Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 2 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 2
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.83 MB)

Scans (47.07 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (2.08 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 2

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 736]
[p. 736]

XXVII

Op de avond zelf van juffer Toria's begrafenis, werd het tweede kind geboren van de koster. Hij kwam de volgende dag, reeds in de vroege ochtend, aan juffer Constance de gelukkige tijding melden en haar vragen of zij meter wilde zijn van het kind - alweer een meisje - dat onder háár voornaam zou gedoopt worden.

Het Ezelken voelde een korte aarzeling. Wat zou juffer Toria wel zeggen, als ze 't nog horen kon! Maar juffer Toria had zulks in haar testament toch niet uitdrukkelijk verboden, en 't Ezelken, inwendig gevleid, nam eindelijk aan.

Met bevende handen en maagdelijk gloeiende wangen kreeg zij 't wicht, dat zo vers van de moeder kwam, even op haar schoot. En weer voelde ze een ogenblik de gekke impressie of het háár eigen kind was, dat zij in de armen streelde, terwijl ze zich diep voor de tegenwoordigheid van de koster geneerde en schaamde.

Ook in de kerk, waar zij met de peter - een oude oom van de koster - het schreiend kind over de doopvont hield, had zij een moment van niet geringe emotie. 't Was immers haar broer die 't moest dopen, en zij meende te merken dat hij spottend en minachtend op haar neerkeek, terwijl hij met een soort van ruwe haast de gewone formaliteiten deed aflopen. Zou hij soms ook nog iets over juffer Toria zeggen? Neen, geen enkel woord meer. Juffer Toria, pas begraven, scheen alreeds vergeten. Zodra hij klaar was groette hij kort en plichtmatig en trok zich in de sacristij terug. Nog vóór het wicht weer ingeluierd en bedaard was, had hij reeds de kerk verlaten.

 

't Was kort daarop, dat de koster weer, op een ochtend, bij 't Ezelken aankwam en geheimzinnig vroeg om haar alleen te

[pagina 737]
[p. 737]

mogen spreken.

Aamlie bracht hem bij juffer Constance in de huiskamer, en, zodra de meid vertrokken en de deur goed dicht was, schoof hij zijn stoel vertrouwelijk bij die van 't Ezelken en begon, jeugdig glimlachend, op innemende toon:

- Iefer Constance, ge 'n meug het mij nie kwoalijk nemen, moar 'k zoe ou toch geirn iets vroagen.

- Joa, koster, wa es 't? antwoordde zij, welwillend en toch vagelijk wantrouwend.

- 't Es da 'k mij toch zeu geirn 'n beetsen zoe vergreuten in mijn commissie, iefer Constance, kwam het er plotseling uit. Het Ezelken voelde een geldvraag komen. Sinds haar erfenis gebeurde dat haast iedere dag. Allerlei mensen uit het dorp, en uit 't omliggende, dikwijls totaal onbekenden, wilden haar over allerhande gewichtige zaken spreken, en zij had al spoedig Aamlie bevel moeten geven geen van die lui meer bij haar toe te laten. Maar de koster viel natuurlijk niet in die categorie, en 't Ezelken luisterde, met gespannen aandacht en met rode vlekken van ontroering in 't gezicht, naar zijn insinuerende woorden.

De koster, dus, wenste zijn winkeltje op een grotere schaal uit te breiden. Hij wist dat Céline steeds bij meneer de pastoor intrigeerde, om haar eigen broer als koster in zijn plaats te krijgen; en al durfde 't meneer de pastoor nog niet dadelijk aan, uit vrees voor al te grote opspraak, toch kon er ieder ogenblik iets voorvallen, dat hem, om zo te zeggen, het brood uit de mond nam. Daarom wou hij zijn voorzorg in de toekomst nemen. Hij had nu reeds twee kinderen; wellicht kwamen er nog meer [het Ezelken kleurde], hij mocht die arme schaapjes toch niet brodeloos, als slachtoffers van een venijnig opstokende meid, de wijde wereld injagen. Voor zijn onderneming had hij echter wat meer kapitaal nodig, en hij was zo vrij geweest te denken, te hopen, dat juffer Constance wel, uit oude vriendschap, en tegen behoorlijke rente natuurlijk, hem zou willen helpen.

- Hoevele zoe-je neudig hên? vroeg 't Ezelken, bewust dat ze niet kón ontsnappen, en liefst maar dadelijk de omvang van de aanslag op haar beurs vernemend.

- Da 'k vijf duzen frank há, iefer Constance, fleemde hij

[pagina 738]
[p. 738]

glimlachend, met zijn verleidend blinkende ogen haar strak aankijkend.

Zij schrikte wel wat van die som.

- 't Es nogal vele, koster, aarzelde zij, zonder bepaald te weigeren. - Iefer Toria hé mij wel wa achtergeloaten, moar z' hé toch 't greutste diel van heur fortuun aan menier De Stampeloare wiggegeven.

- O, die dwoaze k...! ontsnapte 't haast de koster. Maar hij bedwong zich nog tijdig en fleemde opnieuw, als in verrukking om zich heen wijzend:

- Wel, iefer Constance, azeu 'n scheun huis vol meubels, azeu ne scheunen hof en alles dat ou herte lust, gij 'n zijt toch niet te bekloagen!

Het Ezelken voelde zich overwonnen. Zij had het liever anders gewenst, maar hij was te innemend en zij was te zwak; zij kon niet tegen hem op. Zij hield zich trouwens helemaal niet flink genoeg in geldzaken en maakte er bezwaar in voor zichzelf. Onlangs ook weer met meneer De Stampelaere, die, niettegenstaande de vijftigduizend frank, welke juffer Toria hem per testament gelegateerd had, haar toch waarachtig nog een duizend frank was komen afhandig maken voor zijn klooster. Zelfs bij Aamlie had hij geprobeerd een sommetje te krijgen; maar die was kras geweest en had hem kortweg op zijn plaats gezet. Naderhand speet het juffer Constance dat ze 't ook niet had gedaan.

Met lichte, opgewekte schreden en een formele, hoewel enigszins afgedwongen belofte, trok de koster heen. Zijn schrale, wat te kort gebroekte kromme benen, schenen niet vlug genoeg de blijde mare naar huis te kunnen overbrengen. Het Ezelken, daarentegen, was helemaal niet over zichzelf tevreden. De ganse dag drentelde ze tobberig rond, en 's avonds zei ze aan Aamlie, dat ze voortaan slechts één keer per dag meer vlees zou eten.

- Woarom? Veur wie moet-e gij spoaren? vroeg Aamlie verbaasd.

- Dat 'n es nie om te spoaren, zei 't Ezelken, - 't es mijn moage die d'r nie goed tegen 'n kan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken