Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.45 MB)

ebook (4.02 MB)

XML (2.33 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 296]
[p. 296]

XXVII

Meneer De Beule vernam ‘het’ eerst drie dagen later. Hoe, en wanneer, en door wie hij het hoorde, bleef voor meneer Triphon een raadsel; maar hij bemerkte 't dadelijk, op een middag, onder het eten, aan zijn vaders vuurrood en vertoornd gezicht. Hij blies letterlijk van ziedende woede en de geconsterneerde gelaatstrekken van zijn vrouw schenen ten overvloede te getuigen, dat de echtgenoten er lang en breed met elkaar over gesproken hadden en dat dit onderhoud allesbehalve opwekkend was geweest. Aan tafel sprak hij geen woord en keek zijn zoon geen enkele keer aan; maar toen hij van tafel oprees en zijn vrouw hem iets vroeg, dat met heel andere dingen in verband stond, gaf hij een scheef antwoord en zei in 't algemeen, met een bevende stem, dat men wel de nek zou moeten omdraaien aan al wie zich smerig gedroeg en zijn familie en omgeving tot ergernis en schande was. Meneer Triphon begreep de toespeling zeer duidelijk, maar hield zich of 't op hem niet sloeg en madam De Beule kroop als naar gewoonte in haar schulp, zonder nog iets te durven antwoorden of vragen.

Meneer Triphon vond de houding van zijn vader wel zeer onlogisch en overdreven. Hij begreep best dat er geen reden was tot jubelen, maar aangenomen dat er nu toch eenmaal een kind moést komen, was het dan ook niet meer dan volkomen natuurlijk áls het er eindelijk kwam en meneer Triphon snapte niet hoe de onvermijdelijke afwikkeling van het geval zijn schuld nog kon verzwaren. Of wist meneer De Beule soms dat hij weer bij Siednie was geweest? Hij polste zijn moeder, met wie hij daar nu vrijer over sprak en vernam dat hij het nog niet scheen te weten: hij wist alleen dat 't kind geboren was en dat het zijn voornaam droeg. Vandaar zijn grote woede.

[pagina 297]
[p. 297]

Het speet meneer Triphon bijna, dat zijn vader nog niet meer wist. Het andere zou hij natuurlijk ook wel eens horen en wat stond er dan te gebeuren...! Zou hij hem dan werkelijk uit het huis schoppen, zoals hij gedreigd had? Meneer Triphon was op alles voorbereid; hij verwachtte het ergste. Maar wat er ook gebeurde, Siednie zou hij niet verlaten, omdat hij nu wel wist, dat hij haar niet verlaten kón. Hij had voor zichzelf zijn toekomst, - althans zijn naaste toekomst, - opgemaakt. Hij had eindelijk, na heel veel strijd en wederzijdse tranen, aan zijn moeder beloofd dat hij met het meisje niet zou trouwen, maar, als tegenprestatie om zo te zeggen, het recht opgeëist haar af en toe te mogen bezoeken. En madam De Beule, zwak en ongelukkig, had zich daarbij neergelegd. Hij ging er nu geregeld heen, een paar keer in de week, 's avonds. Hij was er een gewone gast geworden, die als 't ware deel uitmaakt van de familie. Hij had er zijn vaste plaats, als in een societeit of koffiehuis; hij vond er een gezelligheid en rust, die hem thuis zozeer ontbraken. Zijn lange pijp hing er, tussen twee spijkers, in de schoorsteenmantel; zijn tabakspot stond er in een kastje door Siednie en haar moeder zorgvuldig fris en koel gehouden. Siednie was nu helemaal hersteld; zij zoogde haar kind en zag er bloeiend uit als een roos. Het kind zelf interesseerde meneer Triphon nu weer veel minder. Het gaf hem slechts zelden vaderlijke emotie of vertedering meer. Dat uitsluitend leven om melk in te nemen, zoals zulk een klein mensdiertje deed, was iets dat een man toch maar matig kon boeien. Des te inniger echter boeide het al die vrouwen, die er voortdurend omheen zwermden. Sidonie koesterde het met de beschermende liefde van een moeder-hen; en Lisatje en M'rie waren onderling jaloers wie het zou mogen helpen en kibbelden er wel eens over. Alleen de moeder hield een meer heldere en nuchtere kijk op het geval. Zij nam nu heel scherp het doen en laten van meneer Triphon en Siednie waar en bij elke gelegenheid waarschuwde zij. ‘Past ulder op, zille, dat er gien twiede 'n komt!’ Doch meneer Triphon en Siednie waren daar zo bang voor als moeder zelf en pasten zeer goed op.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken