Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.45 MB)

ebook (4.02 MB)

XML (2.33 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1135]
[p. 1135]

V

Hoe dan ook, wat de soirée betrof, had Marina zich niet vergist. Er was niets meer van te horen. Gelijkmatig vervloog de tijd, met afwisselingen van theater of concert, en nu en dan een vriendendiner of een meisjesbijeenkomst voor de twee dochters.

Hun voortdurende, grote, blijvende bezigheid was: voor Marina de piano, voor Paulke het borduurwerk.

Geregeld bleef Euzeke komen naaien.

De lente was in aantocht, zachtere winden woeien het naaistertje tegen, als ze aankwam en heenging, en kiemend leven openbaarde zich te allen kante.

Die aprildag vooral was de lucht zwaar en zwoel. Een gevoel van lome lusteloosheid tot arbeiden drukte Euzeke, en zij moest zich geweld aandoen om de ratelende machine gewetenstrouw in gang te houden.

Met het laatste stuk was ze klaar. Zij verademde een korte wijle.

- En nu begonne mee d'hemdes, zei madame Verpoest, naast haar staand, en zeer erop gesteld dat geen tijd verloren ging. - Kom ne kier bove, Florimond? riep ze in de trap.

Zij had hem aan de voordeur gehoord.

Een vlug geruk, twee treden tegelijk omhoog, en de fris-blozende, forse jongen met zijn blonde knevel en blond sikkebaardje, stond in 't kamertje. Ietwat onthutst daar het naaistertje te vinden, keek hij beurtelings zijn moeder en Euzeke aan.

- 't Es dat Euzeke huul de weke blijft noaie, zei madame Verpoest, - en 'k zoe geren hên, da ze u de moate neemt veur 'n dozijn witte hemdes. G'hèt ze straf nudig.

- Joa, ma, 'k hè ze zeker nudig, antwoordde Florimond.

Euzeke was opgestaan en keek bedeesd en blozend Flori-

[pagina 1136]
[p. 1136]

mond aan, haar linnenmetertje gereed in de hand.

- 'k Zal zeker mijn kezakke-n en mijn onderveste-n uitdoen? vroeg Florimond.

- Ha joag' als 't u belieft, meniere, zei Euzeke.

Madame Verpoest liep eensklaps haastig naar de deur toe:

- Ha moar, Hiere, da zijn dijnge! riep ze, - 'k hè nu nog vergete van aan Zjanitte te zegge, wat da ze moe geried moake veur de souper. En zij spoedde zich naar beneden.

Florimond stond in zijn hemdsmouwen, jas en vest uit, de bretelles gekruist over de rug.

Blozend nam Euzeke de maat.

- Zoede ne kier 'n momentsje willen uwen oarm opheffe, menier Florimond?

- Azu? es 't azu goed? vroeg hij.

- Huul goed, menier Florimond, merci.

Er was een korte stilte. De laatste stralen van de lentezon schoten hun goud om hen heen.

- Dat es nu toch schuun were, ne woar? zei Euzeke.

- 't Es compleet zomer. Ge 'n zoedt nuunt peize, dat er nog slechte doage keune kome, antwoordde hij.

Beneden klonk de huisbel. Jeannette ging opendoen en helder galmde de stem van Marina in de gang even op.

- Ieffer Marina die thuis komt; z'hee gelijk da ze van heur jonk leven profiteert, zei Euzeke, die nu in de rug aan 't meten was. - De dieë hee toch altijd plezier, ne woar? Huur ze ne kier zijnge!

Marina daalde onder het uitgalmen van een paar klinkende trillers vlug de benedentrap af, en men hoorde haar de glazen deur van de kelder-eetkamer openen en weer dichtdoen.

Euzeke nam de maat van de hals. Haar vingers beefden ietwat onder het even aanraken van: Florimonds blanke huid.

- 't 'n Mag zeker nie spanne, ne woar? vroeg zij, lichtblozend, met enigszins matte stem.

- Ha nien 't zilde, zei hij. - 'k 'n Kan da nie verdroagen als mijn kroage spant. Al 't bloed goa noar mijne kop.

't Was klaar; Euzeke hielp hem vest en jas weer aantrekken, en fluitend holde hij de trappen af.

De volgende dag moest het eerste hemd aangepast worden, bovenop het andere, volgens het voorstel van Euzeke.

[pagina 1137]
[p. 1137]

- Joa, joa, moak ze moar gruut genoeg, tege 't groeien, had madame Verpoest lachend aanbevolen.

Euzeke was weer met hem alleen op het zonnig badkamertje. En terwijl hij daar geduldig voor haar stond, onder naaistersbehandeling, keek hij het meisje voor het eerst met aandacht aan. Het fijn profiel en haar frisheid troffen hem als iets nieuws. Het was alsof ze 't voelde. Zij werd eensklaps vuurrood en haar vingers begonnen te beven, terwijl de zachte vlam van haar donkere ogen zich als door een waas van schaamte of beschroomdheid omsluierde, en zij, onwillekeurig ophoudend met aanpassen, bedeesd de blikken neersloeg. Florimond merkte haar ontroering op; een vreemde, onbekende aandrang doorstroomde heel zijn lichaam. En wondervol begon het in zijn binnenste te jagen, terwijl zijn droge keel even naar adem hijgde.

Wat was dat gek!

Alles nevelde weg voor zijn ogen en in zijn sterkgespierde armen voelde hij trillingen van verlangen, als om ze ineens wild uit te slaan, en het meisje onstuimig tegen zich aan te drukken...

Zou hij dan werkelijk iets onzinnigs gaan bedrijven?

Eensklaps ging een deur beneden open en een vlugge trippelpas kwam naar boven gerend.

Het was Paulke.

- O! zijde gij hier nog bezig! riep ze tegen Euzeke, toen ze haar broeder zag.

De kwellende bekoring was verbroken...

 

Diezelfde avond drentelde Florimond, schijnbaar doelloos, langs de weg die Euzeke moest volgen om naar huis te gaan. Uit de Zwarte Zusterstraat zag hij haar weldra achter een groep werkmeisjes aankomen. Verlegen nam hij de hoed af en stapte even voor haar van het trottoir. Verbaasd en schuchter groette zij hem terug, als een onbekende schier. Maar een paar schreden verder keek zij om. Florimond deed precies hetzelfde en met een kleur van schaamte, als hadden zij iets heel onbehoorlijks gewaagd, vorderde elk zijn weg in tegenovergestelde richting.

De volgende dag, stipt op dezelfde plaats, ontmoette hij haar

[pagina 1138]
[p. 1138]

weer. En weldra, ontmoette hij haar elke dag, zogezegd telkens bij toeval. En het duurde niet lang of hij sprak haar eens aan en liep een eindje met haar mee. Ze zwegen meer dan ze spraken. Aan de hoek van de Brandstraat scheidden zij, lang nog in elkanders ogen starend...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken