Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 1 (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 1
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.46 MB)

Scans (429.77 MB)

ebook (3.96 MB)

XML (2.40 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 1

(1974)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1133]
[p. 1133]

II

De logés waren vertrokken. Alleen mevrouw de St. Mars zou nog een tijdje blijven. Alfred, in zijn arbeid afgezonderd, was over de teleurstelling van het bezoek van zijn vrienden nog niet heen. Hij had, in opgewonden drift, 's avonds na hun vertrek aan Florence een scène gemaakt, maar zij had gehuild en daarbij was 't gebleven. Meer dan ooit had hij 't gevoel dat zijn vrienden nooit meer op Far-West zouden terugkomen.

Hij was niet meer de vriend waarmee zij jarenlang, in goed-elkander-kennen-en-begrijpen, hadden omgegaan: zijn huwelijk, zijn omgeving, zijn schoonmoeder, ja zelfs zijn eigen vrouw, alles had hem nu van hen verwijderd, en hij was een vreemdeling voor hen geworden, een vreemdeling die zij, - hij voelde 't instinctief, - uit oude genegenheid nog liefhadden en beklaagden, maar van een andere kant minachtten, omdat hij zich uit zijn onterende boeien niet durfde los te worstelen. Dood was zijn eigen mooi, en vrij, en gezond artiestenleven van vroeger, en geen andere keus stond nog voor hem open dan de totale afzondering, het stug zichzelf terugtrekken in zijn arbeid, of ondergaan in het banale leven van de kring waarin zijn vrouw was opgevoed, waaruit hij wanhoopte haar los te rukken en waarin zijn schoonmoeder haar wilde houden.

En liever zonderde Alfred zich af in algehele eenzaamheid. Zijn beide schilderijen waren bijna klaar; met koortsachtige inspanning legde hij er de laatste hand aan, alles wat er buiten hem en zijn werk omging trachtend te vergeten. Enkel op het uur van de maaltijden en 's avonds zag hij Florence en zijn schoonmoeder. En hij leefde in zúlk een opgewondenheid van kunstschepping, in een zó diepe harmonie met 't fijnste van zijn mooiste en intiemste wezen, dat hij de

[pagina 1134]
[p. 1134]

verdere disharmonie van zijn leven tijdelijk haast niet meer voelde. En eindelijk, op een avond, kwam hij doodmoe maar opgetogen thuis, en in naïeve verrukking, alsof hij zeker wist dat iedereen op dat ogenblik zijn heerlijk gevoel moest delen, riep hij uit, met een van die juichende zuchten waarmee artiesten hun verlossing van een lang en pijnlijk werk uitjubelen:

- Oef! Ik ben klaar! Wat 'n geluk! Wat 'n verlichting!

En uitgeput van zalig werken het hij zich met dichte ogen en hangende armen in een fauteuil onder de veranda neer.

- Ach zo, ben je werkelijk klaar? kwam Florence banaalstrelend naar hem toe.

Zij wisselde een vlugge blik met haar mama, en plotseling, nog zoeter strelend:

- Hoe zou je er dan over denken als ik voor een paar dagen meeging met mama, die overmorgen naar Oostende vertrekt?

O, hoe pijnlijk nuchter troffen hem die woorden, zo plotseling dompend op zijn zacht-enthousiast gevoel van volbrachte arbeid neervallend! Met onthutste verbazing keek hij haar aan, terwijl hij, in de leunstoel overeind geschokt, antwoordde:

- Ma... mama vertrekt overmorgen,... en jij wil met haar meegaan!... Wat 'n idee?...

- Voor enkele dagen maar,... vier of vijf dagen,... op zijn langst genomen een week, streelde zij.

- En ik? word ik dan niet meegevraagd? kon hij niet langer onder zich houden.

Mevrouw de St. Mars, die in gewild stilzwijgen, als had zij met de kwestie niets te maken, met op elkaar geknepen lippen aan een tafeltje te borduren zat, keek even schichtig op.

- Natuurlijk, haastte zij zich te zeggen.

- Ja maar welk ‘natuurlijk’, mama? Natuurlijk ‘wel’ of natuurlijk ‘niet’? drong hij enigszins boosaardig, met een gepijnigde glimlach aan.

Maar mevrouw de St. Mars nam 't euvel op.

- Je n'aime pas les plaisanteries d'un goût douteux, antwoordde zij gebeten.

Alfred trouwens, had evenmin lust tot gekheid maken. Hij

[pagina 1135]
[p. 1135]

voelde zich beledigd en bedroefd. Het kwam hem voor als een soort van verraad. Zij hadden blijkbaar zonder hem willen gaan, en voor niets ter wereld zou hij nu nog, als een aalmoes, de uitnodiging aanvaarden.

- 't Is maar 'n grapje, sprak hij mat, met inspanning zijn lippen tot een glimlach dwingend. - Ik zou overigens geen tijd hebben om mee te gaan; ik ben van plan om dadelijk met een ander schilderij te beginnen.

- Wel nee, doe dat niet, kom nu maar liever met ons mee, drong Florence aan, ziende dat hij treurig en misnoegd was.

- Kom, doe het, je doet er mij zoveel genoegen mee. Aan de zee kan je toch ook wel schilderen.

Maar kalm-hardnekkig weigerend schudde hij zijn hoofd, inwendig boos ook dat ze zo licht en oppervlakkig over zijn arbeid sprak, alsof het voor hem 't zelfde was, waar en wat hij ook al schilderde.

- Neen, 't is onmogelijk. Je had mij op tijd moeten verwittigen. Nu heb ik andere schikkingen genomen.

Florence begon stil te schreien.

- Je bent onaardig, klaagde zij. - Je zat zó in je werk verdiept dat we niet eens de mogelijkheid hebben ingezien je er ook maar even uit te halen. En als mama...

- Pardon, daareven vertelde ik je dat ik klaar was met mijn werk, viel hij haar in opgewonden onlogisch-met-zichzelf-zijn in de rede.

- Waarom wil je dan niet mee?

- Waarom?... omdat ik niet zo plotseling en klakkeloos besluiten neem, van 't ene ogenblik tot 't andere. Je had me op tijd moeten verwittigen, zeg ik je.

- Maar we wisten 't zelf niet. Mama heeft opeens haar besluit genomen, vanmiddag, na het ontvangen van een brief van papa. Kijk, lees het. Hij is voor veertien dagen te Oostende, in 't Splendid Hotel, en vraagt ons of we geen zin hebben daar voor 'n dag of wat bij hem te komen.

En zij gaf hem een brief, die op mevrouw de St. Mars' werktafeltje lag.

- Om 't even, ik heb geen tijd, antwoordde hij koel, haar de ternauwernood vluchtig doorlopen brief teruggevend.

- Zelfs niet voor drie of vier dagen? vroeg mevrouw de

[pagina 1136]
[p. 1136]

St. Mars, met een zuur gezicht.

- Zelfs niet voor drie of vier dagen, antwoordde hij nog koeler.

Maar vind je 't dan toch goed, liefste, dat ík met mama meega? vroeg Florence eensklaps veel zachter, begrijpend dat zij hem nu tóch niet mee zou krijgen.

- Natuurlijk, zei hij, op dat éne woord dezelfde klemtoon leggend, als mevrouw de St. Mars daar straks gedaan had.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken