Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.45 MB)

ebook (4.02 MB)

XML (2.33 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 225]
[p. 225]

XIII

De volgende ochtend was de ganse fabriek van het geval op de hoogte. 's Avonds tevoren hadden de vrouwen onderling plechtig gezworen er voorlopig geen woord over te zeggen; en hoe het uitgelekt was begreep ook niemand; maar toen de mannen om acht uur gezamenlijk hun tweede ontbijt gebruikten, kenden zij reeds allen het ontzettend geheim. De ‘stampers’ wisten het, de ‘steenbokken’ wisten het, Bruun de stoker wist het; en zelfs Pee de molenaar, die altijd als een witte kever in een hoek van de fabriek afgezonderd stond en daardoor dikwijls buiten de geheimen werd gehouden, wist het ook. Even vóór halfnegen verschenen Stien de Leugenoare en zijn knecht Komijl, met een zwaar stuk ijzer op de binnenplaats en die wisten het ook al; en toen om twaalf uur Pol en het Koud Kieken met de paarden van hun ochtendrit terugkwamen, wisten ze 't ook al!

Het hing als 't ware in de atmosfeer zelf van de ganse fabriek en scheen overal tegenwoordig te zijn. Het draaide in eindeloos wentelen met de zware pletstenen mee, die 't fijne zaad verbrijzelden; het tikte en zoemde in Pees molen, het dreunde mee en beukte en daverde in het oorverdovend lawaai der op en neer dansende heibalken.

De meeste werklui spotten ermee en hadden heimelijk leedvermaak. Zij plaagden erbarmelijk Poeteken, die zich echter stelselmatig van den domme hield.

- Fikandoes-Fikandoes-Fikandoes! riep Feelken ieder ogenblik, uit louter, dolle uitgelatenheid; en aan Leo kon men 't onverschilligste niet vragen of hij zette wijd zijn keel open en loeide dat het zonder twijfel tot ginds ver in huis moest doordreunen:

- Oajoáek! Oajoaoaoajoáek!

En, zonder dat daar in 't minst enige aanleiding toe was,

[pagina 226]
[p. 226]

kwam Free eensklaps vóór Miel de steenbok staan en schreeuwde hem een ‘O, gij kalf uek!’ in 't gezicht, waarbij Miel van stomme verbazing gaapte, terwijl al de andere werklui in een bulderende schaterlach uitbarstten.

Zij waren absoluut dol, die ochtend!

Halsstarrig, heel de dag, hielden de vrouwen zich afzijdig van de mannen. Noch om acht uur, noch om vier uur, terwijl zij anders meestal samen met de mannen hun boterham gebruikten, was er een enkele te zien. Dit ergerde ietwat de mannen, die wel graag enige nadere bijzonderheden hadden vernomen. Toen Ollewaert, om vier uur, zijn dochter niet zag komen zoals zij anders altijd deed, werd hij bepaald giftig en stapte opgewonden naar het ‘vreiwevolkskot’ toe om er haar desnoods met geweld uit te halen.

- Ala, hier! riep hij van op de binnenplaats, als tot een hond.

Fietriene kwam, erg onwillig; en wat Ollewaert ook al zeurde en taalde, geen woord over de opwindende zaak was er uit haar te krijgen. Dit maakte 't bocheltje eindelijk zó woedend, dat hij dreigde met klappen.

Onmiddellijk vloog Pierken verontwaardigd op.

- Ge 'n zilt da jong toch zeker nie sloan omda ze nie 'n wil babbelen! bromde hij.

- Da zijn mijn zoaken! beet Ollewaert toe, sterk van zijn vaderrecht doordrongen.

Pierken zweeg en allen keken het anders zo goedig bocheltje met verbazing aan. Wat had hij toch eensklaps? Hij leek zichzelf niet meer? Fietriene schreide, liet haar boterham liggen en liep heen.

Ook Bruun de stoker was in een staat van overprikkelde opwinding. Het geval met Siednie en meneer Triphon interesseerde hem minder; daar voelde hij slechts allerdiepste minachting voor; maar hij keek Poeteken na met woedend flikkerende ogen en ieder ogenblik hield hij een of ander van de overige werklui staan en pakte uit:

- Keunt-e gij da nou verstoan: azue 'n schuen vreiwemeins lijk Zulma, mee azue ne luelijke, smeirigen dwirg lijk Poeteken!

‘De Witte’ was allesbehalve ‘'n schuen vreiwemeins’ maar

[pagina 227]
[p. 227]

Bruun vond dat zo omdat hij haar nooit had kunnen krijgen; en al de anderen, die dat wel wisten, hadden dolle pret om Bruuns ergernis en praatten geniepig met hem mee.

- Fikandoes-Fikandoes-Fikandoes! giechelde Feelken uitgelaten. En Leo loeide een ‘Oajoáek!’ dat 't gedruis van de balken overstemde.

's Ochtends om tien uur, was meneer De Beules tweede meid met de borrel rondgegaan: maar 's avonds, om zes uur, verscheen weer Sefietje, die intussen wat opgeknapt was.

De mannen grinnikten.

- Weten ze 't al in huis? vroeg Berzeel vrijpostig.

- Ik 'n trekke mij gien kuiels aan, antwoordde Sefietje een kleur krijgend.

Free vroeg schimpend of hij zou mogen peter worden.

Sefietje gaf geen antwoord en ging verder rond. Zij schold even op Fikandoes, omdat hij te lang met zijn glaasje bengelde; en toen Ollewaert die weer in zijn humeur gekomen was, haar gekscherend vroeg of zij zelf nooit aan vrijen had gedacht, werd zij plotseling woedend en schreeuwde in 't gebulk van de balken, dat zij allemaal kuifels en sloebers waren en vertrok met het dreigement, dat meneer De Beule nu wel een flinke opruiming in de fabriek zou ondernemen. De mannen jouwden haar uit en joelden haar met opruierige geluiden en gebaren na.

Even vóór het sluitingsuur verscheen meneer Triphon. Ook hem hadden ze van heel die dag haast niet gezien; en zij merkten dat zijn rode kop bijzonder dik en opgezwollen was. - Hij hee ‘gebloazen’ fluisterden de mannen tot elkaar. En Ollewaert stelde aan Fikandoes voor:

- Willen w' hem veur de gelegenheid doen trekteren?

- Joa w'! jubelde Fikandoes dadelijk. En, op de man af, tot meneer Triphon:

- Menier Triphon, meugen we nou ne kier ne kilo hoalen? Zij spraken nooit van een liter, altijd van een ‘kilo’ jenever. - Woarveuren datte? vroeg meneer Triphon vagelijk wantrouwig.

- Ha! ge weet wel: Fikandoes-Fikandoes-Fikandoes! giechelde Feelken.

De mannen bulderden, in 't oorverdovend beuken van de

[pagina 228]
[p. 228]

balken.

- G' hèt leute, geluef ik! poogde meneer Triphon met zuur gezicht te glimlachen.

- W'hên van eigen leute! Hèt-e gij meschien gien leute g'had? vroeg Free.

De mannen bulderden steeds harder en Leo loeide in het wild lawaai:

- Oajoáek!

Kaboel begon van opwinding te blaffen. In het deurgat, tussen de machinekamer en het ‘stampkot’, verscheen het nijdig verspiedersgezicht van Bruun; en zijn zoon Miel, die alweer van de hele toedracht niets begreep, verliet zijn stenen en kwam dom lachend bij de ‘stampers’ staan.

- Gij kalf uek! brulde Ollewaert hem in 't gezicht.

Eensklaps, doodse stilte. Mussche kwam in 't ‘stampkot’ aangetippeld, onmiddellijk gevolgd door meneer De Beule, die er als een verwoede dondergod uitzag.

- Wie moakt er hier al da laweit? ‘schoot’ hij, met fonkelende ogen.

Doodse stilte. Alleen de balken beukten.

- Den iesten die 'k nog huere smijt ik verdome op stroate! bulderde meneer De Beule. En, zich plotseling kerend tot zijn zoon, autoritair:

- Kom ne kier mee; 'k moe ou wa zeggen.

- Aan mij? vroeg meneer Triphon verwonderd.

- Joa, aan ou! snauwde meneer De Beule hem nijdig toe.

En weg was hij, dik en paarsrood, door meneer Triphon met opvallende tegenzin gevolgd.

- Hij weet het! Hij weet het! fluisterden de mannen. En Feelken met een gekke grimas en ternauwernood hoorbaar: - Fikandoes-Fikandoes-Fikandoes!

Het belletje in de machinekamer klingelde en langzaam aan vielen de mekanieken stil.

In klompengeklepper trok de fabriekskudde huiswaarts...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken