Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 5 (1978)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 5
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 5Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.77 MB)

Scans (0.79 MB)

ebook (9.66 MB)

XML (2.55 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 5

(1978)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 175]
[p. 175]

XXI Plicht

De wrakke houten deur van het zwingelhokje staat open. Langzamer loop ik de laatste schreden. Ik voel een zachte glimlach op mijn lippen komen. Ik voel dat ik mijn vriend zal zien.

De deur staat zó open, dat ik, komende vanwaar ik kom, niet binnen in het hok kan kijken. Als een schut hangt zij in haar hengsels vóór de opening. Maar des te beter zie ik de omgeving: de oude mosrozen, de bruine en roze violieren, die zo weelderig bloeien in de warme zon, langs het grijze houten geveltje.

Dat is het schouwspel dat mij steeds vertedert: ik zie zo innig graag die frisse bloemen langs dat ruige geveltje. 't Is als een glimlach en een poëzie die teder fleurt op zoveel barre werkelijkheid. 't Is een illusie, een heel zachte illusie, een streling van heel nederig, geheim geluk.

- Dag Bruno!

Ineens sta ik vóór hem om de hoek van 't hangend deurtje. Hij zit, rustend op een baal vlas, de rug tegen de deurpost geleund, zijn boterham te eten. Een kleur, als van een blozend meisje, komt op zijn wangen bij mijn plots verschijnen. Dadelijk staat hij op, grijpt naar zijn pet, glimlacht, zegt: - Ha, dag meniere, hoe goat 't mee ou? en gaat langzaam, met vriendelijk mij toelachende ogen, op zijn baal weer zitten. Vlak over hem, tegen de andere deurpost geleund, staat een heel jong meisje, een kind, wachtend met een tenen korfje vóór haar voeten dat hij zijn sober maal geëindigd heeft. Bruno is een flinke, knappe man van nog geen dertig jaar. Hij is blond, blond als het vlas dat hij ganse dagen zwingelt en hij heeft schone, zachte, blauwe ogen, blauw als de blauwe bloempjes van het vlas in juniweelde. Die ogen strelen. Dat zijn ogen om meisjes mee te verleiden. En ook zijn glimlach is

[pagina 176]
[p. 176]

verleidend, de glimlach van zijn, mond met sierlijk-golvendblonde snor en zulke schone, gave, witte tanden, dat zij haast té verblindend schitteren. En toch: de innig-grote bekoring die van hem uitgaat zit niet in zijn strelende ogen, noch in zijn schitterende tanden, noch in zijn verleidende glimlach; neen, 't zit in iets anders en diepers, in iets dat haast niet duidelijk met woorden uit te drukken is; 't hangt als een teer-weemoedige en toch geenszins weke atmosfeer van kalme berusting om zijn ganse wezen. 't Is of zijn ziel aldoor verlangt, maar zonder enige wrok noch bitterheid over dat nooit voldaan verlangen. 't Is of hij aldoor zacht-melancholisch in zichzelf glimlacht, om dat toch vast en zeker onbereikbaar vaag begeren. Kalm eet hij zijn boterham: een stukje spek op een snee roggebrood, dat hij met zijn zakmes, in kleine hompjes snijdt. Telkens neemt hij er zo eentje in zijn mond, en meteen kijkt hij mij stil glimlachend aan met een eigenaardige, half spottende en half weemoedige uitdrukking, alsof hij aan iets denkt dat hij maar niet graag wil zeggen.

Eindelijk komt het eruit:

- Mijn vlies 'n smoakt mij riiet, meniere.

- Zue, Bruno, hoe komt datte?

- Omdat't stiksken te klein es, meniere.

Het doet mij zonderling aan. Ik voel mij een kleur krijgen van vreemde emotie. Ik kijk naar zijn handen en merk eerst nu hoe groot de snee brood en hoe klein 't stukje vlees is. Ik weet niets te antwoorden; ik glimlach zo wat, dom, onnozel. Hoe graag zou ik 't kleine meisje om een groter stuk vlees willen zenden; hoe graag zou ik hem geld willen geven om vlees, veel vlees te kopen... maar ik zou niet eens durven, Bruno is geen bedelaar, Bruno heeft een fijngevoelige, echt aristocratische ziel: hij zou bedroefd, beledigd zijn.

Ik keer mij tot het meisje:

- Woarom 'n hè-je nonkel nie 'n grueter stikske vlies meegebrocht?

- Weet niet,... glimlacht het kind schuchter, haar ruggetje tegen de deurpost wringend.

- Omdat 't virken te kleine was, peis ik, gekscheert Bruno, opstaande om zijn arbeid te hervatten.

[pagina 177]
[p. 177]

De zwingelmolen snort... De dunne houten bladen van 't vlug wentelende rad suizen door de blonde vlaspruik, die Bruno, in vlugge cadans wip trappend op de voetplanken, er tegenaan gedrukt houdt. De fijne bast begint als geelachtig stuifmeel in het hokje op te warrelen, en Bruno, blond van haar en blond van snor in zijn grijsblond bestoven kleren, schijnt zich in een blonde nevelwolk te hullen. Zijn korte rust is om; weer is het zware werk voor lange uren herbegonnen. Ik voel dat ik moet gaan; en ik ben vaag bedroefd en ontevreden. Reeds heeft het kind haar korfje ingepakt en is vertrokken; en ik... 'k zou nog zo graag iets willen doen of zeggen; doch ik vind niets, 'k ben dom en lam, ik sta daar even, doelloos, als de luiaard naast de werker, beschaamd en nutteloos.

- Bruno! groet ik hem eindelijk, van op de drempel, half omgekeerd om te vertrekken.

- Meniere! groet hij vriendelijk terug, vlug op en neer wiptrappend in het suizend snorren van zijn molen. En even zie ik door de lichte stofwolk heen zijn vriendelijke ogen lachen en zijn mooie tanden schitteren.

'k Ben weg, ik moet het treintje halen aan het kleine station waar ik 's ochtends aankwam. Mijn dag is volbracht, en om mij heen daalt de stille vrede van de komende avond. Er hangt goud in de lucht en goud over de velden. Er is rust over alles, heerlijke, zalige rust.

Waarom kan ik er niet onbevangen van genieten? Waarom is in mij die vage ontevredenheid, die drukkende zwaarmoedigheid, 't obsessie-beeld van Bruno's weemoedig-berustende glimlach en van het schuchter-blozend meisje met haar mandje tegen de deurpost van het zwingelhokje?

Ach, 't is altijd weer 't zelfde met mij: 'k heb spijt, 'k gevoel wroeging! - wroeging om niets, wroeging niet omdat ik iets verkeerds gedaan heb, maar omdat ik iets niet heb gedaan. Wat had ik moeten doen? Ik weet het niet; maar ik heb het gevoel dat ik mijn plicht niet heb volbracht.

Mijn stap wordt trager... Een aarzeling en ik sta stil. Zal ik... op gevaar af mijn treintje te missen? En wát zal ik? En hoe? En waarom?

Ach! 't is te flauw! En ik loop verder, met vastberaden stap.

[pagina 178]
[p. 178]

Maar dadelijk valt de wroeging, die mij reeds verlaten, had, als een last weer op mij neer en nogmaals sta ik stil. Ik erger mij over mijzelf, ik vind mezelf flauw, ellendig, verachtelijk flauw, maar er is niets aan te doen, ik loop reeds terug, ik moet terug, terug naar Bruno's zwingelhokje, om hem nog eens te zien, om nog eventjes met hem te spreken, om ik weet niet welke verwaarloosde plicht daar nog te volbrengen. Ik hol over de weg. De mensen, die mij zo ijlensvlug terug zien komen, kijken mij bevreemd in het voorbijlopen aan. Daar staat het hokje, eenzaam naast de zandweg, met zijn mooie, frisse bloemen langs het grijs, verweerde, houten geveltje. De zwingelmolen gonst en snort aanhoudend en door het openhangend deurtje dwarrelt een dunne, grijsgele, in de avondzon als met goud doorpoeierde stofwolk naar buiten.

Opnieuw, als bij mijn komst daar straks, voel ik mij glimlachen en een wondere emotie klopt in mijn hart, terwijl ik in de gouden stofwolk vóór 't deurtje verschijn.

- Bruno, zeg ik; en weet heus niet wat ik nog verder zal doen of zal zeggen, en glimlachend staar ik naar binnen, naar 't grote, snorrend zwingehad, waarachter ik hem vagelijk zie bewegen.

Hij ziet mij niet. Ik vóél dat hij mij niet ziet. Met alle kracht en aandacht is hij in zijn werk, in zijn plicht verdiept. Hij denkt niet meer aan mij, hij kent geen onrust, geen ontevredenheid, geen wroieging, hij denkt aan niets meer: hij werkt!

Hij werkt!... en zijn absorberende, staag volgehouden arbeid heeft iets droevig-groots en ernstigs, dat mij tot stille eerbied stemt. Wat ben ik daar komen doen met mijn ijdel plichtsgevoeltje tegenover zijn stoere, zware plicht van grote, nuttige werker, die in zich de adel en de verantwoordelijkheid van zijn dagelijkse levenstaak draagt? Is hij niet heel groot en ben ik niet heel klein? Wat kom ik daar doen? Kom ik hem tóch een aalmoes brengen; of wat dan?

Stil, héél stil, bang ineens dat hij mij zien zou, wijk ik terug. Niet storen, niet praten, niet lachen, noch zelfs glimlachen, nu maar ernstig, haastig, eerbiedig weggaan. 't Wordt laat. Mijn dag is ten einde. Ik heb niets meer te doen dan mijn treintje te halen; maar Bruno moet zwingelen, nog uren lang

[pagina 179]
[p. 179]

zwingelen het goudblonde vlas van de weelderige oogsten. Wat zou ik ook doen? Waarom zou ik nog langer daar blij ven? Hij klaagt immers niet en hij vraagt mij ook niets. Hij is tevreden; zijn blauwe ogen kunnen vrolijk glanzen en zijn vriendelijke mond kan glimlachen; en wie zou mij geloven als ik vertelde dat ik mijn trein heb gemist ter wille van een arme zwingelaar, die mij met een zachte glimlach van weemoedige berusting vertelde dat zijn stukje vlees hem niet smaakte omdat het te klein was...?

Neen;... ik ben maar zachtjes weggegaan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken