Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.45 MB)

ebook (4.02 MB)

XML (2.33 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 825]
[p. 825]

VI

Zij stapten dwars over een vuile, drukke straat, die bezaaid lag met splinters hout en sinaasappel- en bananeschillen en stonden al spoedig op een plein, dat begrensd was door een hoge glas-en-ijzeren stationskap. Treinen reden op en af, over een soort dijk, vrij hoog boven de straat; en Ivan zag prachtige lange spoorwagens, zoals er gene in het vaderland bestonden.

- O! da zijn schuene treins! jubelde hij met een soort eerbied.

- 't Es wa anders of ons Europesche káffeemeulens, hé! triomfeerde Oculi glimlachend.

Daar had men 't alweer: hij had dat woord ‘kaffeemeulens’ op een klagende zangtoon vol geringschatting uitgesproken. Niets meer was goed voor hem in 't oude land; alles in Amerika was veel groter en veel beter. En dat sprak voor hem zo vanzelf, dat hij er niet eens een klemtoon op legde. Hij zeurde dat zo maar op een jammertoon uit, alsof hij 't aan de hemel klaagde, dat er nog zo iets als een ‘old country-trein’ op de wereld kon bestaan. - Kom, zei hij, - ge zilt doar loater genoeg van zien; loat ons nou iest nen ‘drink’ hên!

Op de hoek van het plein was een ‘saloon’: ronde glazen draaideur en grote, in vergulde lijst gevatte kleurenramen. Oculi ging hen zelfbewust voor, alsof hij daar thuis was en zij volgden hem aarzelend, zeer door de uiterlijke pracht overweldigd. Het was half schemerig daarbinnen en achter een lange, schitterende acajou-toonbank vol flessen en glazen zagen Ivan en Clotilde twee mannen staan in wit buisje met vergulde knopen, druk bezig met 't bedienen van een vijftal klanten die, ofwel overeind stonden, of neerzaten op hoge, driepotige krukken, de armen op de toonbank geleund.

- Hallo! riep Oculi tot een van de kelners, zodra hij binnen-

[pagina 826]
[p. 826]

trad, en deze antwoordde op dezelfde toon, zonder zijn bezigheid te staken, - Hallo! terwijl hij meteen naar Ivan en Clotilde opkeek. Oculi vertelde hem in vreemde taal en korte woorden, dat zij zijn broeder en zijn zuster waren, waarop de man even iets mompelde, terwijl zijn mond, onder de snor, eigenaardig naar links vertrok.

Alweer dat zelfde type met hangende snor, uitgestreken gezicht en flegmatische ogen. Leken ze dan allen op elkaar in Amerika? Ook die andere bediende in wit buisje en vergulde knopen had een soortgelijk gezicht. Ivan en Clotilde werden er benauwd onder. Kwamen die kerels dan nooit uit de plooi? Konden ze dan nooit eens hartelijk lachen, zoals in Vlaanderen? Maar Oculi liet hun geen tijd om daarover te prakkezeren: hij vroeg hun wat zij drinken wilden.

- 'n Glas bier, zeker! antwoordden zij schuchter.

- Zoede nie liever ne cocktail pakken? stelde Oculi voor.

Zij wisten hoegenaamd niet wat dat was. Zij keken verbouwereerd. Oculi wisselde vlug enkele vreemde woorden met de ‘barkeeper’ en beiden glimlachten even, de barkeeper met scheeftrekkende mond.

- 'k Zal 't ulder iest loate proeven! zei Oculi; en hij bestelde.

Twee glazen werden volgetapt met bier, waarvan de man even met een stokje het schuim wegstreek. Toen nam hij een soort tinnen kroes, vulde die half met gestampt ijs, goot er drank in uit verschillende flessen, schudde de inhoud door elkaar en goot hem in een glas, waarin hij iets als een geconfijte kers liet zinken. Over de rand hing hij een klein, opgekruld citroenschilletje.

- Proef ne kier! glimlachte Oculi, het glas aan Clotilde reikend.

Zij stak er haar lippen aan.

- O! 't es goed; moar 't es te stirk veur mij! zei ze met een grimas. Zij reikte het glas aan Ivan.

Ook hij trok een grimas: heel fijn, maar wel te sterk!

- Ge zilt het moeten lieren! schertste Oculi. De barkeeper zei iets tot Oculi, dat zij niet konden begrijpen en glimlachte koel-stijf, met een mond, die nu naar rechts trok. Oculi nam zijn cocktail en Ivan en Clotilde dronken een teugje van hun

[pagina 827]
[p. 827]

bier.

- Kom nou wa eten! zei Oculi.

- O! we'n ben gienen honger! bedankten zij beiden.

- Dan tegen den honger die komt! glimlachte Oculi; en hij bracht hen bij een tafel, die zij nog niet gezien hadden en die vol stond met allerlei lekkere spijzen op borden en schalen. Er was koude vis en roastbeef, kreeft en kip, eieren met mayonaise, een ruime keus van groenten, kaas en vruchten. Er was van alles, en alles in de mildste overvloed.

- Wa wilt g' hên? vroeg Oculi, genietend van hun diepe verbazing.

- O, niets, Okeli; 't zoe amoal veel te diere zijn! schrikte Clotilde.

- Diere! 't 'n kost niets! 't es allemoal veur niets! glimlachte Oculi.

Ivan keek zijn broeder aan of hij door hem voor de gek gehouden werd.

- Don 't you want some beautiful soup? vroeg de barkeeper van achter zijn schenktafel.

- De garçon vroagt of da g'n talluere goeie soepe wilt hên! vertaalde Oculi.

- O nien nien, ge zij wel bedankt, meniere! schrikten Ivan en Clotilde om het meest.

De beide barkeepers, alsook de verdere gasten in de ‘saloon’ begonnen zich over de verbouwereerdheid van de twee vreemdelingen vrolijk te maken. Een goedige drinkebroer kwam half waggelend naar hen toe en trachtte hun, door woorden en gebaren, duidelijk te maken, dat zij zich maar flink van alles, waar zij lust in hadden, moesten bedienen. Doch zij werden hoe langer hoe schuchterder; Clotilde kreeg een kleur en haar ogen vulden zich met tranen. Zij vonden het niets aardig van Oculi hen zo voor de gek te houden.

Toen gaf Oculi eindelijk zelf het voorbeeld. Hij vulde zich een bord met kip en sla en begon gulzig te eten.

- Ge moet het moar weten os g' ulder loat verhongeren! riep hij met volle mond.

De andere ‘saloon’-gasten lachten en de een na de ander kwamen zij ook naar de weelderig bedekte tafel en bedienden zich met gulle maat. Toen moesten Ivan en Clotilde er wel

[pagina 828]
[p. 828]

aan geloven, dat zij in een soort van luilekkerland waren terechtgekomen en op hun beurt bedienden zij zich, bedeesd en bescheiden nog, met bevende vingers, van waar zij zin in hadden. Telkens keken zij schuw naar de barkeepers om, alsof zij ieder ogenblik een heftige scheldpartij verwachtten. Maar de beide kerels hadden slechts een soort meewarige glimlach op de lippen en hielden geen ogenblik op met bier tappen en cocktails schudden. Toen was er iemand, die met harde stem iets riep, dat Clotilde noch Ivan begrepen en 't ogenblik daarna kwam een van de barkeepers van achter zijn schenktafel en vroeg aan al wie daar aanwezig was, wat zij wilden gebruiken.

- 't Es iene van die hieren die trekteert mee 'n rondeken en de barkeeper vroagt wat da ge wilt drijnken! expliceerde Oculi.

- Ha moar we 'n kennen wij dien hiere niet! antwoordden Ivan en Clotilde van verbaasde ontroering een kleur krijgend.

- Dat 'n doet er niet toe; da es Amerikoansche geweunte! zei Oculi niet zonder Amerikaanse trots.

De barman wachtte, een stille glimlach op de lippen.

- Hawèl, nog elk 'n glas bier! antwoordde Ivan gans ontdaan.

De glazen gingen rond en er werd ‘ge-prosit.’ De meeste gasten dronken whisky's of cocktails, die zij ineens naar binnen sloegen. Hoe kon het ook anders? Er was daar stoel noch tafel in die zo weelderig ingerichte herberg. Clotilde vond iet er eigenlijk wel ongezellig en Ivan draaide een paar keer in 't rond, als zocht hij een plaats om te zitten.

- Joa, ne stoel 'n zilt hier nie vinden! lachte Oculi, die begreep, waarnaar zijn broeder zocht.

- Ge moét hier wel drijnken; ge 'n keun nie anders! waagde Ivan bedeesd.

- Precies. 't Es uek doarom dat er gien stoelen of toafels 'n zijn. 't Es drijnken en wiggoan. Den Amerikoan 'n verliest gienen tijd! glimlachte Oculi.

Ivan en Clotilde bekwamen niet van wat zij bijwoonden. Zij kregen het er benauwd onder en hadden willen weggaan. Maar juist op het ogenblik, dat Ivan zulks aan Oculi schuchter voorstelde, klonk weer een soort luide commandostem en

[pagina 829]
[p. 829]

weer was daar de flegmatisch glimlachende barman, die hun vroeg wat zij gebruiken wilden.

- Voor mij 'n sigaar! zei wijselijk Oculi. Ivan volgde zijn voorbeeld en Clotilde verlangde niets meer. Het was ook beter, dat ze maar gingen. De stemmen der overigens vriendelijke slampampers begonnen wat hoog te klinken. Kennelijk werden zij dronken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken