Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.45 MB)

ebook (4.02 MB)

XML (2.33 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 669]
[p. 669]

VI

Het leven ging zijn gang... en dát, wat moest gebeuren, werd nu kalmer afgewacht. Vader Tieste foeterde en sloeg niet meer; moeder Dorté staakte haar bittere verwijten tegen het gedrag van haar dochter en Lowiezeken ging verder haar taak waarnemen op het ‘Kasteelken’, zolang als haar toestand hetnog toeliet. Van Guustje geen spoor meer; 't was of hij niet meer bestond. Geen enkele maal vertoonde hij zich nog in de straat; en wanneer Madam of meneer Aamidé bij toeval naar hem vroegen, moest Lowiezeken gedrukt bekennen, dat hij naar haar niet meer omzag. Zij drongen al niet veel aan; zij waren voorzichtig geworden; zij vreesden erg zijn onbescheiden toespelingen en trachtten het meisje met wat vage hoop en beloften te troosten. Hij reed met zijn hondekar uit om konijnevellen op te kopen, zoals vader Tieste met de zijne uitreed om mosselen te venten en soms gebeurde het, dat zij elkander langs de weg ontmoetten. Dan vlamde de haat bij vader Tieste telkens weer heftig op. Met stekend-uitdagende ogen keek hij de verleider van zijn dochter aan en schreeuwde van ‘sloeber’ en ‘smeirlap’, terwijl hij met de zweep op zijn honden sloeg, alsof hij Guustje zelf afranselde. En Guustje schreeuwde wel niets tegen, maar sloeg ook met de zweep op zijn honden, alsof hij vader Tieste van de roede gaf. - Moest hij nog op mijn hof durven komen, 'k schiet hem omver! raasde Tieste tot wie het horen wilde, en hij voegde eraan toe: - Al kwam hij om mee heur te treiwen, nóg schupte ik hem aan de deur! Maar Guustje dacht er blijkbaar niet aan om zich nog bij Tieste aan huis te vertonen; en zo verliep de tijd en toen het ogenblik daarvoor gekomen was, werd dan ook het kind geboren.

Het was een meisje. Moeder Dorté zei, dat ze toch nog liever een jongen had gezien; waarom wist ze zelf niet; ze zei dat

[pagina 670]
[p. 670]

zo maar. Tieste zei niets. Hij gromde zo wat, dat het hem onverschillig liet en dat het toch in elk geval een schande was.

- Ge 'n meugt da nie zeggen, Tieste; ge moet da nou nemen lijk of 't es! vergoelijkte Boesken, de buurman, die ook eens kwam kijken.

In die tijd werden in het dorp veel meer meisjes dan jongens geboren en een naam was in de mode, Zulma, die rechts en links gegeven werd. Lowiezeken, over de doopnaam geraadpleegd, zei dadelijk, dat het kind Zulma moest heten en zo werd het ook in de kerk gedoopt, met Boesken als ‘peetje’ en Hortensken als ‘meetje’.

Het werd ondanks de narigheid van het geval, een dag van gulle vrolijkheid. Meneer en madam Venneman en ook meneer Aamidé hadden een paar nuttige dingen ten geschenke gegeven en Boesken, namelijk, deed zich zó te goed aan lekker eten en drinken, dat hij tegen de avond een beetje overstuur was. Dat maakte Tieste, die anders ook wel flink gegeten en gedronken had, ergerlijk boos. - We zijn onzen ierlijken noame kwijt! We spelen mee ons eigen schande! bromde hij, en tranen van spijt en toorn stonden hem in de ogen. Maar - Tuttuttut! zei Boesken, - Onze Lieven Hiere 'n zal doar gien verschil in moaken; hij zie hij al zijn kinderkes geirne en Zulmatsjen 'n zal nie slechter as 'n ander zijn! Moeder Dorté was opgewonden, maar niet bepaald boos en zij lachte en schreide door elkaar.

- Zoe de sloeber nou uek nie ne kier kome kijken! gilde zij, op Guustje doelend.

- Dat hij ne voet in huis moest zetten...! schreeuwde Tieste eensklaps razend.

- Ge moet zwijgen, Tieste! suste Boesken. - Morgen meugde kijven. Vandoage zijn w' in de leute. Dorté, schijnk mij nog nen dreupel.

Ook Jeannette kwam naar 't kindje kijken. Hortensken bracht haar bij Lowiezekens bed en daar bad de oude, dorre maagd zulk een emotie, dat zij in tranen uitbarstte.

- Och Hiere, dat doe mij toch oardig aan! kreunde zij. - Lowiezeken, ge moet het toch geiren zien, lijk of 't ne voader hoa! Het greep Lowiezeken danig aan. Zij schreide en ook Hortensken smolt in tranen weg.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken