Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.45 MB)

ebook (4.02 MB)

XML (2.33 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 615]
[p. 615]

XLVIII

Het was gebeurd: zij hadden het huisje gehuurd. Uleken begreep heel goed, dat ze beetgenomen werden; maar er werkte een geheime, fatale kracht over haar, die haar dwong... Zij had het anders gewild en toch deed ze ‘t. Wat haar vooral ergerde was, dat ze 't huisje nu al dadelijk had moeten inhuren; terwijl ze 't toch niet vóór kerstdag zouden betrekken, dan als Allewies, na afloop van zijn diensttijd, met Eulalietje getrouwd, op de boerderij geïnstalleerd zou zijn. Daar had ze erg over geprutteld en gemopperd. Doch Irma en Fietriene, en vooral Marzelien, de wijze man, hadden haar met zoveel Hem op 't hart gedrukt, dat de oude Brossé in zulk geval de huurder worden zou, dat de beide oude vrijsters eindelijk het hoofd in de schoot hadden gelegd. En nu stond het huisje daar doelloos en leeg, in afwachting, dat ze 't zouden komen bewonen. Van de oude Brossé, die er zo op gesteld was, werd nu niet meer gesproken. Uleken veronderstelde wel, dat hij heel boos zou zijn op haar; maar op een ochtend, dat zij naar het dorp gekomen was om alvast een en ander te beredderen, had zij hem in Irma's winkeltje aangetroffen en tot haar grote verbazing gemerkt, dat hij helemaal niet vijandig deed tegen haar en wel integendeel een uitdrukking van leuke vrolijkheid over zijn sluw gezicht kreeg, toen hij haar ontwaarde. En Uleken begreep heel goed, dat 't allemaal komedie was geweest en dat Brossé, zowel als Marzelien en Irma, een fooitje opgestreken had. Dat maakte haar kwaad en chagrijnig, maar liet haar toch weer machteloos en moedeloos. Wat moest ze doen? Zich met Irma brouilleren, naast wie ze weldra zou komen te wonen? Dat ganse gekonkel vergalde bij voorbaat haar verder leven, dat ze zich zo rustig en vreedzaam had voorgesteld.

Ook met meneer Santiel, toen zij hem haar besluit ging me-

[pagina 616]
[p. 616]

dedelen en hem Allewies als opvolger op het boerderijtje kwam voorstellen, had zij enige moeite en onaangenaamheden gehad. Meneer Santiel was met de jaren een nurks en somber man geworden, vol wantrouwen, en Uleken kon dadelijk merken, dat hij weinig gesteld was op Allewies en zijn familie.

- Zoe da wel ne goeën boer zijn, die zijn affairens oppast? had hij achterdochtig gevorst. - 't Ziet er nogal ne jongen beslagmoaker uit. 'k Moe ou rechtuit zeggen, da mijnen êwste zeune onder andere, moar 'n slecht gedacht 'n hee van hem.

Uleken dacht even aan wat zijzelf van de verdachte handelwijze van meneer Santiels oudste zoon ten opzichte van Eulalietje had gemerkt, maar was wel zo voorzichtig daar geen woord over te reppen. Zij dacht ook nog eens aan wat meneer Santiel zelf in vroeger jaren van haar had gewild en vond dat alles weer zo vreemd en ook zo akelig. In kalme woorden nam zij Allewies' verdediging op. - 't Was ne flinke vent, nie schouw van den oarbeid en van 'n treffelijke famielde.

- Joa, 't es meugelijk, zei meneer Santiel, - moar hij zoe wel 'n beetse beleefder keune zijn. Os hij ons tegenkomt 't es ternauwernued dat hij zijn klak afpakt.

Uleken haalde haar schouders op.

- Da es tegenwoordig azue mee die jonge gasten! excuseerde zij. - 't Zal het allicht beteren os hij van den troep were es.

- Den êwen tijd was beter! oreerde meneer Santiel met klem. - Wij zijn van den êwen tijd. We 'n moên van al die nieuwe manieren niets weten.

- 'k Ben ik uek van den êwen tijd, menier Santiel, zei Uleken nederig, - moar ne meins 'n kan tegen den nieuwen tijd nie altijd op.

- Enfin, besloot meneer Santiel, - we zillen 't mee hem ne kier proberen; moar gij zij verantwoordelijk veur de pacht. En hij moe beleefd zijn, os hij iemand van ons tegen komt... zijn klak afpakken... zegt hem datte.

- 'k Zal 't hem zeggen, menier Santiel.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken