Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 2 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 2
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.83 MB)

Scans (47.07 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (2.08 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 2

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 757]
[p. 757]

XXXIII

De koster hield woord. Hij kwam Hilairken helpen in de tuin. Hij spitte, zaaide, plantte... en oogstte. Een groot gedeelte van de sierplanten werd uitgerooid en vervangen door een aardappel- en bietenveld, dat genoeg kon opleveren om juffer Constance gedurende jaren te voeden. Maar dat was geen bezwaar: wat er overbleef zou wel zijn weg vinden. Ook op de volière, en konijn- en kippenren ging de koster een oogslag werpen; en op een ochtend was 't daar een lawaai en een spektakel, waar het Ezelken van schrikte, toen zij, in de huiskamer gekomen, door het tuinraam keek. Een haan! Daar liep en vloog en fladderde een grote, wilde haan onder de kippen! 't Was of er een orkaan in woedde. Hij snelde hartstochtelijk, met over de grond slepende vlerken, van de ene krijsend wegvluchtende kip naar de andere, als om ze te vermoorden. De veren stoven erbij op, de verwilderde hennen vlogen in hun angst tegen de muren aan, en af en toe stond de haan midden in de schrik- en warboel pal, rekte zijn hals uit en kraaide oorverscheurend, met draaiende ogen, om dan dadelijk weer zijn woeste driftjacht te hervatten.

- Och Hier, och God! riep 't Ezelken met in elkaar geslagen handen. En zij spoedde zich buiten, angstig naar Stanske roepend.

Maar toen zij op het koertje was trof haar, in een afgezonderd gedeelte van de volière, een niet minder akelig schouwspel.

Daar waren de konijnen aan de gang. Als gek sprongen zij door elkaar, wippend, struikelend, heen en weer over elkander buitelend en af en toe ging er uit een hoek een schril en langgerekt gepiep op, alsof er een de keel werd toegeworgd.

- Stansken! Stansken! gilde 't Ezelken hoe langer hoe ang-

[pagina 758]
[p. 758]

stiger.

Stansken, die bij haar vader achter in de tuin was, kwam haastig aangelopen.

- Wa schilt er, tante? riep zij van ver.

- Die kiekens! Die konijnen! Vanwoar komt die sloeber van dien hoane? Joagt hem toch wig! kreet het Ezelken verontwaardigd en 't huilen nabij.

De koster was zijn dochtertje gevolgd. Glimlachend kwam hij bij het Ezelken en zei:

- Moaken ze ruize, iefer Constance? O, 't 'n zal nie lank duren; van as ze aan mallekoar geweune zijn...

- Joa moar, dien hoane, vanwoar komt die sloeber van dien hoane? viel 't Ezelken ontsteld hem in de rede.

- 't Es de mijnen; 'k hè hem van den uchtijnk meegebrocht; hij was er neudig, ou hinnen 'n leien hoast gien eiers mier, antwoordde kalm de koster.

't Ezelken dacht aan juffer Toria, aan haar haat, aan haar gruwel, aan haar woede, had ze zoiets op haar erf moeten beleven. Zij voelde dat zij aan al haar plichten tegenover de dode te kort schoot; maar wat kon ze doen? 't Kwaad was nu eenmaal gepleegd, en de koster stond daar zo kalm over het zaakje te glimlachen, dat ze zich schaamde om er verder op door te gaan. Zij wendde mistroostig het hoofd van het ergerlijk schouwspel af, strompelde naar de nog steeds rumoerige volière, vroeg bedeesd aan de koster, als om een afleiding te zoeken, wat er ook dáár in godsnaam die ochtend toch voor abnormaals gebeurde.

- 'k Hè ne rijer bij die moeren gesteken; we moên toch zurgen da we 'n beetsen in 't jonk goed komen, antwoordde de koster heel gewoon.

't Was of het Ezelken een slag in het gezicht kreeg. Sidderend, met gloeiende wangen en ten gronde neergeslagen ogen keerde ze zich om, en haastte zich zonder een woord naar haar woonkamer terug.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken