Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 1 (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 1
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.46 MB)

Scans (429.77 MB)

ebook (3.96 MB)

XML (2.40 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 1

(1974)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1110]
[p. 1110]

VIII

Alfred wás gelukkig. Op dat ogenblik was zijn leven precies zoals bij 't verlangde, zoals hij 't zich wenste. Als hij soms dacht wat hij nog meer, of nog anders zou kunnen wensen, dan was het hem onmogelijk iets uit te denken. Hij was, tijdelijk, volmaakt gelukkig.

Hij leefde, om zo te zeggen, ginds, op 't eilandje. Na herhaalde proefschetsen had hij zijn beide schilderijen vastgesteld, de ene 't ochtendzicht, de andere 't avondzicht, en nu werkte hij aan de twee grote doeken, met zulk een hartstocht en een inspanning, of er niets anders op de wereld meer bestond. Désiré, de tuinman, had hem daar op 't eilandje een hout-en-strooien hokje opgetimmerd, waarin hij zijn schilderijen, zijn verfdoos, al zijn materialen opborg, zodat hij die niet telkens heen en weer naar huis hoefde te sjouwen; en zó vast kon hij daar zitten, zó in zijn werk verdiept, dat hij soms niet de verre huisbel hoorde, en te laat kwam voor de lunch of voor 't diner. Eens zelfs, om ook zijn onderwerp in 't volle middaglicht te bestuderen, had hij zijn lunch meegenomen, en was de hele dag op 't eilandje gebleven.

Florence, nochtans, was na die eerste keer op 't eilandje niet meer teruggekomen. In het begin vroeg hij haar telkens mee, maar het gebeurde ook telkens dat zij door 't een of 't ander was verhinderd, en van lieverlede nam hij de gewoonte er alleen naartoe te gaan zonder haar mee te vragen, en ook zonder de leemte van haar afwezigheid te voelen. Hij was te zeer verdiept in zijn arbeid, hij werkte daar zo heerlijk en zo rustig in volkomen eenzaamheid, dat hij de ganse omgevende wereld vergat.

Alleen toen hij moe was, toen hij beu was, toen hij niet langer schilderen kón, dacht hij direct en plotseling weer aan

[pagina 1111]
[p. 1111]

haar, als aan een zachte, tedere beloning voor al zijn hard werken, als aan het heerlijkst en zaligst genot dat hem op aarde kon geschonken worden. Dan borg hij ijlings alles op, dan wipte hij in 't schuitje en roeide gehaast naar de oever, zich schuldig voelend dat hij haar alweer zo lang alleen gelaten had, alsof hij haar wetens en willens verwaarloosde. En dan zoende hij haar als om haar nooit meer los te laten, en vroeg haar om vergiffenis, en beloofde haar dat hij de volgende dag vroeger terug zou komen, en dat zij samen zouden gaan wandelen of rijden, zo ver, zo lang als zij maar wilde.

Florence verweet hem niets, maar over haar kwam soms een mat gevoel van stil-droeve verlatenheid.

- Wat zou je wel doen, als je gedwongen werd te kiezen tussen je kunst en mij? vroeg zij hem eens, heel onverwacht, op een middag dat hij weer, berouw- en liefdevol, maar te laat van 't eilandje terugkwam.

- Maar liefste... die keus dringt zich gelukkig niet op, antwoordde hij ontwijkend, als om zich de tijd te geven een beter antwoord te verzinnen.

- Neen, maar áls hij zich eenmaal opdrong? drong ze zelf aan.

Hij wist niet goed of zij ernstig sprak dan schertste, doch het deed hem zelf verwijtend en onaangenaam aan.

- Ik zou zeer ongelukkig zijn indien ik werkelijk zulk een keus moest maken, sprak hij eindelijk, heel ernstig.

Zijn antwoord bevredigde haar niet. Zij maakte een vluchtig gebaar, als van ongeduld.

- Je durft niet zeggen wat je denkt, verweet zij hem. - Maar ik zal het je zeggen: je zou je kunst kiezen en mij verlaten. Hij merkte duidelijk nu dat zij geprikkeld en misnoegd was, en scherp voelde hij eensklaps zijn eigen schuld, dat hij haar de laatste tijd te veel verwaarloosd had. Hij kreeg opeens een heel andere blik over hun onderlinge verhouding en begreep dat er heel wat in haar was omgegaan, waarvan hij tot nog toe de kwelling niet vermoed had. 't Was als een vaag, nog verwijderd gevaar, dat plotseling hun jong geluk bedreigde, en hij schrikte diep in zichzelf terug, voor die zo onverwachte, onheilspellende waarschuwing.

[pagina 1112]
[p. 1112]

- O, liefste, hoe kan je zoiets zeggen! kwam hij strelend naar haar toe. - Ik leef toch maar voor jou, en mijn geluk met jou inspireert mij al het mooie van mijn kunst. Ik werk door jou, voor jou. Als ik je niet meer had, dan zou ik ook niet meer kunnen werken, dat weet ik, dat voel ik. Je bent één geworden met mij en met mijn kunst.

En zacht nam hij haar in zijn armen, en vleide haar met de zoetste woorden, terwijl tranen in zijn ogen kwamen.

- Waarom verlaat je mij dan? Waarom laat je mij hier ganse dagen alleen? verweet zij hem. En zenuwachtig begon ze te schreien.

- Ach, liefste, streelde hij nog zachter. - 't Is waar, ik heb je verwaarloosd, gans ingenomen, gans overweldigd als ik was door mijn schilderen. Vergeef me, en ik dank je dat je 't mij verweten hebt, dat je mij gewaarschuwd hebt. Ik ben egoïst geweest voor mijn kunst, maar ik beloof je, ik zweer je dat het niet meer gebeuren zal. Luister: morgen werk ik niet, en overmorgen ook niet. Wil je met mij uitgaan? Willen we samen naar Brussel gaan of naar Oostende, of waar je ook wilt? Of inviteer je hier liever 'n paar vriendinnen, of je ouders, of zal ik mijn eigen vrienden vragen? Zeg me wat je verlangt, wat je verkiest, en 't zal gebeuren? Zij snikte nu, als in een plotseling onbedwingbare uitbarsting van te lang opgekropt wee, dat onder zijn zachtende, stillende woorden en strelingen nog overweldigender vloeide. Hij was voor haar voeten neergezonken, hij omstrengelde haar middel met zijn beide in elkaar gesloten handen, en zoende haar knieën, steeds smekend om vergiffenis, zelf wenend van spijt en van rouw, alsof de ramp die hij eerst slechts als een verre dreiging vreesde, nu plotseling in al haar heftigheid over hen losgebroken was, en heel hun jong en fris geluk vernielde. Hij zelf begreep maar niet hoe of 't ineens zo erg geworden was, waarom hij zo ineens, zonder enige voorafgaande gebeurtenis, van het hoogste geluk in de diepste droefheid lag gedompeld. Het was of alles plotseling uit en dood was: dood hun liefde, dood zijn kunst, dood al het lieve, en zachte, en tere van hun ganse leven.

- Ach kom, Florence, we zijn gek elkander rampzalig te maken voor niets! riep hij, eensklaps opstaand en met ge-

[pagina 1113]
[p. 1113]

weld tegen hun ongemotiveerde droefheid reagerend. - Kom kom, wat is dat voor 'n malligheid; laten we toch niet met eigen handen ons geluk vermorsen. Laten we nu eens ernstig, kalm en praktisch zijn. Morgen werk ik niet, en overmorgen ook niet. Wat doen we met die beide dagen?

Toen veegde zij haar tranen weg en snikte droog, het hoofd een weinig van hem afgewend, als een kind dat zich schaamt: - Pardon,... liefste... ik heb me gek... aangesteld... maar... ik voelde me zo eenzaam... zo ongelukkig... de laatste dagen... Maar nu is 't over... Jij zal... voortwerken... en ik... zal mama inviteren en misschien... 'n paar vriendinnen.

- Ach ja, doe dat! juichte hij. - En weet je wat: ik zal ook eens enkele van mijn vrienden inviteren die je nog niet kent, en we zullen ons allen samen heerlijk amuseren. Men moet af en toe 'n beetje talrijk zijn, buiten. Edmond de Goncourt heeft het immers gezegd: ‘J'ai fait mes calculs; à la campagne il faut un invité par hectare’.

Zij glimlachte. Haar mooie ogen straalden zacht strelend door hun laatste tranen naar hem toe, als verfriste zonnestralen door aftrekkende regenwolken. Weer was hun hemel blauw van loutere liefde, maar in hun sterk geschokt gemoed bleef de zware emotie nog een tijdlang dof natrillen, als het brommen van een ver rollend onweer, dat nog dreigt terug te komen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken