Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 2 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 2
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.83 MB)

Scans (47.07 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (2.08 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 2

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 548]
[p. 548]

XVI

Mevrouw Dudemaine besefte eerst duidelijk het onherstelbare van wat zij, in de waanzin van haar egoïstisch lijdend moederhart, had laten en helpen gebeuren, toen zij weer nuchter tot bedaren kwam...

't Stond eensklaps vóór haar als iets monstrueus, als iets onmogelijks, dat niet gebeuren kòn en tòch gebeurd was! Het moest een nachtmerrie, een aberratie zijn geweest, maar 't wás, het wás, en geen menselijke kracht kon die gruwel van 't gebeurde nog veranderen.

Zij had het laten gebeuren, zij had het helpen gebeuren, hoe? waarom? zij wist 't niet meer;... zij wist alleen dat zij als gek van angst en afschuw was geworden, toen zij de naam van Marguerite gehoord had, toen zij gehoord had dat hij hen beschuldigde van haar vermoord, vermóórd te hebben!... toen hij zijn woeste dreiging had geuit zichzelf ook van kant te maken!

Al het overige was vaag, en somber, en akelig, en walgelijk! Al het overige was doorleefde helse nachtmerrie, met als toppunt van afschuw de daad, de schrikkelijke dáád, die niet meer te herstellen was! Zijzelf voelde een ogenblik scherp, en bijna onweerstaanbaar, de aandrang om door zelfmoord een einde aan haar lijden te maken. O! Zij had dood willen zijn, zij smachtte, zij snakte naar de dood; maar 't lijdensleven hield haar nog te folterend in zijn klauwen om haar los te laten; het sleepte haar in zijn wild bruisende maalstroom mee, naar al de woest dreigende klippen van de sombere toekomst.

Daar stond het feit, de Daad, die dringende en onmiddellijke oplossing eiste! Dáár, achter die stug gesloten deur, was dat meisje, door haar toedoen, door haar onbegrijpelijke medeplichtigheid aan haar zoon ten prooi gegeven, en zonder enig

[pagina 549]
[p. 549]

uitstel, zodra die strak gesloten deur weer openging, zou zij 't gepleegde kwaad moeten vergelden, hoe? waarmee? Zij wist het niet, haar hoofd ging op hol, zij sloot haar ogen voor het gruwelbeeld en strekte radeloos de sidderende handen uit, als een blinde die in eeuwigdurende nacht de weg verloren heeft. Een crisis greep haar aan; zij vluchtte, huilend van wanhoop, naar de kamer, waar haar man, als een krankzinnige, heen en weer liep, viel er smekend voor hem op haar knieën, snikte, zuchtte:

- O, help mij, Charles, help mij, help mij! Wat moet er nu gebeuren?

- Nu? Nu? Nu? herhaalde meneer Dudemaine, met rondverwilderde ogen op haar neerstarend. - Jij komt mij vragen wat er nu gebeuren moet! Nu is alles, álles, álles verbeurd! Nu moet hij met die meid maar blijven! Nu moet hij er maar mee trouwen!

Het was haar bijna een verlichting dat te horen. Zij keek hem smekend, schreiend aan; zij zuchtte:

- O! Kan dat werkelijk? Kan dat? Kán dat?

- Wat anders! gilde hij, woest schokschouderend. - Weet jij wat anders?

Neen, neen... zij wist niets... niets... hoegenaamd niets anders... Zij zocht ook niet, zij peinsde niet, het was haar al voldoende te horen dat er nog iets, dat dát er nog was. En, met de vlugge helderheid van de hopeloos verlorene, die eensklaps een allerlaatste, kleine reddingskans ontwaart, ging zij aan 't overwegen, aan 't berekenen, aan 't onderstellen en beschouwen, hoe of nu alles verder lopen moest.

Wat zouden ze doen? Dat kind nu vast in huis nemen, haar een verzorgde opvoeding laten geven; haar van meet af aan, als toekomstige schoondochter, als eigen kind behandelen? Haar naast hen aan tafel zetten? haar in hun dagelijkse intimiteit opnemen! haar in alles op gelijke voet stellen?... Maar hoe moest dat dan verder? Hoe haar verhouding tot Odon, in voortdurende omgang, onder 't zelfde dak?... Dat was immers onoplosbaar, onmogelijk! Het zou de dood van hun prestige zijn tegenover de dienstboden, het zou een opschudding verwekken in de ganse streek, de Wet zou er zich mee bemoeien, want het kind was minderjarig!

[pagina 550]
[p. 550]

Zij voelden dadelijk, bij 't eerste inzien, al het onuitvoerbare van zulk een plan. Wanhopig wrongen zij hun handen, 't was hersenschim en gekheid, zulk een utopie weerstond geen enkel ogenblik aan de toets van de nuchtere gezonde rede. Maar de nood dwong, er moest onmiddellijk iets op gevonden worden; en na een halve nacht van martelstrijd, waarin Médard alvast naar Sieske Beele werd gezonden met de smeekbede of Sidonie tot de volgende ochtend op het kasteel mocht blijven, kwamen zij eindelijk tot een besluit dat hun medeplichtige zwakheid hun als enig mogelijke uitkomst voorhield: Sidonie tegen een zeer hoog loon, en mits rijke vergoeding aan haar ouders, op het kasteel, in een vage positie, half als gezelschapsmeisje, half als noodhulp laten inwonen. Wat zij er doen zou was niet duidelijk, niets was duidelijk in de verwarde ontreddering van de schrikwekkende toestand; 't bleef alles vaag en tijdelijk; alleen de toekomst kon aanwijzen wat er verder moest gebeuren.

De volgende ochtend vroeg werd Sieske op 't kasteel ontboden. En mevrouw Dudemaine, het rood der schaamte op haar wangen, begon het ventje voor te liegen en met geld en beloften te paaien.

Odon was ziek, beweerde zij, en in ziekelijke overspanning riep hij voortdurend om het meisje en wilde door niemand anders dan door haar verpleegd worden. Het zou een weldaad zijn - een weldaad die ze met schatten wilde belonen, zei ze - als Sieske tijdelijk zijn dochter op 't kasteel wou laten. Over het ware van de zaak stapte zij huichelend heen, en Sieske, van zijn kant, vroeg niets noch zei een woord over alles wat hij wel wist en vermoedde. Zijn koontjes bloosden en zijn poppenoogjes glinsterden; hij juichte in zichzelf over de milde gift waarmee hij vertrok, en beloofde en herhaalde, dat Sidonie zo lang op 't Landjuweel mocht blijven als zij er haar nodig hadden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken