Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 1 (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 1
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.46 MB)

Scans (429.77 MB)

ebook (3.96 MB)

XML (2.40 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 1

(1974)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1217]
[p. 1217]

XX

Een rijtuig!...

Hij vond een stalhouderij om de hoek van een dwarsstraat, en dadelijk liet hij aanspannen en zich naar zijn vaders huis brengen.

Meneer Melville was juist klaar met zijn eten, en zat alleen in zijn fumoir de avondkrant te lezen, toen Alfred binnenkwam. Verwonderd liet de oude heer zijn lorgnet vallen, en keek naar 't ontsteld gelaat van zijn zoon.

- Qu'est-ce qu'il y a? riep hij, geschrikt uit zijn fauteuil opstaand.

- Florence me trompe! snikte Alfred. En in trillende, hortende woorden begon hij aan zijn vader het verhaal te doen. Meneer Melville was in de eerste plaats een man van zaken, knap en praktisch, maar in strijd of tegenkanting spoedig trots en hard. Elke gewichtige gebeurtenis werd dadelijk voor hem ‘une affaire’, iets waar hij moest trachten 't beste van te maken, iets waar hij in te strijden en te concurreren had. Zijn geheime minachting voor de de St. Mars in 't algemeen en zijn bijzondere antipathie tegen Florences moeder waren daarbij in de laatste tijd niet verminderd, zodat het hem dadelijk raakte als een persoonlijke belediging, waarover hij zich onmeedogend zou wreken.

- Pas de larmes! Pas de sentimentalité! riep hij heftig, met schuddende hand, toen hij Alfred zich van wanhoop op zijn stoel zag kronkelen. - Ga jij morgen naar Parijs, of terug naar Far-West, of waar je ook wilt, en laat mij dat zaakje zelf in handen nemen. Jij hoeft je met niets te bemoeien; ik beloof je dat ik het in de perfectie voor je klaar zal spelen.

- Maar als ik me nu ook vergist had! als het toch anderen waren! ik heb ze immers samen niet gezien! viel Alfred

[pagina 1218]
[p. 1218]

met een laatste flauwe hoop nog in, ook vrezend dat zijn vader opeens te kras en te ruw handelend zou optreden.

Doch meneer Melville was van zijn vast voorgenomen plan niet af te brengen.

- Vertrouw mij dat zaakje toe, zeg ik je! riep hij ongeduldig en toornig heen en weer stappend. - Ik beloof je dat ik zeer voorzichtig zal te werk gaan, en dat ik over een dag of drie absoluut zeker zal weten wat er van aan is. Ze waant je in Parijs, niet waar? Welnu, ga naar Parijs, of als je daar geen zin in hebt, ga terug naar Far-West, zeg ik je, en houd je daar stil. Ik beloof je nog eens dat je over drie, vier dagen alles weten zult. Heb je gedineerd?

Alfred schudde zijn hoofd en haalde de schouders op, alsof het hem niets schelen kon.

- Je moet iets eten! sprak meneer Melville op bijna gebiedende toon. En meteen drukte hij zenuwachtig op een schel.

Er werd bescheiden aan de deur geklopt, en op meneer Melvilles kort ‘entrez’ trad een knecht te voorschijn.

- Jean, meneer heeft nog niet gedineerd. Zeg aan Palmyre dat zij voor meneer iets klaar maakt, en aan Pulchérie dat ze voor meneer een slaapkamer in orde brengt.

- Niet veel, ik heb maar heel weinig trek, zei Alfred.

Slaafs-zwijgend-buigend ging de knecht weer weg, terwijl meneer Melville haastig aan zijn lessenaar ging zitten schrijven. Na een ogenblik, klonk weer de schel, en opnieuw kwam Jean te voorschijn.

- Jean, breng dit nog even naar het postkantoor.

- Wat doet u toch, papa? vroeg Alfred, bleek en afgemat in een fauteuil ineengezakt.

- Ik vraag om de politiecommissaris morgenvroeg te spreken.

- De politiecommissaris!... U, zult ze toch niet voor 'n rechtbank laten brengen!

- Niet voor 'n rechtbank laten brengen! En hoe wou je anders scheiden? Want je wilt toch scheiden, niet? Je denkt er toch niet aan bij 'n vrouw te blijven die je zo schandelijk bedriegt! riep meneer Melville verontwaardigd.

Scheiden!... Als in opstand deed dat woord hem overeind-

[pagina 1219]
[p. 1219]

springen. O, wat klonk het ineens hard en wreed in zijn oren! Hij had er nog niet aan gedacht, in al zijn diepe ellende, en nu voelde hij plotseling, dat dit de enige uitkomst moest wezen. Het was opeens uit en dood, tussen hen, voor altijd uit en dood! Het was iets onherstelbaars, onoverkomelijks! Hij snikte en kronkelde zich in zijn fauteuil. Het moest nu zo, hij wist het, het kón niet anders meer. Hijzelf, al had hij 't nog gewild, al droeg hij haat noch wrok meer tegen haar, voelde, voelde met triestigfolterende zekerheid, dat hij nooit meer samen met haar zou kúnnen leven.

Opnieuw werd er geklopt, en Pulchérie, de tweede meid, kwam zeggen dat het diner voor meneer klaar stond.

- Komaan, je moet eten, flink eten, en 'n goed glas drinken, sprak meneer Melville, zijn zoon in de eetkamer naast de fumoir vergezellend.

Met graagte, hongerig als hij was door de ganse dag niets te gebruiken, at Alfred een bord soep en een klein stukje vlees. Doch meer kon hij ook niet.

- Asjeblief, papa, doe 't niet, ik kán niet, smeekte hij meneer Melville, die grote stukken kip op zijn bord wilde leggen. En hij werd kregel, - zoals hij wel eens zijn kon in zijn vaders huis, waar men hem van jongs af zeer verwend had, - toen meneer Melville hem een glas champagne wilde doen drinken. Hij wilde niets meer, hij was wanhopig van smart en uitgeput van krachten; hij wenste dood te zijn.

- Ik wou dat ik nu in kon slapen, en nooit meer wakker werd, snikte hij.

Meneer Melville lachte hem uit.

- Wees toch 'n man! riep hij. - Is er wel ooit 'n werkelijk flinke man geweest, die zich door 'n vrouw liet ten onder brengen? Ze heeft je bedrogen. Goed. Je scheidt ervan, onverbiddelijk, en je neemt 'n andere, 'n betere, en zelfs 'n mooiere; want weet je, mooi heb ik haar nooit kunnen vinden, - zo 'n modepop.

Alfred zuchtte, de beide handen vóór zijn ogen. En in verbeelding zag hij ze weer, die hij nu wellicht nooit meer zien zou, in al haar aanbiddelijke, schoonheid. Niet mooi! Hoe kon zijn vader zo spreken? Hij wist immers beter; hij wist

[pagina 1220]
[p. 1220]

hoe goddelijk schoon ze was. Hij had bij haar genoten de hoogste liefde en de vurigste hartstocht, en toen de zuivere liefde allengs getaand was, was de hartstocht als alleenheerser in hem gebleven, de hartstocht voor haar schoonheid, overweldigend. En weer kwamen de tergend-folterende woorden van Maxime hem voor de geest: ‘Si votre maîtresse est sincère et fidèle, aimez-la pour cela. Mais, si elle ne l'est pas, et qu'elle soit jeune et belle, aimez-la parce qu'elle est jeune et belle...’ Hij schudde 't hoofd, met krampachtig vóór zijn ogen toegekrompen vuisten.

- Enfin, mooi of niet mooi, hernam bits meneer Melville, - de kwestie is nu enkel dat je 'r van af moet. En ziehier hoe we dat zullen aan boord leggen: ik laat ze beiden door de geheime politie bewaken, tot ze op heterdaad betrapt worden. Als ze werkelijk schuldig zijn, - waaraan ik zo min als jij twijfel - zal dat wel heel spoedig 't geval zijn. Ze zullen natuurlijk van je soi-disant Parijse reis gebruik maken om weer bij elkander te komen. En eenmaal in onze macht, stellen wij onze condities: eerst de scheiding, dat spreekt vanzelf; en als gevolg daarvan haar een zo gering mogelijk jaargeld uitkeren. Hiermee houden wij haar in onze macht. Gedraagt ze zich naar onze zin, we geven haar iets meer. Stribbelt ze tegen, ze krijgt geen cent meer dan het door de rechtbank opgelegde. Jouw naam, onze naam moet aan de publieke spot onttrokken worden; en daartoe is een uitstekend middel: haar na de scheiding met hem, haar amant, doen trouwen.

- Met hem! kreet Alfred, als onder een hevige pijnsteek van zijn stoel opspringend.

- Natuurlijk, antwoordde kalm meneer Melville. - 'n Betere wraak zou je immers niet kunnen uitdenken. Daarmee valt het ridicule, dat anders op jou zou drukken, dadelijk op haar en op hem. Zo wordt hij, van bedrieger, feitelijk de bedrogene. Maar we moeten heel voorzichtig zijn, het mag geen luidruchtig schandaal, geen publiek op heterdaad betrappen van overspel worden, of alles is verloren. Dan komt de Correctionele Rechtbank er zich mee bemoeien en je bent de boel niet meester. Je weet immers dat een gescheiden vrouw met de man die oorzaak van de scheiding is, niet

[pagina 1221]
[p. 1221]

mág hertrouwen. Daarom gebruiken we de geheime politie. En verder heb ik invloed en middelen genoeg om alles zo te schikken als we 't hebben willen. Het wordt dan min of meer ‘à l'aimable’ geregeld; het heet dan ‘injures graves’ in plaats van overspel. De vrouw heeft dan wel 'n amant gehad, en dat bekent ze ook, maar ze weigert te zeggen wie; het overspel is dan niet op heterdaad geconstateerd, enzovoort enzovoort, tot de scheiding eindelijk zonder groot ‘esclandre’ uitgesproken wordt. Begrijp je? Pas d'esclandre, voilà le mot d'ordre. Zeg me nu wat je van plan bent morgen te doen. Ga je naar Parijs, of keer je liever naar Far-West terug?

- Ik heb in Parijs volstrekt niets te verrichten; ik zou er mij doodellendig voelen, zuchtte Alfred.

- Goed, je gaat er dan niet heen en keert terug naar Far-West. Wil ik je mijn automobiel sturen om je wat te verstrooien? Maar opdat niemand je zien zou, zal ik je morgen al vroeg met een rijtuig tot aan 't eerste kleine station buiten de stad laten brengen. Neem nu nog een flinke grog met rum of cognac, en dan slapen. Voor al het overige zal ik zelf wel zorgen.

Alfred het zich onverschillig een grog klaar maken, dronk hem machinaal uit, en ging half duizelig naar bed.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken