Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 2 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 2
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.83 MB)

Scans (47.07 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (2.08 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 2

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 734]
[p. 734]

XXVI

Juffer Toria's begrafenis was een grote, plechtige, kerkelijke gebeurtenis. Zoiets had men nog nooit in 't dorp gezien. Er waren niet minder dan vier priesters, in hun rijkste pronkgewaden; en de waskaarsen, die om de lijkbaar brandden, hadden de dikte van een flinke mannenarm.

Onder blauwe wierookwalmen steeg het aangrijpend gezang der priesters met de zware tonen van het orgel langs de gewelven op. Zij zongen met zwaar-volle stemmen van verschillende intonatie, alsof ieder zijn eigen gevoelens en gewaarwordingen over de grote plechtigheid vertolkte. De stem van meneer Désiré had iets bars en hards, alsof hij boos was; die van meneer De Stampelaere daarentegen iets opwekkend-triomfants, als een geschal van zege; en alleen de beide vreemde priesters schenen gewoon en plichtmatig te zingen.

De offerande duurde lang, eindeloos lang. Van alle kanten stroomde 't in een processie van brandende waskaarsen, uit de diepte van de stampvolle kerk, naar het altaar en rondom de lijkbaar toe.

Op het kerkhof, toen de prachtige kist naar buiten werd gedragen, verdrongen honderden nieuwsgierigen elkaar om de gapende kuil. De veldwachter, in groot uniform, met getrokken sabel, moest de stoet een weg banen.

- Pater noster, zong meneer Désiré, en allen knielden neer, terwijl hij, met de grote, zwarte kwast, wijwater over de gebogen hoofden sproeide.

Het Ezelken, diep bewogen, schreide. Maar, door haar tranen heen, voelde zij als 't ware de koel-nieuwsgierige blikken van de menigte op zich gevestigd: de menigte, die niet geloven zou, dat ze werkelijk bedroefd was. Even sloeg zij haar behuilde ogen op, en schrikte. Aan de overzijde van de graf-

[pagina 735]
[p. 735]

kuil stond Céline haar nijdig-spottend aan te gluren. Zij zag het onbeschaamd gezicht met de wild-stoute kijkers en de rode wangen, en, net als op die avond van uit 't kostershuis, ontwaarde zij ook even, door de open mantelspleet, als in een bewust-triomfante uitdaging van krachtvolle jeugd, de mooie, ronde vormen van de prachtheupen, en van de zwaar geworden boezem.

Met walging wendde zij het hoofd af en een gedrang van de menigte onttrok haar 't gezicht van de gehate verschijning. De kist werd in de grafkuil neergelaten. Hol roffelden de opgehaalde touwen over 't glinsterend verniste hout, en enkele aardkluiten vielen er bonzend op neer.

- Amen, zong meneer Désiré, en na een laatste wijwaterbesproeiing, trok hij met kruis en vanen en met koster en andere priesters heen, terwijl de torenklokken weer zwaar begonnen te luiden.

De menigte drong toe; allen wilden nog eens van nabij de prachtkist zien, waarop het Ezelken en Aamlie, met bevende hand, voor 't laatste afscheid, een schopvolletje aarde lieten vallen. Maar op datzelfde ogenblik ging er, uit het midden van de dicht op elkaar geperste menigte, een hevig standje op.

- Die eiwe rosse! die valsche deugeniete! riep duidelijk een heftige mannenstem; en daartussen door weerklonken nog meer scheldende stemmen, onder andere een vrouwenstem, schril-hoog, met opruierig geschreeuw, als gold het een gevecht.

Dat waren de onterfde neefjes en nichtjes, die aan hun ziedende woede op juffer Toria eens lucht gaven. Zij waren naar de begrafenis gekomen om schandaal te maken. De veldwachter vloog dreigend op hen af en deed hen zwijgen, terwijl Aamlie en het Ezelken, bevend van schrik, zich naar de kerk terug spoedden, om er het einde van de dienst bij te wonen.

De menigte had eventjes gegrinnikt en gelachen; maar de grafmaker en zijn helper waren reeds druk bezig, met boordevolle schoppen, de kille aarde der vergetelheid over juffer Toria's kist te spreiden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken