Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 2 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 2
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.83 MB)

Scans (47.07 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (2.08 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 2

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 691]
[p. 691]

XIV

Behalve de gevreesde dagen waarop het Puipken kwam, was juffer Constances leven in het huis van de oude, rijke kwezel toch wel draaglijk. Er heerste zelfs een rustige gezelligheid en zij had er ook haar stil-gemakkelijke bezigheden, die nage-noeg de lange dagen vulden.

De voornaamste van deze was de zorg en het beheer over de verschillende gedierten, een plicht die zij van Aamlie over-genomen had.

Vooreerst het toezicht over Mirza. Aamlie, hoe accuraat ook, nam het, naar de zin van haar meesteres, wellicht nog niet stipt genoeg ter harte, en alvast in het begin van het verblijf van 't Ezelken, had juffer Toria haar op een ochtend, plechtig, als gold het een enig, dierbaar kind, de hoede over Mirza opgedragen. Zij had haar ronduit, op akelig strenge toon gezeid:

- Zie, dàt es ou wirk; en verder 'n eisch ik niets van ou; moar as er nog ne kier iets mee Mirza moest veurvallen lijk of er vroeger gebeurd es, 'k zoe ou direct, op stoande voet, verzoeken de deur uit te goan.

Het was niet nodig geweest dit hard bevel aan 't Ezelken te herhalen. 's Ochtends ontving zij de verwende hond uit de armen van haar meesteres; en 's avonds, bij 't slapen gaan, tilde zij er hem weer in op, zonder hem een enkele seconde van de ganse dag onbeheerd uit het oog te hebben verloren. Juffer Schouwbroeck mocht gerust zijn: de herboren virgi-nale deugd van Mirza werd bewaakt, scherper dan een haremvrouw.

Na de zorg voor Mirza had haar nauwkeurige waakzaamheid zich te oefenen op de kippen. Juffer Constance durfde 't aan haar vriendin en weldoenster niet bekennen, maar zij vond juffer Toria's kippen van een gemeenheid zoals ze nog nooit

[pagina 692]
[p. 692]

tevoren gezien had. Niet alleen kraaiden ze, om de hanen uit de buurt tot zich te roepen, maar er waren er twee bij: een dikke bruine en een grote zwarte, met vuurrode kam, die herhaaldelijk zelfs poogden over de omheining heen te vliegen, de hanen tegemoet.

- O, gie leulijke deugenieten! vloog het Ezelken er dan verontwaardigd op af; en zij gooide ernaar met stok of bezem, ze beknorrend als beredeneerde wezens, die de betekenis van haar woorden konden verstaan.

De konijnen, daarentegen, gaven geen last. Die zaten veilig achter rasterwerk in een apart hokje geborgen, en al deden zij ook af en toe heel wild en raar, als gekken door elkaar hollend en springend, toch bestond doorgaans hun voornaamste en enige bezigheid in rustig knabbelen en kauwen, tot zij, goed vetgemest, op hun beurt één voor één door Aamlie opgepikt en met een lekker sausje in een pannetje verorberd werden.

Doch waar het weer niet helemaal in 't reine scheen, dat was in de volière. Daar leefde en fladderde, in gewaarborgde een-slachtigheid, een gans rumoerig volkje van kanarievogels, tortelduiven, vinken en parkieten door elkaar, en, al werden er ook eieren gelegd, jongen waren en nog nooit geboren. Maar 't duurde niet lang of 't Ezelken kreeg allerveegst vermoeden tegenover een toch alleszins gegarandeerde tortel, die nog maar pas door juffer Toria was aangekocht. Het beest vertoonde hoogst zonderlinge manieren, scheen zich genoopt te voelen tot diep buigende plichtplegingen ten opzichte van de andere duivinnen, en wel zeer speciaal ten opzichte van één bepaalde; 't was een gekoer en een gefladder dat de ganse dag niet ophield, zodat het Ezelken, in twijfel, er eindelijk gewichtig juffer Toria over ging raadplegen. Juist was de opgewonden tortel met een allernaarste hofmakerij bezig; er bestond geen mogelijkheid nog langer over zijn geslacht en neigingen te dubiëren; en met een rauwe kreet van verontwaardiging, sprong juffer Schouw-broeck in het hok, greep het fladderend beestje bij zijn vleugels vast en draaide 't in één wrong de nek om.

- Doar zie! gilde ze woedend, de dode vogel in een hoek trappend. En slechts op het smekend aandringen van 't Ezel-

[pagina 693]
[p. 693]

ken, en haar stellige verzekering dat de duivin nog niet mee-gezondigd, noch de liederlijkheid van de tortel aangemoedigd had, werd een tweede slachtoffer gespaard.

Zo roeiden de twee oude vrijsters hardnekkig-onmeedogend om zich heen de zonde en het kwaad uit; en hun enige grote grief in deze richting, waar zij machteloos tegenover stonden, als tegenover een hemeltergende uitdaging die niet te keer gegaan kon worden, was het onbehouwen, nachtelijk gedoe van de katten, op het dak of in de tuin. 't Was daar soms een geschreeuw en gemiauw om erbij te huilen en te ijzen; zij vóélden de zonde gebeuren en wisten geen raad om die te beletten; zij waren trouwens veel te bang om 's avonds in de tuin te lopen en de akelige zondaars te verjagen; zij keken slechts wanhopig smekend naar Berten, hun eigen rustige, vette, gecastreerde huispoes, die, gezellig in een kringetje gedraaid, dat alles aanhoorde zonder een lid te verroeren en die zij, om zijn bezadigde wijsheid, zo teder en zo innig liefhadden. De oude kwezel trok hem op haar schoot, terwijl daarbuiten 't liederlijk spektakel gierde, zij sprak hem strelend zoete woordjes toe en deed hem spinnen, en 't Ezelken moest hem tot troost en tot beloning voor zijn kalmte een schaaltje suikermelk gaan halen, die hij dan heel langzaam, met kleine, korte snoeplikjes, de ogen knippend van genot, lekkerbekkerig verorberde.

 

Dat waren vrijwel de enige, overigens draaglijke hindernissen van hun leven, dat verder gans kalm en gelukkig zijn dagelijks gangetje liep.

Er was een zachte en gezellige stemming in de stille huiskamer, die, door het groot en helder vierkant raam, een heel mooi uitzicht op de goed verzorgde, nogal uitgestrekte tuin had. Eenzelfde, gelijkmatige intimiteit scheen zacht te heersen, zowel buiten als binnen; het oog ging rustend van de ouderwetse meubelen op de ouderwetse bloemperkjes; de afgeronde palmboompjes hadden zowel in de huiskamer als bij het tuinhek kunnen staan; en het glooiend grasveld met zijn vijvertje, waarin rode vissen zwommen, en waar ook in 't midden, op een minuscuul klein eilandje, een grote mooie glasbal prijkte, leek helemaal een kunstmatig gedoetje, dat

[pagina 694]
[p. 694]

van één stuk daar was uitgespreid en ook wel, als een deken opgerold, er weggehaald had kunnen worden.

Hier en daar stonden kleine bosjes heesters of prijkte een enkele mooie boom, juist genoeg om sierlijkheid en lommer te geven zonder te zwaar te versomberen; en alleen de heggen, die het erf omgrensden, waren dicht en hoog, als sterke, groene vestingen van fraaie veiligheid tegen onbescheiden indringende blikken.

Dáár, vóór 't helder-brede raam, aan beide zijden van een tafeltje waarop hun naai- of breiwerk lag, zaten, met hond en poes, de beide oude vrijsters 't grootst gedeelte van de dag. Zij namen er hun maaltijden, zij dutten er na den eten in, zij speelden er 's avonds kaart, met Aamlie, die na haar afgelopen dagtaak, als een gelijke, in het kringetje van hun gezelligheid werd opgenomen. Heel zelden ontving juffer Toria bezoek, familieleden had zij niet, tenzij héél verre neven die zij liefst zo weinig mogelijk zag, al was 't ook maar omdat het mannen, en daardoor, in haar ogen, gewisse zondaars waren; en zo groeide dat oudevrouwendrietal, met gelijke neigingen, als 't ware vanzelf en onvermijdelijk naar elkander toe, in volmaakte onderlinge stemming en gemeenschap met hun ganse omgeving, waaruit het manlijk element, ofwel systematisch verbannen, of tot het strikt noodzakelijke en ongevaarlijke beperkt was. Nog meer: dat overheersend vrouwelijk element, versterkt nu door de komst van 't Ezelken, en gedragen door juffer Toria's onbetwiste autoriteit, kon uitdagend-arrogant optreden tegenover 't zwakker manlijke; en 't werd voor juffer Toria een nieuw en haar nog onbekend genot, het ganse mannelijk geslacht, in de persoon van haar oude suffe tuinman Marcellien en zelfs in de persoon van 't Puipken, wie ze zijn bescheidenheid in het mysterie met meneer de pastoor niet vergeven kon, bij iedere gelegenheid te vernederen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken