Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 1 (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 1
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.46 MB)

Scans (429.77 MB)

ebook (3.96 MB)

XML (2.40 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 1

(1974)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1222]
[p. 1222]

XXI

Twee dagen bracht hij in de volste eenzaamheid, als 't ware levenloos, op Far-West door. En 's ochtends van de derde dag kreeg hij een telegram van zijn vader: Affaire arrangée; j'arrive cet après-midi train 4 heures.

Alfred was aan 't kleine station om zijn vader af te wachten. - Eh bien? vroeg hij, folterend gejaagd, zodra de oude heer op het perron stond.

- Attrapés en flagrant délit, fluisterde meneer Melville, met bijna iets triomfants in de toon.

Alfred uitte geen woord meer. Hij stond daar, afschuwelijk bleek, met starre, troebele ogen, als versteend in zijn ellende. Had hij nog even gehoopt dat alles maar als een akelige droom, als een nachtmerrie was? Misschien wel. Wie hoopt niet tot het einde? Nu was alles uit en alles dood; en 't was of plotseling in hem ook niets meer leefde. Hij zou haar nooit meer zien, nooit meer teder naast zich voelen. Nooit meer een liefdezoen, nooit meer een hartstochtelijke omarming van haar. Haar ziel, haar liefde, dat wist hij wel, was al lang voor hem verloren; misschien zelfs had ze nooit voor hem bestaan; maar ook haar lichaam was nu dood voor hem; alles, àlles was nu dood.

- Wanneer is 't gebeurd? vroeg hij eindelijk met doffe, matte stem, toen zij buiten 't kleine station en te voet op weg naar Far-West waren.

- Gisterenmiddag, tussen vijf en zes. Twee mannen van de geheime politie hadden zich verborgen opgesteld op de eerste etage van het herbergje. Zij hebben ze met de invallende avond in het modewinkeltje zien binnensluipen: eerst hij, een paar minuten later zij. Toen de agenten op de bovenverdieping licht achter de neergelaten gordijnen zagen, hebben ze hun schuilplaats verlaten en zijn ze in 't winkeltje

[pagina 1223]
[p. 1223]

binnen gegaan. Daar hebben ze 't flagrant délit geconstateerd...

- En wat hebben de schuldigen gedaan? Hebben ze niet getracht te loochenen? vroeg Alfred met toonloze stem.

- Loochenen! kreet meneer Melville. - Het flagrant délit kan je toch immers niet loochenen!

Bevend, als in duizeligheid, streek Alfred de hand over zijn voorhoofd en ogen. Zijn knieën knikten, zijn adem hijgde, hij vroeg zijn vader om eventjes wat minder hard te lopen.

- Enfin, het is geconstateerd en de zaak is dadelijk ingespannen. Je krijgt als advocaat Duverdier, de knapste man van de balie.

- Maar wat heeft ze gedaan? Heeft ze niet gehuild, gesmeekt, berouw getoond? vroeg Alfred, als had hij zijn vaders woorden niet eens gehoord.

- Dat weet ik niet en dat kan mij ook in 't geheel niet schelen, antwoordde kortaf meneer Melville, terwijl hij weer gejaagd en snel begon te stappen. - De hoofdzaak is, dat alles nu gaat zoals we 't hebben willen. En nu, voegde bij er op een gans andere toon bij, - nu moet ik jou vooral kapittelen. Natuurlijk zal je smeekbrieven van haar gaan krijgen: smeken om vergiffenis, zweren dat het nooit meer zal gebeuren, enz. enz. Welnu, één ding verzoek ik je hoogst dringend: wees niet flauw en zwak. Antwoord op geen brief, en laat je vooral niet tot verzoening overhalen. Nooit zou ik het je vergeven. Je mag erop rekenen als je dát doet, dat je je voor goed met mij brouilleert. Ik zal alles doen om je uit de nood te helpen; maar werk me niet tegen.

- Het is dood, het is alles dood tussen ons, zuchtte Alfred.

- Al kon ik haar ook alles vergeven, nooit meer zou ik, als vroeger, met haar kunnen leven. Ik ben niet boos op haar, ik beklaag haar. Maar ik voel wel dat het dood is, dat alles onwederroepelijk dood is.

Zij kwamen op Far-West door gouden herfstlanen, bezaaid met droge bladeren, en lange uren bleef meneer Melville er spreken, alles voor de toekomst schikkend. Alfred, als vernield in een fauteuil neergezonken, luisterde niet, hoorde niet. Een matte onverschilligheid drukte hem neer, gepaard aan een fysieke uitputting van krachten, die hem tot alle

[pagina 1224]
[p. 1224]

handelen en denken onbekwaam maakte. Toen zijn vader, na vruchteloos aandringen dat hij met hem mee zou gaan, eindelijk opstond om te vertrekken, vroeg Alfred enkel of hij hem alleen naar 't station mocht laten gaan. En lang nadat zijn vader weg was, en dat hij had geweigerd iets te eten, en ook de meid naar bed had laten gaan, zat hij daar nog roerloos, zonder licht, in zijn fauteuil, vóór het uitstervend houtvuur, met de lange bleke vlek van Cosaques lijf, plat vóór de open haardstee, op het donker vloerkleed uitgestrekt. Oneindig was de stilte en de eenzaamheid die hem omringde. Soms zuchtte de hond even door zijn neusgaten en verroerde flauw zijn poten, maar 't ogenblik daarna lag hij weer in volkomen onbeweeglijkheid, als een lang, bleek, uitgemergeld lijk. En hij zelf bleef eindeloos, als een mummie, in dezelfde matte houding zitten, de ogen strak op 't laatste kooltje vuur, de armen slap over de leuning van zijn zetel hangend, de hals tussen de schouders ingetrokken. Eerst met de bleke dageraad, toen hij boven zijn hoofd het vaag rumoer hoorde van de meid die opstond, rees hij zelf als machinaal op en sukkelde naar boven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken