Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 2 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 2
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.83 MB)

Scans (47.07 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (2.08 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 2

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 917]
[p. 917]

XII

Het duurde wel een hele tijd vooraleer jonkvrouw Elvire haar belofte naar Fonskes werk te komen kijken, volbracht. Het was reeds volop zomer en al heel dikwijls had Fonske het jong meisje met haar gouvernante, of in gezelschap van meneer Gaëtan en de baron, van het ene kasteel naar 't ander door de weiden heen zien lopen, zonder dat zij ooit bij hem aankwam. Telkens vroeg hij 's avonds, bij zijn thuiskomst, gejaagd aan zijn moeder: - Hé jonkvreiw Elvire hier nog nie geweest? Telkens moest moeder hem met het spijtig: - nien z' jongen, nog niet, teleurstellen.

Fonske werd er droevig en neerslachtig onder. Het kwelde hem, het wierp een schaduw over zijn ganse leven: jonkvrouw Elvire zag niet meer naar hem om; jonkvrouw Elvire had hem vergeten. En daar was niets aan te doen, hij kon toch zelf niet naar haar toegaan als zij het niet verlangde; en Fonske leed in stilte en begon te wanhopen, toen eensklaps, op een zondagnamiddag, terwijl hij in Van Belleghems huis bezig was met Lisatjes portret te schilderen, zijn moeder, vergezeld van jonkvrouw Elvire en haar gouvernante, daar buiten vóór het raam verschenen.

- Och Hiere! schrikte Fonske. En de penselen vielen uit zijn hand, net zoals weken tevoren de kladborstel gevallen was.

- Zóen ze binnen komen! riep met een angststem Lisatje, die dadelijk opgesprongen was.

Maar ze waren reeds binnen. - Kijk, zie, mejonkvreiwe, hier zit hij, riep Fonskes moeder, de beide jongedames voorloodsend.

- Derangeren we niet? vroeg het kasteelmeisje met haar vriendelijkste glimlach. En zij knikte minzaam naar Lisatje, terwijl de Engelse verrukt uitriep:

- Oh! what a beauty!

[pagina 918]
[p. 918]

Fonske was opgestaan, geheel en al ontsteld door het voornaam bezoek. Hij had een kleur als vuur en kon nauwelijks met enkele, korte zinnetjes de belangstellende vragen van het jong meisje beantwoorden. Zij keek naar het portret, vond het heel mooi, keek dan ook lang en strak naar Lisatje, als wou zij haar geheel ontleden.

- Es dat 'n vriendinneke van u? vroeg zij eindelijk met een raadselachtige glimlach.

- O nie nien 't, mejonkvreiwe, antwoordde Fonske zonder na te denken, met een soort gejaagde onhandigheid. En weer kreeg hij een vuurkleur, zonder te weten waarom. Even keek hij op naar Lisatje, die dadelijk, als 't ware boos, de blik van hem afwendde.

- Woarom niet? hernam jonkvrouw Elvire. - Ge schildert heur zeu scheune.

En weer keek zij vol aandacht het jonge meisje aan en wisselde enkele woorden in vreemde taal met haar gouvernante.

- 't Es de dochter van Van Belleghem, mijn miester, antwoordde onderdanig Fonske.

- Joa 't, mejonkvreiwe, 't es lijk of hij zegt, meende Fonskes moeder gewichtig te moeten beamen.

Een deur ging open en Van Belleghem kwam binnen: groot, dik, rood, met zwarte snor en opgeblazen kop, die van heel wat zondagborreltjes en potjes bier scheen te getuigen. Hij had een platte, zwarte pet op met verlakte klep, die hij even afnam om te groeten en hij riep dadelijk vet-lachend, op familiaire toon:

- Da es nen artiest, e-woar, mejonkvreiwe! Hij zal nog moeten eindigen mee 't expezeren!

En hij lachte heel hard om zijn buitengewoon geestig gezegde.

Jonkvrouw Elvire en de Engelse lachten maar heel zwakjes tegen. Zij voelden blijkbaar iets hinderlijks in de aanwezigheid van de triviaal-dikke kladpotter. Zij wisselden halfluid enkele woorden in hun vreemde taal en jonkvrouw Elvire vroeg aan Fonske:

- Kan ik euk ou ander werk ne keer zien, dat thuis es?

- Joa joa g' mejonkvreiwe, antwoordde Fonske; en hij was dadelijk bereid haar te vergezellen. - 'k Zal were komen om

[pagina 919]
[p. 919]

't hier op te kuisen, zei hij tot Lisatje. Lisatje gaf geen antwoord. Zij stond rood-gegeneerd naast de muur en in haar mooie blauwe-bloemenoogjes glom als een natte gloed van droeve spijtigheid.

- Goên dag, groette haar minzaam jonkvrouw Elvire, en ook de Engelse groette innemend, met volle tandenglimlach; maar in Lisatjes benauwde wedergroet verkropte haast een snikje.

Zij zag, als 't ware hunkerend, het drietal buiten vóór het raam passeren. Fonske keerde zich instinctmatig half om en zag haar ook, maar dadelijk trok ze zich weg, als wilde zij hem niet meer zien.

Toen Fonske na een uur in 't huisje van Van Belleghem terugkwam om voort aan Lisatjes portret te werken, was 't meisje nergens te vinden. Het hele schilderrommeltje stond daar nog onaangeroerd en Van Belleghem noch zijn vrouw wisten waar hun dochter was. Van Belleghem ging op de achterdrempel staan en riep met zijn grove, zware stem naar achter in het tuintje:

- Hei, Liza, woar zit-e dan?

- Hier, klonk zacht een zwak stemmetje.

- Ge moet binnen komen, Fons es doar were.

Maar Lisatje kwam niet.

- Wa steekt ze zij in heur heufd! pruttelde de moeder. - Toe, Fons, goa zelve ne kier zien.

Schoorvoetend ging Fonske 't tuintje in. Het was een heel klein tuintje, een paadje tussen palmboompjes en klapbesstruiken, met aan het eind een bloemenprieeltje. In dat prieeltje zat Lisatje heel alleen op een bank, met de rug halvelings naar Fonske toegekeerd.

- Lisatje, wilt-e were komen poseren? vroeg hij zacht.

- Nien ik, hoofdschudde zij kortaf.

Hij stond daar even, roerloos en bedremmeld.

- Woarom niet? vroeg hij eindelijk.

- Dóáromme!

Hij begreep er niets van. Wat had hij haar nu toch misdaan!

- Toe, kom, streelde hij vleierig.

- Nien ik, zeg ik ou! beet zij hem eensklaps vinnig toe; en

[pagina 920]
[p. 920]

draaide een boos gezicht naar hem om, dat gans betraand was.

- Oo! schrikte hij, stil achteruitwijkend.

En meteen begreep hij,... begreep in angstvolle ontzetting dát, wat Rietje Koarelkes en Feelke Brouwers en Mietje Pruime en Faraïlde van Rompu en al de anderen al sinds maanden lang begrepen hadden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken