Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.45 MB)

ebook (4.02 MB)

XML (2.33 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 271]
[p. 271]

XXIV

Het werden doodse droeve dagen. Meneer Triphon had het gevoel of hij aldoor en overal gevolgd en bespied werd. Hij vertrouwde niets en niemand meer; en zijn haat en wrok golden speciaal het zwingelaartje, dat hij van allerlei praatjes en verklikkering verdacht.

Siednie had hij niet teruggezien. Hij durfde niet. Maar hij had haar in een brief alles geschreven; en opgezweept door zoveel hindernis en tegenkanting, in plechtige woorden haar eeuwige liefde en trouw gezworen. Hij zou haar terugzien, wat er ook gebeurde, steeds voor haar en voor het kind dat op komst was blijven zorgen; maar nu moest zij een tijdlang geduld hebben, wachten tot de omstandigheden weer gunstiger werden. Het speet hem vreselijk, dat ook hij nu van haar geen nieuws meer kon ontvangen, maar ook dat zou wel komen, later, als alles wat geluwd zou zijn.

In de fabriek, op het gezicht en in de houding van de arbeiders te zijnen opzichte, kon hij als 't ware de weerslag van de gebeurtenis lezen en waarnemen. Nu ook wisten zij blijkbaar reeds alles en zij spotten met hem in stilte, soms door vage zinspelingen, andere malen door een enkele blik of glimlach, en steeds met heimelijk leedvermaak. Feelken had nu zo 'n gedempte manier van ‘Fikandoes-Fikandoes’ roepen en Leo een gewijzigde klank in zijn ‘Oajoáek-gebrul’, waarvan meneer Triphon heel goed de tergende nuance snapte en die hem innerlijk razend maakte. Eveneens kon hij niet goed tegen de zwijgende spotblikken van Free, Berzeel en Ollewaert; en op een middag barstte hij plotseling zonder enige schijnbare reden, in dolle woede uit tegen Miel, omdat die hem roerloos, met open mond en ronde ogen als een wonder stond aan te gapen.

- Gij kalf uek! Wa moet-e gij azue noar mij stoan kijken!

[pagina 272]
[p. 272]

riep hij bulderend, met van toorn gezwollen kop en fonkelende ogen.

- Ha... ha... ha... 'k 'n weet ik da zelve niet! schrikte Miel, hevig ontdaan.

- Kijkt noar ou wirk, nondedzju! toornde meneer Triphon en keerde hem de rug toe.

Zijn onverwachte uitval maakte indruk. De werklui zetten eensklaps ernstige gezichten en schenen uitsluitend in hun bezigheid verdiept. Even voelde meneer Triphon in zich de kracht en het prestige van een behaalde zege. Hij stapte zelfbewust en trots het ‘stampkot’ uit en ging over de binnenplaats naar het ‘vreiwevolkskot’ toe. Maar vóór hij zo ver was bleef hij roerloos staan en luisterde, met van ergernis gefronste wenkbrauwen. Achter zijn rug, in 't ‘stampkot’ ging een gebrul op als van razenden. Leo loeide oorverdovend zijn ‘Oajoáek!’ uit en Feelken tetterde zijn ‘Fikandoes-Fikandoes-Fikandoes,’ sarrend, aanhoudend, onuitstaanbaar, als een spotvogel die van geen uitscheiden weet.

Over de binnenplaats kwam Stien de Leugenoare met een ijzeren roede aangestapt, gevolgd door zijn knecht Komijl, die hamer en nijptang droeg. Zij waren beiden kennelijk aangeschoten; Stien bleef vóór meneer Triphon strak staan, keek hem met zijn lodderige ogen aan en begon in doffe ondertoon zijn hardnekkig ‘O Pepita, Pepita, Pepita’ te brommen. Toen hield hij even op, knarste zijn tanden over elkaar en raasde als in sombere woede:

- Ooo, menier Triphon!... ooo, menier Triphon!... Da ge wist wa da 'k ik wete!

- Wa weet-e gij? vroeg meneer Triphon onthutst.

- Oooooo... Pepita, Pepita, Pepita! bromde de dronkaard in zware ondertoon. En dan opeens heel hoog, met een fijn, kinderlijk hoofdstemmetje:

- Ooooo... Pepita, Pepita, Pepita!

- Joa moar, wa weet-e? drong meneer Triphon gesard en ongeduldig aan.

Stien de Leugenoare schudde zijn hoofd en zei niets meer. Hij spoedde zich weg in de fabriek, alsof hij 't plotseling heel druk had; en Komijl volgde hem, sprakeloos hoofdschuddend, met een koddige beweging van zijn lange rode

[pagina 273]
[p. 273]

neus die als een snuffelende snavel in zijn roetgezicht te gloeien stond.

De deur van het ‘stampkot’ ging open en zij verdwenen erin. Boven het gebalk van de heien uit loeide weer oorverdovend Leo's ‘Oajoáek!’ en Feelkens sarrend ‘Fikandoes’.

Meneer Triphon slaakte een vloek. Zij hielden hem voor de gek en hij kon er maar niets tegen doen! Eensklaps kwam Mussches krulstaart uit een deur gedraaid, onmiddellijk gevolgd door de zware gestalte van meneer De Beule, die er vuurrood en woedend uitzag. Hij rukte als een orkaan het ‘stampkot’ binnen en terstond hoorde meneer Triphon hem razend ‘schieten’ tegen de lawaaimakers daarbinnen. Het geluid van zijn stem overheerste het gedonder van de heibalken. Hij schreeuwde, als naar gewoonte, dat hij heel de boel op straat zou gooien als hij nog eenmaal dat beestachtig geloei te horen kreeg; en hikkend van gramschap kwam hij weer met Mussche op de binnenplaats, liep meneer Triphon bijna omver zonder enige notitie van hem te nemen, rukte het ‘vreiwevolkskot’ binnen en begon daar ook, hoewel er in 't geheel geen reden voor was, er maar op los te ‘schieten’. Meneer Triphon maakte zich voorzichtig uit de voeten en ging eens even met Kaboel in de tuin rondwandelen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken