Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 2 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 2
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.83 MB)

Scans (47.07 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (2.08 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 2

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 939]
[p. 939]

XVI

Die dag van het bezoek van zijn vrienden tekende een ommekeer in Fonskes leven. Hij was niet langer 't schuwe mannetje, dat vreesachtig-eerbiedig opzag tegen al wat boven hem stond; 't gelukte hem althans iets van de overgeërfde slaafse onderworpenheid van zich af te schudden.

Hij voelde zich opeens rijker geworden; niet alleen door het verdiende geld, maar rijker van gemoed. Hij kon meer, hij durfde meer, hij mocht meer. Er kwam iets mannelijks in hem, hij hield het hoofd op, zijn ogen keken recht en frank de mensen en de dingen aan, zijn stap werd vlugger, veerkrachtiger. Er lag een helder doel voor hem in het verschiet, waaraan veel ander heil verbonden was en waar hij flink op afstuurde.

Hij wilde kunstenaar worden, hij wàs kunstenaar, hij zou er zijn brood mee verdienen!

Het eerste wat hij deed was op beleefde, doch vaste toon aan Van Belleghem te gaan zeggen, dat hij voortaan nog wel binnenhuisversiering en decoratiegeschilder, maar geen kladpotters-facadewerk meer wenste te verrichten. Zoiets beviel Van Belleghem maar half en even zette hij een nors gezicht; maar Fonske hield vol, vertelde van de vier verkochte schilderijen en Van Belleghem lei zich uit nooddwang bij de toestand neer. Trouwens, 't was of het zo wezen moest: nog dezelfde dag ontving Van Belleghem een aanvraag tot wandversiering van een nieuwe, bij het station gebouwde herberg en Fonske werd de als vanzelf aangewezen persoon om het werk uit te voeren. De condities waren mooi, hij ging met Van Belleghem kijken. Zij kregen akkoord en er werd besloten dat Fonske de vier herbergwanden met waterverftaferelen zou beschilderen: een hertenjacht in groene bossen, een wolvenjacht op de sneeuw en verder 't kasteel van meneer de graaf

[pagina 940]
[p. 940]

en 't kasteel van meneer de baron, ieder op zijn heuvel, met de rivier en de weilanden vol grazend vee eronder. Tevergeefs had Fons gepoogd, uit een begrip van logisch verband, de wolvenjacht te doen vervangen door een ander tafereel, b.v. door het kerkje en het oude molentje, aangezien er misschien nog wel herten, maar zeer zeker geen wolven in de omtrek meer bestonden. Doch de bierbaas had absoluut op de wolven aangedrongen en Fonske moest, met tegenzin, wel toestemmen. Het ging niet zonder enige moeite. Sylvain en Florimond hadden met hem wel eens gesproken over wat zij noemden ‘hun artistiek geweten’, dat hun slechts toeliet die werken uit te voeren, welke met hun esthetische opvatting strookten. Nooit weken zij van dit hardnekkig vastgehouden beginsel af en Fonske vroeg zich even af, of het nu ook zijn artistieke plicht niet was onwankelbaar zijn mening te verdedigen. Hij deed het echter niet. Voor ditmaal gaf hij toe, vast besloten, later, als hij nog wat sterker in zijn schoenen stond, geen enkele concessie meer te doen.

Toen kwam iets anders aan de beurt. Een artiest mocht wel eigenaardig, maar niet schunnig gekleed lopen. Een artiest toch was een heer, en, als zodanig, diende hij zich netjes voor te doen. Met een deel van de driehonderd vijfenzeventig frank, kocht Fonske zich nieuwe kleren. Hij nam ook de gewoonte aan, elke dag, ook op zijn werk, een witte boord te dragen, en hij liet zijn haar groeien en machinaal streken af en toe zijn vingers in krullende beweging op zijn bovenlip, waar zich een donzig snorretje begon te ontwikkelen. In enkele weken tijd was Fonske zó veranderd, dat de mensen hem niet meer herkenden.

In de stad had het kringetje van zijn kennissen zich ook langzaam uitgebreid. Zijn verkochte schilderijtjes waren, met werk van andere jonge schilders, in een klein zaaltje tentoongesteld geweest, en enkele mensen waren hem komen aanspreken, hadden hem complimentjes gemaakt. Zelfs had een lokaal kunstblaadje waarderend over zijn arbeid geschreven. Meer en meer ontwikkelde hij zich tot bewuste zelfstandigheid en voelde hij hoeveel ruimer de wereld en het leven waren, buiten het nauwe kringetje, dat tot nog toe zijn blik omgrensde. De regerende kastelen van zijn nederig dorpje

[pagina 941]
[p. 941]

schenen hem niet langer de enige bestaande wereldmachten; meneer de graaf, meneer de baron, meneer Gaëtan of jonkvrouw Elvire de enige voorname en superieure wezens: hij zelf nu voelde zich dagelijks ontwikkelen en stijgen en naarmate hij steeg kwam het hem voor of de traditionele afgoden daalden en of hij meer en meer met hen op een gelijk plan kwam te staan.

Hij sprak nu tamelijk goed Frans, hij kon een Frans gesprek volgen en er min of meer deel aan nemen, hij had reeds eenmaal, vrij voldoende, een Franse brief beantwoord. En, wat wel tekenend was voor zijn ontwikkeling: hij begon ook in andere kunstuitingen belang te stellen: hij las boeken, 's avonds, als hij tijd had en meer dan eens was 't reeds gebeurd, dat hij ook na de tekenacademie in de stad bleef, ergens, met vrienden, in een eenvoudig restaurantje lunchte en daarna een muzikale of theatrale matinee bijwoonde.

Ongelooflijk sterk werkte aldus de wrijving van gedachten, het kritisch aanhoren, aanschouwen en genieten van verschillende kunst op hem in. Hij kon het lang niet alles in zich opnemen en verwerken; 't was ineens veel te rijk-en-afwisselend, maar dat loste zich dan langzaam bezinkend in hem op gedurende de vele rustig-stille dagen van de arbeidsweek en voortdurend verrijkt in levenskennis en ervaring kwam hij bij het reeds verkregene en begrepene nieuwe schatten oogsten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken