Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.45 MB)

ebook (4.02 MB)

XML (2.33 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 349]
[p. 349]

XL

Eerst de derde dag kwamen Pierken en Fikandoes-Fikandoes naar de fabriek terug. Fietriene kwam niet meer; die bleef definitief weg. Ollewaert, beel boos en nijdig, zei dat ze 't maar weten moest en dat hij haar aan de deur had gezet. Zij woonde nu bij buren in, en maakte kantwerk.

De beide mannen zagen er bezorgd en somber uit. Pierken wenste kortaf de anderen goen dag en zei verder niets meer; Feelken zei helemaal niets. Ook de overige mannen spraken weinig. De bonzende heibalken voerden alleen het woord.

Om tien uur, toen Sefietje met de fles kwam, bedankte Pierken voor zijn borrel. Verbaasd keken de andere werklui op. Wat! Niet eens één enkele borrel! Neen, niet eens één enkele! antwoordde Pierken stug hoofdschuddend.

Bij Feelken 't zelfde spel. Hij schudde met besliste weigering het hoofd zodra hij de fles zag.

- Meugen we wij ulder dreupels hên? vroeg Ollewaert zijn pruim omkerend.

- Nie g'! antwoordde Pierken kort. En Fikandoes herhaalde als een echo:

- Nie g'!

De mannen keken loens en nijdig. Vooral Berzeel en Leo waren scherp verbitterd.

- Ha, nondedzju! Wie heet er dóar nou profijt van! bromde Berzeel, zijn broer verontwaardigd aankijkend.

- Gulder!... die al genoeg verstompt zijt deur den drank! beet Pierken vinnig toe.

De anderen zeiden niets meer, behielden een grimmig stilzwijgen. De heien bonsden dreunend.

's Namiddags, in de schafttijd, gingen Fikandoes en Pierken opvallend apart zitten. Pierken haalde een courantje uit zijn zak en las, met gedempte stem, aan Feelken, iets voor. 't Was

[pagina 350]
[p. 350]

een artikel over het mislukken van de werkstaking. Er werd bitter in gejammerd over de vernedering van 't plattelandse volk, dat, aan de drank verslaafd, geen waardigheidsgevoel bezat en zijn heiligste rechten voor een glas vuile alcohol verbeurde. Er waren gelukkig nog enkele ‘mannen’ onder die verdierlijkte en slaafse menigte, en Pierken en Feelken werden met de naam genoemd en als toekomstige redders van hun rampzalige lotgenoten hoog geprezen. Feelken knikte herhaaldelijk en fanatisch met het hoofd. Zo was het; juist zo, zoals 't courantje schreef.

Daar kwam Stien de Leugenoare aan, gevolgd door Komijl, die een stuk ijzer droeg. Zodra hij Pierken had ontwaard, kwam Stien geestdriftig naar hem toe en jubelde:

- Hawèl, wa zegt-e nou? Hè 'k da nie goed gearrangeerd veur ulder?

Koel staarde Pierken hem aan en sprak geen woord.

- Hawèl? Wa zegt-e? Zij-je nie kontent dan? herhaalde Stien met nadruk.

- 'k Zegge,... antwoordde eindelijk Pierken, met een ijskoude blik, die stak als een mes,... - 'k zegge da ge nen dronkoard en ne smeirlap zijt!...

- Watte! gilde Stien met gebalde vuisten opspringend.

- Da ge nen dronkoard en ne smeirlap zijt! herhaalde Pierken kalm.

- Berzeel! Leo! Free! Hè-je da g'huerd! brulde Stien buiten zichzelf van woede.

Berzeel, die twee achtereenvolgende zondagen niet gevochten had, sprong als een wild beest, met opgeheven knuisten, naar zijn broeder toe.

- Gie nondedzju! die ons in 't ongeluk wilt sturten! bulderde hij.

Pierken meed de slag en Feelken, die toegesneld was, greep eensklaps Berzeel met een razende kracht bij de keel. Hij schudde hem vloekend heen en weer; hij stortte met hem op de grond en begon hem daar met zijn vuisten in het aangezicht te slaan, dat Berzeel er onder brulde. Komijl sprong toe, hief zijn ijzeren roede in de hoogte, beukte ermee, zo hard als hij maar kon, op Feelkens rug. En het gevecht werd algemeen, toen plotseling de staart van Mussche in 't zicht

[pagina 351]
[p. 351]

kwam, op twee passen afstand door zijn baas gevolgd. Meneer De Beule stond even roerloos van ontzetting, als 't ware aan de grond gemetseld; maar toen bij Stien de Leugenoare en Komijl in het geharrewar gemengd zag, sprong hij woedend toe en schreeuwde:

- Wa hèt-e gulder hier te vechten, godverr...!

Als bij toverslag hield alles op.

- 't Es de schuld van Pier, meniere! gilde Stien met fonkelende ogen en dreigend naar Pierken uitgestoken vinger.

- 'k Verbie ulder van hier nog op 't hof te komen as ge 'r niets te doen 'n hèt! ‘schoot’ meneer De Beule razend.

- Moar, meniere! protesteerde Stien met heftigheid.

- Wig! brulde meneer De Beule zonder nog iets te willen horen. - Wig! Of 'k loate de sandurms hoalen!

In een bruuske ruk keerde Stien zich om. Wild, met zwaaiende armen, als het beeld van de wanhoop in verongelijkte onschuld, liep hij, zo snel als hij kon, van de binnenplaats weg, door Komijl, die als een zwarte beer bromde, gevolgd. Mussche kefte en meneer De Beule liep dik en woedend de beide smids een eind na, als om ze nog sneller van 't erf te verjagen. De vrouwen, die haastig in hun ‘kot’ waren teruggekropen, zaten te sidderen; en zonder verder talmen trokken ook de mannen terug in hun ‘stampkot’, wel voelend dat al dat ongemotiveerde en overdreven ‘schieten’ eerder henzelf dan Stien en zijn knecht gold.

Verder op de middag voerden weer de heibalken alleen het woord, in 't algemeen en knorrig zwijgen van de arbeiders. Om zes uur weigerden Pierken en Feelken opnieuw hun borrel en ditmaal taalde er ook niemand naar om hem in hun plaats te krijgen. Zij keken alleen met de diepste minachting van terzijde naar de beide weigeraars.

Even vóór het eindigen van de dagtaak verscheen een donkere schaduw in de opening van de deur en Stien de Leugenoare stond daar een poosje roerloos, als nam hij streng heel het ‘stampkot’ in ogenschouw. En eensklaps kwam hij vastberaden naar de stampers toe en vatte post vlak vóór Fikandoes en Pierken, hen strak en woedend in 't gezicht aankijkend.

De beide mannen namen geen notitie; de anderen grinnikten

[pagina 352]
[p. 352]

in stilte.

- Scheelt er watte, Stien? vroeg Free gekscherend.

Als door een veer bewogen keerde Stien zich naar Free om. Zijn ogen staarden waterig; hij was beschonken.

- Ooooooooo... begon hij somber te bromneuriën.

Plotseling vloog hem een natte oliezak vlak in 't gezicht en als razend stoof Fikandoes op hem af.

- As g'hier nie wig 'n goat!... brulde Fikandoes met dreigend gebalde vuisten.

Stien liet het zich geen tweemaal zeggen. Met de schrik op 't gelaat rukte hij om en holde uit het ‘stampkot’ weg, met de mouw zijn wang afvegend.

De anderen proestten even, maar zeiden verder niets en keken strak verbaasd naar Feelken. Wat was er toch met hem en hoe kwam hij ineens zo veranderd! Zou hij werkelijk helemaal krankzinnig worden?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken