Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.45 MB)

ebook (4.02 MB)

XML (2.33 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 257]
[p. 257]

XIX

Het werd al spoedig een vaste gewoonte... Eerst tweemaal in de week, toen driemaal, weldra vier en vijfmaal, ging meneer Triphon 's avonds in de duisternis naar 't eenzaam werkmanshuisje toe.

Hij vond er een warme gezelligheid, die hem thuis ontbrak. Hij had er zijn vaste plaats aan 't kantwerktafeltje naast Sidonie, hij was er helemaal op zijn gemak, door het ganse gezin als een familielid bejegend. Af en toe trakteerde hij de moeder en de dochters met punch en limonade, die hij heimelijk in de zakken van zijn overjas meebracht; en dan hadden zij grote pret en de ogen en de konen van de vrouwen blonken. Soms wilde hij wel eventjes alleen met Siednie spreken; en aangezien dat toch moeilijk ging terwijl de jongere zusjes erbij waren, kwam hij er als vanzelf toe zich met haar in het slaapkamertje naast de keuken af te zonderen. Eerst zag de moeder zeer beslist daartegen op. Als zij alleen wensten te zijn, dan moesten zij maar even wat buiten gaan lopen, meende zij. Zo deden zij dan ook in het begin; maar zij hadden last met Kaboel die blafte en de kat najoeg, ofwel het regende of sneeuwde, of zij vreesden door de buren gezien te worden. Het was haast niet te doen, daarbuiten in de winterkoude; en ten slotte liet de moeder zich, ofschoon met weerzin, overhalen en stond hun het kamertje af. En sinds die eerste keer was het nu vast geregeld: zodra hij binnenkwam stond Siednie van haar kantwerkkussen op en vergezelde hem in 't kamertje. De zusjes bleven vlijtig doorwerken. Men hoorde onverpoosd en bedrijvig de houten klosjes over het glad papier van 't kussen trommelen. Hielden zij ook maar een ogenblik op, dadelijk snauwde moeder hun toe dat ze voort moesten werken. Moeder was heel prikkelbaar in die momenten en als meneer Triphon en Sidonie wat lang

[pagina 258]
[p. 258]

wegbleven, maakte zij storend lawaai bij de haard met haar potten en pannen. Ook nadat ze reeds weer in het keukentje waren scheen de wolk nog niet over en liep ze nog een hele poos sprakeloos, met een knorrig gezicht rond. De beide zusjes durfden dan geen vin verroeren en zaten met strakblinkende ogen en vurige wangen in hun bezigheid en in hun gedachten verdiept. Als vader of Meries toevallig in huis waren, had de bijeenkomst in het kamertje geen plaats.

Over eventuele toekomstplannen had meneer Triphon verder nog niet gesproken en er werd hem ook niet naar gevraagd. Zij schenen van beide kant vrede te hebben met de toestand zoals hij nu was en zoals hij zich verder vanzelf zou ontwikkelen. Het was als 't ware een stil akkoord dat meneer Triphon daar nu zou blijven komen en dat hij ook voor Siednie en later voor haar kind zou zorgen. Of hij ooit met haar zou trouwen bleef geheel in het onzekere; alleen had hij eens, op een avond van heel tedere ontboezeming plechtig beloofd, dat hij toch nooit met een andere zou trouwen. Dat was genoeg. Dat voldeed hen. Die toestand namen zij aan. Moeder had slechts de conditie gesteld, dat er geen tweede kind mocht komen, zolang hij haar niet huwde. En daar had hij zijn eed op gezworen, dat er geen tweede komen zou.

Ook vader en Meries hadden tegen zijn herhaalde bezoeken geen overwegende bezwaren geopperd. Wel had vader eens in 't algemeen gezegd, dat ze op hun hoede moesten zijn vanwege jaloezie en opspraak bij de buren, maar daar was 't ook bij gebleven. Vader had al niet veel in te brengen thuis en Meries nog minder. Die had helemaal niets gezegd. In werkelijkheid wisten de twee mannen ook niet, dat meneer Triphon zo dikwijls bij hen kwam. In de lange winteravonden kon hij vroeg komen en maakte doorgaans dat hij weg was vóór vader en zoon van hun werk buitenshuis terugkeerden. En als zij daar meneer Triphon niet aantroffen vroegen zij meestal ook niet of hij er wel geweest was, terwijl de vrouwen het er onderling eens over waren om ongevraagd het bezoek niet te verklappen. Was meneer Triphon er nog wél wanneer ze thuiskwamen, dan ging het nagenoeg precies zoals de eerste maal: een banaal-ernstig praatje over wind en weer en over de toestand van de wintergewassen;

[pagina 259]
[p. 259]

en verder een gul bedeelde en dankbaar aanvaarde sigarenhulde, waarna meneer Triphon al spoedig opstapte, om hen bij het gebruiken van hun eenvoudig avondmaal niet te storen. Vader en zoon waren bijzonder verlekkerd op meneer Triphons fijne sigaren en voelden zich 's avonds te vermoeid om door nutteloze tobberijen hun gemoed te kwellen. Het wás nu eenmaal zo met Sidonie, het had natuurlijk wel anders en beter gekund; maar zij was de eerste noch de laatste aan wie zulks voorviel en er bleef althans één troost: dat hij later zou vermogend zijn en te allen tijde goed voor haar en voor haar kind zou kunnen zorgen. Wat hij trouwens op dat gebied reeds gepresteerd had was niet min; hij gaf aan Sidonie en moeder vrijwel al zijn spaarpenningen: meer kon hij voor 't ogenblik toch ook niet doen. Het ongeluk dat Siednie trof had haar ook met een arme jongen kunnen overkomen en dan was het nog heel wat erger geweest. Die gedachte troostte. En, zonder dat ze 't aan zichzelf bekenden, verlangden zij wel eens om meneer Triphon wat meer te zien, ter wille van de lekkere sigaren...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken