Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 5 (1978)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 5
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 5Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.77 MB)

Scans (0.79 MB)

ebook (9.66 MB)

XML (2.55 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 5

(1978)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 745]
[p. 745]

Vloaksken en het putje

Vloaksken zat in stomme wanhoop naast zijn stervend haardvuur...

Vloaksken zat alleen in het langzaam aan wegsomberende boerenkeukentje en zijn strakke wanhoopsogen keken starend in het onbestemde door de kleine vensterruitjes, waar zij 't mistig-grijze zagen van de doodse winteravond, die zo onuitsprekelijk stil en triestig over het verlaten veld kwam neerzijgen.

Vloaksken stond even op en richtte een paar schreden naar de deur, als was het hem niet mogelijk de foltering nog langer te verdragen. Maar terstond zakte hij weer, besluiteloos en machteloos, op zijn stoel in elkaar.

Vloaksken was ziek van smart en droefheid. Vloaksken had de kracht niet meer, op welke wijze ook, tegen zijn vertwijfeling te reageren.

 

Vloaksken had Eulalie lief gekregen tijdens de eerste maanden van de oorlog. Hij had haar ten huwelijk gevraagd en zij had ‘ja’ gezegd, er echter de voorwaarde bij stellend, dat zij eerst ná de oorlog zouden trouwen. Haast geen mens durfde in oorlogstijd, onder de Duitse bezetting trouwen. De algemene onzekerheid, de talloze gevaren van allerlei aard, maakten eenieder angstig. Vandaag was je getrouwd en gelukkig en morgen werd je man misschien doodgeschoten, gevangen genomen of gedeporteerd! Vloaksken had Eulalies bezwaren best begrepen en al die lange, droeve jaren met geduld gewacht. Toen eindelijk het bevrijdingsoffensief al dat vreemd gespuis van de vaderlandse bodem had verjaagd, was het lang verbeide ogenblik gekomen en Vloaksken vroeg aan Eulalie of zij nu met hem naar burgemeester en pastoor toe wilde gaan.

[pagina 746]
[p. 746]

- Nien ik, zei Eulalie; - 'k ben van gedacht veranderd.

- Woaromme? vroeg Vloaksken, die meende te dromen.

- Omdat 'k nen anderen in de zin hè! bekende Eulalie zonder omwegen.

Die andere was een soldaat, die met het zegevierend leger was teruggekeerd!

Vloaksken had wel iets menen te merken; maar zó iets: neen dat was te erg; dat was niet mogelijk! Hij liep naar haar ouders toe, hij liep naar de pastoor toe, naar de burgemeester, zelfs naar het oud ‘groafken’ van 't kasteel, op wiens boerderij haar ouders woonden... hij spande zich zó geweldig in, dat hij er eindelijk in slaagde Eulalie te overreden en haar tot vrouw verkreeg.

Dat was nu juist drie weken geleden gebeurd. Drie weken was hij met Eulalie gelukkig geweest en had hij vast geloofd, dat zij nu ook gelukkig was met hem, toen zij plotseling, eergisteren, van hem wegliep en met haar soldaat het wijde wereldpad was opgegaan!

 

De deur ging langzaam open en Peutrus, de boer van daarnaast, trad glimlachend binnen.

- Vloaksken, zei hij, - 'k kom ou 'n beetse kompenie houên, as ge 't goe vindt.

Vloaksken keek de bezoeker met angstig-verbouwereerde ogen aan, stond op, bleef even roerloos dralen en stapte toen eensklaps vastberaden, als in een plots opwellend besluit, naar de voordeur toe, terwijl hij aan zijn buurman antwoordde:

- 't Es goed. Zet ou 'n menuutsen. 'k Kome seffens were. En gehaast liep hij naar buiten.

Kalm nam Peutrus plaats bij 't vuur en wachtte. Eensklaps meende hij een vreemd geluid te horen, daarbuiten in de schemeravond. Even luisterde hij, roerloos, zijn adem ophoudend, de ogen star gevestigd op de grijze vensterraampjes. En ineens vloog hij op, liep naar de deur toe, rukte die open. - Vloaksken, wat doe-je gij doar? kreet hij.

Hij zag iets als een worsteling in het halfduister. Hij zag een man, die in het klein, maar diepe waterputje was gevallen, vlak naast de schuur, en die daar plonsde en proestte en

[pagina 747]
[p. 747]

spuwde, en af en toe rauw kreunde, als om zich er uit te worstelen. Peutrus holde er heen, sloeg grijpend beide armen uit, rukte met volle kracht en haalde Vloaksken druipend boven.

- Hoe zij-je gij doarin gedompeld? hijgde Peutrus bevend van schrik.

- Hoadt er mij moar in geloaten! 't Was bijkans gedoan! snikte Vloaksken.

Peutrus begreep en ijsde.

- Ge'n meugt da niet doen, Vloaksken! Zij-je nie wijs: ou willen versmueren veur 'n vreiwemeins! riep hij vertoornd. - Ala, toe, kom ziere binnen. Trekt ou ander klieren aan en zet ou bij 't vier!

Vloaksken het zich binnen duwen, maar weigerde beslist droge kleren aan te trekken. Het enige wat hij wel wilde doen was een borrel te drinken en dicht bij 't vuur te kruipen. Hij rilde en klappertandde.

- Goed da 'k gekomen ben! bromde Peutrus nog gans ontdaan. - Ala, toe, pak nog nen dreupel! Hoe es 't toch meugelijk, Vloaksken, veur 'n vreiwemeins! Zij-je nou huel-de-gans ou verstand kwijt!

- Z'es nou mee nen anderen! snikte Vloaksken. - Hij mag heur in zijn oarms pakken! En ik'n mage nie mier! 'k Moet er van dued! 'k Moet er van dued! schreeuwde Vloaksken plotseling hoog-gillend. En in wilde waanzin vloog hij weer naar de deur, rukte die open, sprong naar het putje en plofte voor de tweede maal in 't vuile hoog opspattend water neer.

Peutrus had hem hollende gevolgd. Weer haalde hij hem boven, maar nu was hij zó woedend, dat hij vloekend op Vloaksken sloeg en schopte, zo hard als hij maar kon.

Dit had een wonder-kalmerende uitwerking. Ineens werd Vloaksken gedwee als een lam en toen hij bibberend weer vóór het haardvuur zat beloofde hij, onder Peutrus' woededreigementen, dat hij het geen derde maal proberen zou. Hij ging gehoorzaam droge kleren aantrekken, het Peutrus deur en vensters sluiten, vond het goed dat Peutrus daar bleef, om hem te bewaken, tot Justien, de stalknecht, zou terug zijn. Vloaksken zei niets meer. Zij zaten beiden in de duisternis om 't vuur, dat rood opflakkerde en beider aangezicht bescheen:

[pagina 748]
[p. 748]

het rond ert welgedaan gezicht van Peutrus; het vaal en beenderig gezicht van Vloaksken. Zij dronken borrels en rookten hun pijp: Peutrus met korte, genoeglijke smakjes; Vloaksken met trage, weerzinnige halen, of hij iets van vergif innam.

De deur ging open en Justien, de stalknecht, trad loom binnen. Hij wenste goenavond en meteen stond Peutrus op.

- Ala, Vloaksken, lijk da w'afgesproken zijn, e-woar? zei hij, Vloaksken nog eens strak in het gezicht aankijkend en hem als 't ware met de blik biologerend.

- Joa, joa, lijk da w'afgesproken zijn, herhaalde Vloaksken gedwee zijn woorden.

De deur ging open en weer dicht en Vloaksken bleef met zijn knecht Justien alleen.

 

De volgende ochtend, toen Justien met het krieken van de dag naar de stal toe ging om de koeien hun eten te geven, zag hij Vloakskens lijk in het water van het putje bovendrijven...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken