Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.45 MB)

ebook (4.02 MB)

XML (2.33 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 444]
[p. 444]

XI

Hij verweet aan Adrienne haar overijlde en angstige vlucht, maar hij vermoedde niet wat zij had uitgestaan alvorens zij 't zover bracht als tot bij hem te komen.

In de volle vrijheid van zijn eigen leven kon hij zich niet verplaatsen in de zielestrijd van een jong meisje, die onder allerhande dwang en vooroordelen is opgevoed en grootgebracht. Hij vermoedde niet welk een enorme stap het voor haar was geweest, tegen al haar vastgeankerde principes in, aan zijn oproep gehoor te geven. Wanneer ze daar helder en kalm over nadacht vond ze haar daad als die van een straatmeid, een daad die Martha, haar dienstmeisje, daar was ze zeker van, nooit zou gewaagd hebben.

Tienmaal, honderdmaal, had ze het denkbeeld ver van zich afgeworpen en vast besloten in zichzelf gezegd: ik zal niet gaan. Doch haar liefde was te sterk geweest; zij was bezweken en dat verweet ze zich nu als een schandelijke misdaad, als een verraad tegenover haar vader en haar ganse familie.

Zij lag daarover na te denken en te rillen in haar bed en zij voelde een soort afschuw van zichzelf. Zijn wilde zoenen brandden nog op haar lippen en zij wist niet wat overweldigender was: de duizelingwekkende hartstocht van het gesmaakte genot, of de horreur van het gesmaakt te hebben. Indien nu op dat ogenblik haar vader of haar zusters bij haar sponde waren komen staan en haar gevraagd hadden wat zij gedaan had, dan zou zij alles bekend hebben en zich gedwee, bijna met vreugde, aan hun verdiende verachting en zware straffen onderworpen hebben. In de overdreven nauwgezetheid van haar naïef geweten voelde zij zich moreel en zelfs bijna lichamelijk verloren en in haar radeloosheid zag zij geen andere uitkomst dan de biecht, de onvoorwaardelijke overgave en algehele schuldbekentenis aan het vertrouwen van

[pagina 445]
[p. 445]

haar biechtvader.

Zij lag daar heel de nacht over te tobben en toen de eerste schemering van de dageraad de rand van haar gordijnen tintte, was haar besluit genomen.

Zij stond op, kleedde zich haastig aan en kwam heel stil beneden. Martha was reeds in de keuken bezig met het vuur aan te maken en zij keek verbaasd en bijkans verschrikt op bij Adriennes ontijdige verschijning. Maar toen Adrienne haar eenvoudig zei dat zij ter biecht wou, nam zij dat weer heel natuurlijk op. Het gebeurde wel meer, zo heel op 't onverwacht. Wanneer een van de meisjes vreesde dat zij gezondigd had, hetzij in daden, hetzij in gedachten, ging zij wel eens vroeg in de ochtend haar biechtvader raadplegen.

Adrienne repte zich. Zij vreesde reeds te laat te komen. Gelukkig was zij nog op tijd. Toen zij in de kille, schemerige kerk kwam, waar slechts enkele lichtjes weemoedig brandden, zag zij dadelijk een drietal vrouwen in zwarte kapmantel bij de biechtstoel zitten. Zij schoof in de rij en wachtte. Zij vouwde haar handen en bad met innige vroomheid, het hoofd diep neergebogen. Een vrouw kwam uit de biechtstoel, een andere vrouw nam haar plaats, Adrienne schoof op.

Toen kwam haar beurt. Met wankelende schreden beklom zij het trapje, knielde op het harde bankje neer. Het tralieluikje was gesloten. Meneer de pastoor hoorde de biecht van een andere penitente aan de overzijde. Dat duurde zo een hele poos. Adrienne voelde haar wangen gloeien en haar slapen bonzen. Eindelijk schoof het luikje open.

Door de traliën zag Adrienne meneer de pastoor in zijn geplisseerd wit koorhemd zitten. Zijn ogen waren dicht, zijn handen gevouwen. Hij bad. Een fijne, witlinnen zakdoek lag over zijn zware borst.

Hij opende zijn ogen en keek haar met een zacht-ernstige uitdrukking aan.

Hij luisterde, het hoofd naar het luikje geheld, de witte hand beschuttend voor zijn ogen. Hij liet haar zonder onderbreking spreken, maar af en toe ontsnapte hem een zucht en maakten zijn schouders een beweging, alsof hij nu en dan wel, door haar bekentenis, tot in het diepste van zijn wezen werd geschokt. Toen zij eindelijk zweeg lichtte hij langzaam

[pagina 446]
[p. 446]

zijn hand van voor zijn ogen weg, keek haar weer zacht en ernstig aan en fluisterde:

- Gij hebt zwaar gezondigd, ik kan u enkel absolutie geven als gij diep berouw voelt en het vast voornemen hebt niet weder in de zonde te vervallen.

- Ik heb berouw en ik beloof het, snikte zij.

Hij vroeg haar niet wie de verleider was. Misschien wist of raadde hij het wel, maar hij hoefde 't niet te weten. Hij sprak haar over haar plichten en over de snoodheid van haar bedrog. Weer vouwde hij zijn handen, sloot zijn ogen en verdiepte zich in een lange bede. In stilte zat Adrienne te schreien. Er was als 't ware iets in haar gebroken. Hij keek op en zag, met een soort schrik, haar tranen. Hij sprak haar stille troostwoorden toe. Zij moest bidden en hopen. Alles kon nog goed komen, onze lieve Heer zou zich over haar ontfermen.

Voor de derde maal sloot hij zijn ogen, vouwde zijn handen en murmelde enige Latijnse woorden waarvan zij de zin niet verstond, maar die als een verzachtende lafenis over haar neerkwamen. Hij lei haar een penitentie op, schetste met de hand een kruisje en schoof zacht het luikje dicht. Met diep gebogen hoofd rees zij overeind en ging weer plaats nemen op haar stoel.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken