Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 5 (1978)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 5
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 5Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.77 MB)

Scans (0.79 MB)

ebook (9.66 MB)

XML (2.55 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 5

(1978)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 173]
[p. 173]

XX De avondklokjes

Ik ken de klank van al de avondklokjes uit mij streek. 't Is 's zomers dat ik ze ga horen, eenzaam op een molenberg, bij schemerlicht, met rondom mij de grote rust van de avondstille velden.

't Is negen uur. Ginds, in 't verre westen, wijd over de doffe uitgestrektheid van het land, heeft de zonsondergang nog een lage, lange, koperblonde lichtstreep achter zich gelaten. Ik voel, meer dan ik ze zie, de golvingen van 't hoge koren, al om mij heen. De blonde zandweg kronkelt links onder de molenberg en versmelt dadelijk in het beperkt verschiet, en hoog boven mijn hoofd staat de oude houten molen, als een sterke, zachte reus die, in een roerloos gebaar van bescherming, zijn gekruiste, naakte wieken over mij uitspreidt.

Stil is het, bespiegelend, heilig stil. Geen ander geluid dan het dromerig kriepen van de krekels in het gras. Alles rust en zwijgt, en schijnt te wachten op wat komen zal.

Daar komt het! Een sonore, weemoedvolle melodie: de klanken van Vannelaar! Ik zie de toren niet, maar hoef hem ook niet te zien: van ver herken ik de zware, volle, dromerig-wiegende tonen van de oude, oude klok. 't Is als een grote, machtige stem uit het verleden, die elke avond, voor een poosje, plechtig met de levenden komt spreken. Van smart, en plicht, en eeuwigheid schijnt zij te spreken. Geen tere zachtheid in haar klanken, alleen ernst, rouw en weemoed. Denkt aan het einde, aan het onontkoombare, roept haar stem, en als ze 't zwaar en luid heeft uitgegalmd, verzinkt ze weer in doods stilzwijgen.

Lovergem antwoordt! Lovergem, het lieve, tere, blonde Lovergem, als een vogelnestje in zijn verre bomen. En zijn klokje klinkt heel zacht, heel week, ook wel van weemoed, maar niet zonder hoop, als wilde 't toch herinneren aan de

[pagina 174]
[p. 174]

schone, lieve dagen van het leven. 't Is als een vrouwestem die kweelt en zingt, 't is als een glimlach door een traan; er is geluk en vrede en lief de in 't verre stemmeklokje van het zoete Lovergem.

En 't laatst van al komt Amertinge. O! die kalme, rustige, serene stem van Amertinge! Hier geen zware galm van sombere zwaarmoedigheid en ook geen lichte trippelklank van al te rooskleurig optimisme: de avondklok van Amertinge draagt het sereen-bedaarde en stemmig geluid van de eenvoudig en ernstig volbrachte levensdag. Amertinge heeft de stem van het dankzeggend gebed. Die volle, kalme klanken over 't stille veld, die rustige stem van afgelopen dagtaak, niets is er wat mij tot zaliger bespiegeling ontroert. Ik sluit mijn ogen om als 't ware met al mijn zintuigen te luisteren. Ik voel de ganse ziel van 't werkzaam Vlaanderen in die diepe klanken.

't Is uit. Ook Amertinge heeft gezwegen. Aan de einder is de laatste zwavelblonde streep van de zonsondergang tot bleek asgrijs vertaand en de wijde velden slapen, slapen, in zulk een heerlijke, heimvolle rust. Nog nauwelijks merk ik, boven mijn hoofd, het log geraamte van de oude, houten molen met zijn naakte, dwars gekruiste wieken, waar glanzende sterren, als gouden punten, zich doorheen schijnen te spijkeren. Stil is het, heilig, heilig stil. Niets roert, niets ademt: alleen de krekels in het gras kriepen aldoor, aldoor, hun eentonig, dromerig liedje...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken