Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 2 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 2
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.83 MB)

Scans (47.07 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (2.08 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 2

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1126]
[p. 1126]

VI

En nu bloeide nog eens weer volop de rijke zomer over 't schone land. Nooit was er schoner, rijker, milder zomer geweest. Het was de glorie van de vruchtbaarheid in heilig stil-serene dagen. De ganse streek scheen zoet te glimlachen. En Florimond leefde weer buiten, van de ochtend tot de avond, in de weelderige velden.

Hij zocht iets - hij wist niet wat - iets dat overal scheen aanwezig te zijn en dat hij nergens kon vinden. Hij stond, in roerloos staren, vóór het rijpende koren, dat in blonde golvingen, onder het strelen van de wind over de verten deinde; hij stond vóór de fluwelige vlasakkers, die teerblauw bloesemden, als lichte weeldetapijten van hemelse pracht op aarde, hij stond vóór het koolzaad dat vlamde en hij stond vóór de mals-geurende roze klavervelden, die gonsden van bijen en leefden van kapellen, en zwoel schenen te ademen in 't langzaam op en neer gaan van de lichte, glinsterende vlinderwieken.

Hij zocht... hij zocht zijn eigen deel van weelde en genot in al die rijke overtolligheid. Hij zocht wat hij bezeten had en klakkeloos had losgelaten: zijn leven, zijn eigen, rijke leven op de schone hoeve die nu van een ander was en waar hij nooit meer anders dan als vreemdeling, bijna als indringer, de voet zou mogen zetten. De mooie Lena was vergeten, of kon hem niet meer schelen; het aardig, aanhankelijk Roomnietje was niets anders voor hem dan een vluchtige caprice waar hij reeds genoeg van had en het jonge Keijsderken had hij lief en haatte hij terzelfdertijd;... dat waren allen maar kleine gedeelten van zijn leven - maar zijn leven zelf was hij kwijt - kwijt door de vroegere schuld van zijn vader, van zijn moeder, van Reinilde en ook door zijn eigen domme schuld; en daar geraakte hij nu niet meer overheen, dat

[pagina 1127]
[p. 1127]

maalde in zijn hoofd, dat vergalde zijn ganse bestaan en vervulde hem met haat en woede tegen allen die er met hem schuld aan hadden.

Soms droomde hij, soms wenste hij, dat de schone boerderij niet meer bestond, dat zij was vernield of afgebrand. Het zou hem goed hebben gedaan als hij had kunnen ervaren dat de oogst mislukte, dat het vee ziek werd, dat de mensen gedrukt en tobberig op de akker liepen. Maar die weelde, aldoor die weelde, aldoor die overvloed van alles in dat schone zomerjaar, het maakte hem ziek, het maakte hem ellendig; en in het schoonste van de lange dagen ging hij snakken naar het gure jaargetijde, naar wind en regen, naar modder en naar koude, naar korte dagen en naar eindeloze, donkere avonden, om dan weer in harmonie te zijn met zijn bedroevende gedachten en gevoelens, in het benauwde, duffe, dorpse renteniershuis, met zijn suffe, oude vader en bekrompen kwezelzuster, om dan weer te leven dat ellendig gemakkelijk leven waartoe hij zich zo onbegrijpelijk had laten verlokken en dat het grijze graf was van zijn jeugd, zijn wilskracht, zijn fleur en zijn illusies, het stik-benauwde graf waarin hij levend te vergaan zat.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken