het korter, aangrijpend verhaal van de twintigjarige jongeling, die, sterk en lenig nog, de eeltige handen even rustend op de spade, hem

[pagina 938]
[p. 938]

goed-glimlachend zei dat hij dagelijks vijftien uren werkte voor een voedsel waarvan sommige beesten niet zouden gewild hebben. Hij drong binnen in de huttekens en sprak er met de afgetobde moeders, soms mager als geraamten door te veel arbeid, te veel kinderen en te veel ontberingen, en zag er ook de bleke ‘speldewerksters’, haast allen aangetast door bloedarmoede of door tering, van 's morgens tot 's avonds, in de halve duisternis van de laaggebalkte kamertjes gebogen over 't kantwerkkussen zittend, een winter lang beroofd van lucht en licht, om niet te sterven van honger in afwach- ting op de terugkomst van de zomer, die dan weer de veel ruwere, maar toch gezonde veldarbeid, en beter, sterker voedsel aan zal brengen. O! zijn hart bloedde, bloedde! En, met zijn grote, toenemende liefde voor de nederigen en misdeelden, die hij nu eerst goed leerde kennen, ontwaakte ook in hem een grote liefde en bewondering voor dat nobel Vlaanderenland; zo rijk en zo heerlijk, dat land van overtollige vruchtbaarheid en weelde, meer misschien dan één land in de wereld geschikt om aan allen welstand en geluk te geven, indien de onrechtvaardige verdeling van zijn schatten niet aan enkelen haast alles, en aan de overgrote massa bijna niets gegeven had.

O, hij had het lief, zijn dierbaar land, omdat hij er, voor 't eerst, de grootsheid en de smart van voelde en begreep!... Hij had het lief, omdat het ongelukkig, arm en vervallen was, omdat 't behoefte had aan hulp en liefde, omdat 't behoefte had aan goede wil van verheven zielen, omdat 't behoefte had aan hem, ja, aan hém, een van zijn zonen, een van hen die het had gevoed en grootgebracht, een van hen die een lange tijd ondankbaar waren, maar die zich nu berouwde, omdat hij voelde hoe innig lief hij het had!...

Hij had het lief, hij had het lief! Zijn blik van tederheid en geestdrift staarde zacht ontroerd naar de verre, kalmgolvende lijnen van het Vlaamse landschap: naar de heerlijke akkers van vruchtbaarheid, omlijst door bomenrijen of door elzekanten, afwisselend met hoekjes bos en weide, met witte en roze huisjes aan de donkere lichtheuvelende boskant, en witte en roze huisjes zich weerspiegelend in het stille water van de poelen en riviertjes; naar 't Vlaamse

[pagina 939]
[p. 939]

landschap met zijn oude grijze molens en zijn vele pittoreske dorpjes om de oude, grijze torentjes van de kerken, het Vlaamse landschap zo intiem, zo zacht en stil poëtisch in genuanceerde tinten, in schijn zo vreedzaam en gelukkig, of dáár het echt geluk van de mensen heerste, in zacht-gemoedelijke bevrediging van nederige eisen. Hij had het lief, en de opwalmende aroma's van het krachtig grondsap bedwelmden zijn zinnen; hij had het lief, en zijn liefde bracht hem tranen in de ogen; hij had het lief, en zijn voeten, die de dierbare aarde voelden, deelden, in een stroom van streling, die liefde mede aan zijn hele wezen; hij had het lief, en dacht aan zijn verleden grootheid, en aan de helden die voor 's lands heilige verdediging gestorven waren. En ook hij had nu graag voor Vlaanderen willen sterven, omdat het hem was als een moeder, als de dierbaarste van alle moeders, van wie hij alles nad gekregen, en aan wie hij ook alles weer terug moest geven.

Dat alles dacht en voelde hij, in sterk aangrijpende emoties. En van al die piëteit en al die liefde schreef hij de artikels voor zijn nederig blaadje.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken