Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.45 MB)

ebook (4.02 MB)

XML (2.33 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 822]
[p. 822]

V

- Hoe was de ‘trip’? klonk 't eerste wat Oculi vroeg.

Zij begrepen niet wat hij bedoelde, keken hem vragend aan.

- De ziereize? glimlachte hij.

- O, goed, huel goed! antwoordde Ivan automatisch, in zijn gejaagde haast de kwellingsdagen reeds vergetend.

- Gien zieziekte g'had? vroeg Oculi verwonderd.

- O joa zulle! Wried!

Oculi glimlachte, met brede glimlach. Dat glimlachen, was 't enigste wat het flegma van zijn uitgestreken gezicht verlevendigde. Hij scheen het zo natuurlijk mogelijk te vinden, dat zijn broer en zuster, die hij in geen vijf jaar had gezien, daar nu plotseling vóór hem stonden. Hij had ze terstond van ver herkend, zei hij en moest weer glimlachen, omdat zij hem niet dadelijk gezien hadden. Was hij dan zó veranderd in die enkele jaren?

- Die moustache! zei Clotilde. - Ge 'n droeg gij indertijd gien moustache.

Oculi glimlachte flegmatisch en wel ietwat innerlijk zelfbewust.

- Os g' in Amerika weunt moet ge doen gelijk d'Amerikoanen! meende hij.

Clotilde keek in het drukke heen en weer ge jaag naar de mensen om zich heen. Onmiddellijk, op 't eerste zicht, kon men de Amerikanen van de vreemdelingen onderscheiden. Die ernstig-neergekamde snor, zoals Oculi ze nu droeg; die koel-ernstige blik, die ook de zijne was geworden; zijn houding, zijn kledij, tot zelfs zijn glimlach, die zo anders was dan vroeger, alles droeg dezelfde eenvormige stempel, dat geijkte, dat eenmaal als vaste vorm aangenomene, 't welk het fatsoensbegrip van de gemiddelde Amerikaan kenmerkt. 't Was haar zo vreemd te moede en ook Ivan voelde als 't ware de

[pagina 823]
[p. 823]

afstand, die hen nu eensklaps van hun broeder scheidde. Aan niets meer zou men de losbandige wildzang van vroeger jaren herkend hebben. Hij was een ander mens geworden, veel beter, veel degelijker zeer zeker; en toch sloop er in het gemoed van broeder en zuster een vreemd gevoel van verwijdering, van spijt bijna, omdat hij zo helemaal niet meer was, zoals zij hem gekend hadden. Dat waren dan ook maar de eerste, oppervlakkige indrukken, die dadelijk door de vereisten van het ogenblik opzij gedrongen werden.

- Komaan; de koffers! riep Oculi, met hen door het gedrang borend. Zij stonden daar naast ontelbare andere koffers gestapeld, terstond herkenbaar aan iets primitiefs en onbeholpens naast de zoveel praktischer Amerikaanse ‘trunks.’

- Wie heet er die ongelukkige dijngen gemoakt? vroeg Oculi geringschattend.

- Vital van de Walle; ge weet wel: Vital mee zijn schele uegen, uit de Kirnemelkstroate! antwoordde Ivan.

- 'k Zal ulder in Blue Springs ander ‘trunks’ kuepen. Dat 'n zijn gien koeffers; 't zijn stekbakken! Ge 'n keunt doarmee in Amerika nie komen! smaalde Oculi.

Ivan en Clotilde zeiden daar niets op, maar voelden zich wel enigszins beledigd. Schele Vital stond immers toch bekend als een zeer knap timmerman in 't dorp. Hij was ook volstrekt niet goedkoop. Moeder had er eerst wel wat tegen opgezien om bij hem de koffers te bestellen. En dat dit nu zo kleinerend door Oculi werd behandeld! Ongelofelijk toch hoe Oculi in die enkele jaren veranderd was! Zelfs zijn manier van spreken was anders geworden. Zijn stem had iets bijna kinderachtig-sleperigs gekregen; hij zong om zo te zeggen zijn woorden uit en het kruimige Vlaams klonk zo vreemd, zo onecht op die toon en die manier gesproken. Was het aanstellerij? Deed hij, alsof hij niet goed Vlaams meer kende? Zonderling en verwijderend alweer! Iets waaraan zij zouden moeten wennen, evenals aan zijn koel-onverschillige glimlach en zijn hangende snor.

Hoe dan ook, de koffers moesten weggehaald en Oculi had al spoedig een paar sjouwers te pakken, met wie hij even in vreemde taal sprak. Heel anders klonk nu de toon dan in zijn Vlaams: kort, zakelijk, met nauwelijks bewegende lippen en

[pagina 824]
[p. 824]

in een klank, die tegelijkertijd uit neus en buik scheen te komen. Zo hadden Ivan en Clotilde op het schip reeds horen praten. Zo sprak de loods, toen hij aan boord kwam. In een oogwenk waren de twee koffers op een ‘truck’ geladen en Oculi kreeg in de plaats twee koperen ‘checks’ in de hand.

- Joa moar, riep angstig Ivan, - woar rijen ze doarmee noartoe?

- Zij moar gerust! glimlachte Oculi hooghartig; ge zil ze morgen in de stoassie aan den trein vinden. Kom; w'hên hier gedoan. We goan 'n glas bier goan drijnken.

Zij verlieten langzaam de reusachtige loods, waar het nog gonsde en woelde van bedrijvigheid. Ivan kon zo maar niet weggaan zonder nog eens naar het formidabel schip te kijken, dat hen zover had gebracht. Wat een geweldige massa! Het leek wel op een kathedraal zo groot, zo hoog, met zijn vlaggende masten en zijn torenbrede schoorstenen, die nog duidelijk de zilte sporen droegen van de ziedende zeeën, die er hadden overheen gezweept. Dat schip... het was het laatste stuk van het verdwenen vaderland! Om de zoveel weken kwam het heen en weer gevaren en bracht het nieuws mee van alles, wat zij ginder achterlieten. Zouden zijzelf er nog wel ooit mee terugkeren of waren zij hier nu voor altijd? Een diep gevoel van heimwee greep hem even prangend aan. Hij loosde een zucht en tranen kwamen hem onweerhoudbaar in de ogen.

- Ivan, woar blijfde dan? keerde Oculi zich ongeduldig om. Ivan spoedde zich naar zijn broeder toe.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken