Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.45 MB)

ebook (4.02 MB)

XML (2.33 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1200]
[p. 1200]

XVIII

Florimond was helaas! aan het eind van zijn weerstandsvermogen...

Hij werd bestormd van alle kanten, zijn laatste geld raakte op en zelfs zijn liefde voor Euzeke ging in die uitputtende strijd meer en meer aan het wankelen. Er was iets helemaal veranderd in hun wederzijdse verhouding, iets stond als een hinderpaal tussen hen, en 't scheen of ze die beiden onophoudend voelden in de tirannieke kwelling van een steeds dringender wordende oplossing. Uit was het met alle zorgeloze vreugd; angst en droefheid stonden voortdurend op Euzekes verbleekt en vermagerd gelaat te lezen, en stug en sprakeloos zat Florimond nu meestal, door allerlei onuitgesproken plannen en gedachten zwaar bekommerd, met gefronste wenkbrauwen bij haar.

Genadeloos werd hij heen en weer geslingerd tussen tegenstrijdige voornemens en gewaarwordingen. Bij Euzeke voelde hij scherpe wroeging om de oneer, die hij door wangedrag zijn idegelijke ouders aandeed; maar thuis, onder de bitsige verwijten van zijn moeder die, onhandig genoeg, niet ophield kwaad van Euzeke te spreken, voelde hij nog scherper het onrecht, dat zijn minnares werd aangedaan, en de laagheid van zijn eigen ziel, wanneer hij eraan dacht haar zonder enige reden in haar nare toestand te verlaten.

Haar toestand! dat was het schrikbeeld, het ergste van alles! Wanneer hij dááraan dacht, wanneer hij dacht dat zij, over enkele maanden, door zijn schuld, zonder middelen, met de zware last van een klein kind zou zitten, dan ging het in zijn hoofd aan 't duizelen en hij zag geen mogelijke uitkomst meer. De nood dwong, hij moest kiezen, een van beide: alles over 't hoofd zien en met Euzeke in armoe leven, of haar verlaten en met die andere, onbekende, die men hem voortdu-

[pagina 1201]
[p. 1201]

rend opdrong, trouwen om zodoende Euzeke ten minste geldelijk te kunnen blijven helpen.

Langzamerhand kwam hij ertoe deze laatste eventualiteit als een minder akelige oplossing te beschouwen. Hij had een portret van madame Carbonnelles nichtje gezien; zij zag er niet onaardig uit, alleen wat onbeduidend, en de informaties over haar, door madame Verpoest ingewonnen, luidden volstrekt niet ongunstig. Zij bezat werkelijk een mooi fortuintje en, naar alle waarschijnlijkheid, zou zij later ook alles van de twee oude ‘suikernonkels’ bij wie zij inwoonde, erven. Het enige wat eraan haperde - dát wat madame Verpoest al van 't eerste ogenblik vermoedde, zonder er zo dadelijk te kunnen achterkomen - was een verleden, intiem familiedrama. 's Meisjer vader, een graankoopman, had op zeer verdachte wijze failliet gemaakt en was er, door de mazen van 't Gerecht heenglippend, na enige jaren, rijker uitgekomen dan tevoren. Wel had madame Verpoest een ogenblik, in haar onbesproken commerciële degelijkheid, teruggeschrikt bij deze ontsluiering; doch waar het er in de eerste plaats op aankwam zonder uitstel haar geliefde zoon te redden, die zo zienelings in zijn verderf liep, had zij niet lang geaarzeld en wel uit al haar macht tot het huwelijk aangedrongen.

Florimond zat tot het uiterste in 't nauw gebracht. De vervaldag van de schuldvordering naderde, er was geen tijd meer te verliezen.

Met de droeve moed van zijn wanhopig besluit kwam hij eindelijk op een late avond bij Euzeke aan. Het snikte in zijn hart van eindeloze rouw en treurnis, maar 't kon niet anders meer en hij zei het haar al schreiende, smekend met haar handen in de zijne voor haar knieën neergezakt; hij zei haar de tiranniek dwingende noodzakelijkheid van de scheiding, - van de tijdelijke, halve scheiding, zei hij, zonder nog van zijn voorgenomen huwelijk te gewagen, - als enig en uiterst reddingsmiddel voor haar, voor hem en voor hun kind.

Euzeke luisterde, roerloos, als 't ware levenloos, in strakstijve houding in de grijze schemering van haar triestig raampje neergezeten. Zij zei geen woord, 't was of ze nauwelijks nog ademde en 't was ook of ze heel die droeve mededeling al voorop geweten of geraden of verwacht had; zij liet hem

[pagina 1202]
[p. 1202]

tot het einde toe, zonder onderbreking, uitspreken; en dan vroeg ze, schijnbaar heel kalm, met een weke, matte stem: - 't Es zeker om mee 'n ander te trouwen, ne woar, jongen? Hij wachtte even, hij kón niet zo dadelijk daarop antwoorden. Het greep hem zó aan, dat zijn keel hikte.

- Ne woar, jongen, ze dwijngen u? drong zij zacht aan, hem kalm en diep in de ogen aankijkend.

- Joa z', snikte hij plotseling. - Ze willen ons uithongere, ze willen ons duud doen. 'k Moete! 'k moete! of anders stirve we van honger, gij, ikke en... en 't kind!

- Mee wie? vroeg ze enkel, heel kalm.

Hij zei het haar. Hij zei haar het weinige, dat hij er zelf van afwist en voegde erbij, dat het hem ook niet schelen kon met wie, dat het hem precies gelijk en onverschillig was, van 't ogenblik dat men hem toch niet het meisje van zijn hart wou laten.

- Ach, joa, zuchtte ze enkel, en weer zat ze koel, stil, kalm, als versteend en versteven. Florimond twijfelde of ze geloof hechtte aan zijn woorden of niet. Hij wist nauwelijks wat hij zelf zei, hij sprak maar, omdat zij zo stil bleef, omdat hij de machinale behoefde voelde onder woorden, onder veel woorden, om 't even welke, de schrikkelijkheid van de daad te smoren. Zo bleven zij, in de grauwende schemering, lange, lange stonden. 't Was helemaal nacht geworden en nog steeds zaten zij in de duisternis bij 't triestig raampje, hij zenuwachtig-bevend pratend, zij zwijgend, alsof alles wat hij nu vertelde voor haar van geen belang meer was. Het was zo vreemd, zij zaten daar samen als de vreedzaamste mensen ter wereld, zij hoorden de geluiden en het alledaagse leven in de straat: een rijtuig dat voorbijreed, een paar mensen die lachten en praatten onder hun venster, het avondkrant-verkopertje, dat daar, als elke andere avond, met zijn hese, eigenaardige stem, zijn centenblaadje te koop aanbood; 't was alles om hen heen zo doodeenvoudig en gewoon, dat het slechts met schokken van geestesinspanning tot hen kon doordringen dat dit nu de harde, ruwe, scheidingsavond van hun zo lang en teder samenzijn zou weizen...

Maar 't moest er eindelijk toch van komen, en sidderend stond hij op. Hij haalde zijn portefeuille te voorschijn, en gaf

[pagina 1203]
[p. 1203]

haar al het geld dat hij nog bezat: een paar honderd franken. En toen eerst begon zij eensklaps onbedaarlijk te schreien.

- Es dá nu 't loatste? Es 't nu veur altijd uit? snikte zij.

In de verwarring van zijn emotie meende hij, dat ze vroeg of dit nu 't laatste geld was, dat zij van hem krijgen zou.

- Moar nien nien 't! haastte hij zich te antwoorden, toch enigszins over haar gewaande vraag teleurgesteld. - Ge zult er nu natuurlijk veel mier krijgen als vroeger. Als ik mij nu toch moe verkupe, zal ik te minste zorge da 'k er zu veel meugelijk geld veure krijge.

- O, dát 'n mien ik nie, schreide zij wanhopig. - Wa kan da geld mij schele! 'k Vroeg u of dat 't nu uit es, of da 'k u nu nuunt van mijn leve mier 'n zal zien?

- Ge zul mij zeker nog zien! beloofde hij plechtig; - 'k 'n zoe u nie keune hulegans verloate! Zu dikkels of da 'k kan, zal ik were bij u komen, en altijd veur u blijve zorge. Dien trouw woartoe da ze mij dwijngen 'n tel nie mee! 't Zal zjuust zijn lijk of ik nie getrouwd 'n woare. Gij alliene blijf veur ieuwig mijn lief en mijn wijf. Allo, Euzeke, koeroaze nu 't 'n es veur nie lank en alles zal were goe kome.

Hij zoende haar voor 't laatst, met sidderende lippen, met alle kracht de geweldig opstormende uitbarsting van zijn eigen smart bedwingend. Zij Het hem gaan, weerloos en lam, badend in haar tranen. Op de drempel keerde hij zich nog eens om, maar zij bewoog zich niet. Zacht en langzaam, als was er een doodzieke op de kamer, sloot hij de deur en daalde de trappen af. 't Was leeg in hem, alsof de ziel uit hem was weggerukt. Buiten in de donkere straat, keerde hij zich voor het allerlaatst om, keek met door tranen benevelde blikken omhoog, naar haar triestige raampjes. Dof bleven zij als strakke, dode ogen. Geen schim bewoog zich achter de gordijntjes, geen laatste teken van vaarwel begeleidde zijn aftocht. Dood en leeg was het in hem... dood-leeg en stil. Hij liet daar iets achter van zichzelf, het innigste en beste, iets dat hij nergens meer terug zou vinden. Hij kwam in de drukte van helderverlichte straten, hij verloor zich in het groot gewoel van de mensen, maar ook dáár was hij alleen, zo eenzaam als zij zelf was, die hij ginds, op haar droef en somber kamertje, alleen met haar gebroken hart had achtergelaten...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken