Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 5 (1978)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 5
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 5Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.77 MB)

Scans (0.79 MB)

ebook (9.66 MB)

XML (2.55 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 5

(1978)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 676]
[p. 676]

De majoor

Het was geen held. Integendeel. Hij had een overweldigende, haast onoverwinnelijke angst voor 't vuur. Waar er tot een aanval moest worden overgegaan, was hij meestal zoek. Hij liet bij voorkeur het zaakje aan zijn ondergeschikten over. Hij vluchtte wel niet voor de vijand en verwaarloosde ook niet formeel wat tot zijn plicht behoorde, maar hij deed ervan het strikt noodzakelijke, met zorgvuldige inachtneming van alles wat zijn deel van onvermijdelijk gevaar tot een minimum beperken kon.

Hij was niet jong meer, en getrouwd, en vader van veel kinderen. Daarom wellicht had hij zo weinig lust zijn leven roekeloos te wagen. Voor hem, in 't vredig, klein landje, was de militaire loopbaan niet anders geweest dan uniform dragen en paraderen, niet als vooruitzicht 't pensioen, wanneer de leeftijdsgrens bereikt zou wezen. Die grens was zeer nabij voor hem, en, vóór hij ze bereikte, hoopte hij wel tot kolonel te promoveren.

Dat was zijn innerlijke strijd van alle dagen. Dat was voor hem de synthesis van gans de oorlog; te weten of hij, al dan niet, tot kolonel zou promoveren! Er was gelegenheid genoeg voor hem; hij hoefde maar eens flink zijn moed te tonen op het slagveld. Doch juist daaraan haperde het; hij durfde niet; hij kón om zo te zeggen niet!

Zijn manschappen minachtten hem. Als zij tot de aanval moesten overgaan riepen zij gewoonlijk spottend: ‘Waar is de majoor? Die gaat ons immers aanvoeren!’ En waar zij hem ergens bevend in een schuilhoek zagen zitten, terwijl zij tot de dood oprukten, hoonden zij hem soms luid, met ogen van verachting en gebalde vuisten.

Bij zijn superieuren was hij van geen gezag. Zij sloegen hem scherp gade, voortdurend op de loer om hem eens in gebreke

[pagina 677]
[p. 677]

te vinden. Doch zij zelf waren meestal daar niet waar het grootste gevaar dreigde en zo ontsnapte de majoor ook doorgaans aan hun wrok. De majoor was bang voor hen en haatte hen geweldig. Die hadden immers zijn lot en zijn promotie in hun handen. Met een pennetrek konden zij hem voordragen en doen benoemen. Met een pennetrek, - een ongunstig advies - konden zij tot in 't oneindige zijn promotie tegenhouden. En meteen voelde hij scherpe nijd en afgunst, dat zij de rang reeds gepasseerd waren waarop het oorlogvoeren nog heel erg levensgevaarlijk was, terwijl hij, met zijn rang van majoor, juist op de grens bleef staan: de scheidingslijn tussen het grote, bestendig gevaar en de betrekkelijke veiligheid.

 

Toen het jarenlang verbeide bevrijdingsoffensief eindelijk loskwam, stond het bataljon van de majoor in eerste linie en zou het tot de aanval overgaan. De mannen schimpten en zeiden tot elkaar: ‘Wees er maar zeker van, dat wij hem niet zullen zien!’

Doch zij zagen hem wél. Tot eenieders grenzeloze verbazing was de majoor een van de eersten, die uit de loopgraven sprong en naar de vijand oprukte! Niemand begreep wat er eensklaps in hem omging; wat er zo plotseling in hem veranderd was. Schaamde hij zich tenslotte voor zijn jarenlange lafheid? Of deed hij 't uit berekening, beseffend dat hij nu of nooit, in dit laatste offensief, het sterretje van kolonel moest veroveren?

Hij liep vooruit, de degen getrokken en moedigde met vuur en kracht zijn mannen aan. Maar hij was nog geen vijftig passen ver, of hij stortte zwaargetroffen neer. Zijn mannen snelden toe, raapten hem op. Hij had twee mitrailleurkogels in de buik. Hij klaagde niet. Hij werd, even achter de linie, in een veldlazaret gebracht en voorlopig verpleegd.

Het offensief werd voortgezet, in hels gedonder en geraas. Voortdurend werden kreunende gewonden in het lazaret binnengebracht en de majoor, stervende, maar helder bij zijn hoofd, informeerde met halsstarrigheid hoe of het ging, of men goed opschoot.

Goed. Best. Uitstekend. Al de berichten die binnenkwamen luidden opwekkend en opbeurend. En de majoor, zielto-

[pagina 678]
[p. 678]

gend, maar stralend-helder van geest, jubelde:

- O! wat ben ik blij! Zeg aan de mannen dat ik blij ben, en gelukkig, en trots op hen! Vergeet het niet; zeg hun dat ik heel tevreden ben, en trots, heel trots op hen!

Hij schokte half overeind en zijn ogen fonkelden.

- Maar voor de kolonel!... kreet hij hees... - voor de kolonel... en voor de generaal-majoor... en voor de divisiegeneraal...

Hij smoorde een vloek, en eensklaps, als razend, slaakte en herhaalde hij met een uiterste inspanning van kracht het beroemde woord dat Cambronne heet gezegd te hebben in de slag van Waterloo.

Er viel een stilte van benauwdheid om hem heen. Het ruwe woord wekte protest noch glimlach. Er was iets plechtigs in dat vuile lazaret vol menselijke ellende, waarvan de houten wanden klapperden en dreunden onder 't orkanisch geweld van de slag.

- M... pour le colonel! Et m... pour le général-major! Et m... pour le général de division! herhaalde hij met doffe onstuimigheid in de benauwde stilte.

Zijn adem zwoegde en reutelde. De dokter hield zijn hoofd vast, dat zwaar weer achteroverzakte. Hij zei niets meer en langzaam ontspanden zich zijn krampachtig verwrongen trekken.

- Ma pauvre femme! Mes pauvres enfants! zuchtte hij nog, haast onhoorbaar. Toen was het alsof een onzichtbare hand de kleur van zijn gezicht wegveegde; en hij bewoog niet meen - Hij is dood, zei stil de dokter.

Buiten, in de verte, donderde de strijd aanhoudend. De grond trilde en de houten wanden kraakten. Voortdurend, zonder onderbreking, werden nieuwe gewonden op berries binnengebracht...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken