Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 2 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 2
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.83 MB)

Scans (47.07 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (2.08 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 2

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 842]
[p. 842]

IX

De volgende ochtend was 't alsof de zon over een nieuwe wereld scheen.

Alles was veranderd; die eerste, flinke nachtvorst had een gans ongerept rijk geschapen, een toverachtig vorstendom van tintelende schoonheid, met feeërieke rijptuinen en weilanden van parelen, waarin vernieuwde mensen met herop-gefriste gevoelens zich bewogen. Dat was alweer de grote overgang van de jaargetijden, die andere gewoonten, andere gedachten en gewaarwordingen wekt.

Guustje voelde 't onbewust, als een grote, frisse, sterke kracht in zich, als een herschepping en verjonging. Er was iets gebeurd, een ander leven was voor hem begonnen, en jubelend, zonder spijt noch wroeging over 't oude, nam hij 't nieuwe aan: het nieuwe, waar hij van doordrongen was en dat ook bekoorlijk en verlokkend in de verte schitterde, gelijk de zachte winterzon, die in 't verschiet een schat van weeldekleuren door de nevels toverde. 't Was als iets heel onverwacht-jeugdigs in de schemeravond van zijn grijsheid gekomen, een laatste hoop in een laatste belofte, een toekomst nog, een zachte toekomst van laattijdig kalm geluk, voor hem die levenslang gejaagd, verloren en verdwaald liep. Hij had het niet gezocht en ook lange tijd niet gewild, maar 't was ten slotte toch vanzelf gekomen, het had zich aan hem opgedrongen, 't was of het zo had móéten zijn, door hoger macht beschikt.

Ook Péélzie voelde eensklaps in en om zich heen, die nieuwe en vaste zekerheid van het beslissende gebeuren. Gisteren nog was zij de meid, heden had zij het verantwoordelijkheidsbesef van een bazin. Gisteren had zij kunnen fuiven en lachen, heden was 't ernst geworden: werken, zorgen, sjouwen. Bedrijvig en gewichtig liep zij rond, razend vlug in

[pagina 843]
[p. 843]

haar bewegingen, hollend van het ene naar het andere, als had zij plotseling een overweldigende taak ontdekt, die zonder enig uitstel diende volbracht te worden. Zelfs Guustje moest voor haar uit de weg, en waar hij ook maar even, in dankbaar herdenken van 't genotene, haar wilde omarmen en omhelzen, worstelde zij zich los en duwde hem brommerig opzij, bewerend dat zij hoegenaamd geen tijd had zich met hem nu op te houden. Zij stak hem eindelijk, evenals een gesarde huisvrouw met haar hinderlijke echtgenoot zou doen, enkele stuivers op zak en stuurde hem de keuken uit, zeggend dat hij nu niet meer werken moest en maar liever in de Graeve van Halfvasten, haar ouders herbergje, een paar borreltjes zou gaan drinken.

Guustje vertrok, stralend gelukkig, fier als een haan, levenslustig opsnuivend de scherp prikkelende winterochtendlucht. Hij stak zijn pijp op, maakte eerst een praatje met Angelus en Leo aan de overkant, slenterde naar de Graeve van Halfvasten, dronk er zijn borreltjes en trakteerde ook Péélzies vader en haar broers; en toen hij, lichtjes aangeschoten, tegen twaalf uur op het boerderijtje terugkwam, vond hij er de tafel fris gedekt, het eten lekker klaar en Péélzie, weerom goed geluimd, als een vrouw vol zorg en toewijding op hem wachtend.

Zij aten samen in gezellige intimiteit allersmakelijkst gebraden spek met aardappels en kool, hij mocht nu weer haar tandenharkje zoenen, en, al spraken zij nog even over de fuif van de vorige dag, toch waren ze 't dadelijk eens, dat ze deze eenvoudige maaltijd onder hen beiden verre verkozen boven de gezochte spijzen en de wijnen en champagne in de Desan-devoazeur. Zij spraken ook nog, maar met spottende minachting, over meneer Fitór en Mietje Fnieze; Péélzie werd zelfs even boos en beknorde Guustje, omdat hij er ooit aan had kunnen denken zich met zulk een schepsel af te geven; doch zij werden het beiden weer dadelijk eens, dat zulk gemeen soort niet waard was om er nog over te spreken; en, toen Guustje zich verzadigd had, ging hij op aanraden van Péélzie op háár bed wat liggen rusten, terwijl zij de schotels zou omwassen en even gaan zien hoe het met Ivo gesteld was.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken