Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 2 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 2
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.83 MB)

Scans (47.07 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (2.08 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 2

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 705]
[p. 705]

XVIII

Met dat alles was juffer Constance toch weer gelukkig geworden. Er lag nu in haar dagelijks leven zoveel zachte, en veilige, en ook deftige rust om haar heen. In zo'n rijk dorps-renteniersleven van slechts drie vrouwen bij elkaar, was er zoveel kalme degelijkheid en zo weinig storing. De levensstrijd van daarbuiten drong niet tot hen door. Zij wisten er niet meer van dan zij verlangden te weten, niet meer dan wat hun lange, vrije uren aangenaam vervullen kon. Zij zaten daar als op een schoon en welig eiland waar hun niets ontbrak en rondom mochten de grootste stormen woeden zonder hen te deren. Al het goede en al het kwade moest feitelijk uit hun intiem eigen kringetje komen.

De kalme harmonie, wel af en toe, zoals in 't leven onvermijdelijk is, door een of andere oorzaak van ontstemming onderbroken, had er dan ook lang en zacht geheerst, maar nu leek het alsof er verandering zou komen.

't Was of de natuur haar revanche wou nemen.

Juffrouw Toria, die op haar leeftijd nog niet wist wat ziekzijn was, had zich al een hele tijd minder behaaglijk gevoeld. Nu eens klaagde zij over hoofdpijn, dan weer over maagpijn; haar nachten waren dikwijls slapeloos, haar eetlust liet te wensen over, en haar gezicht stond soms pijnlijk vertrokken en kreeg een ongezonde, geelachtig-doffe kleur.

De dokter werd gehaald.

Het was een goedige, sympathieke, ouderwetse dorpsarts, een man op leeftijd, die veel in zijn praktijk had bijgewoond, en die, beter kennende zijn patiënten dan hun kwalen, zich doorgaans beperkte tot het voorschrijven van een ‘flesje’ en, als dat niet hielp, nog twee voorname andere middelen kende: rust en sterke voeding.

Bij zijn minder gefortuneerde zieken: bij de veldarbeiders,

[pagina 706]
[p. 706]

bij de boeren, hoefde hij niet al te bang te zijn zich te vergissen. Rust en voedsel, als die mensen het zich konden veroorloven, of het nodige ervoor kregen, verrichtten daar meestal wonderen. Maar ook bij zijn welgestelde patiënten, voorál bij zijn welgestelde patiënten, die zulke makkelijke geneeskunde zo bijzonder naar hun smaak vonden, was hij om zo te zeggen door zijn gunstige reputatie gedwongen dezelfde therapeutiek toe te passen, en bij dát gedeelte van zijn clientèle werkte het niet altijd even gunstig. Dáár was het wel een enkele maal op beroerte of hartverlamming uitgelopen, en zeer zeker lagen er op 't kerkhof, die, met een ander dieet, nog een aardig poosje zouden rondgelopen hebben.

Hij kwam, keek naar juffer Toria's tong, voelde haar pols, informeerde naar haar eet- en slaaplust, en al dadelijk klonk zijn wel verwachte diagnose:

- Hm!... 't Zijn fleiwten. Ge zilt ou beter moete voên, en 'n goe gloas wijn drijnken. 'k Zal beginnen mee ou 'n flasselken veuren te schrijven, woarvan da g' alle twie uren ne lepel meug nemen.

- Ne soeplepel of ne káffeelepel, menier den dokteur? vroeg juffer Toria nauwgezet.

- Ne soeplepel, ne firme soeplepel. Goa-je op tij noar achter?

- Almets, en almets niet, antwoordde de oude kwezel angstig. Zoedt er mee beteren?

- Ge meug gerust zijn, 't es 'n affeiren van niemendalle, verzekerde de oude dokter, alvast naar de deur gaand om te vertrekken.

- En mijn moagpijne, menier den dokteur? 'k Hè toch almets zuk 'n wrieë moagpijne, klaagde juffer Toria, hem op de hielen volgend en wanhopig dat hij zo gauw wegging.

- 't Zal d'r euk mee beteren; 't 'n zijn anders nie as fleiwten op de moage, herhaalde de arts gebogen onder 't deurportaal verdwijnend.

Juffer Toria, en ook het Ezelken, waren maar half gerustgesteld. Toch hadden zij volkomen vertrouwen in dokter Van Boeckel, die al zóveel mensen had genezen; en Aamlie werd dadelijk om de fles gezonden, die de dokter bij zich

[pagina 707]
[p. 707]

aan huis was gaan klaarmaken, terwijl juffer Toria en haar vriendin begonnen te verzinnen, wat de zieke wel voor smakelijks zou kunnen eten. Het was in de jachttijd, de keus voor het avondmaal werd op een paar jonge patrijsjes gevestigd, en juffer Toria ging zelf met het Ezelken in de wijnkelder, om er een fijne fles oude bordeaux te halen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken