Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 5 (1978)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 5
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 5Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.77 MB)

Scans (0.79 MB)

ebook (9.66 MB)

XML (2.55 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 5

(1978)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 925]
[p. 925]

Van 't negende...

Dáár was de weg, die steeg en daalde; dáár was de ouderwetse ophaalbrug over het water; en daarna weer de weg die naar beneden kronkelde en links daarvan, achter een zacht-opglooiend weiland, het mooie boerderijtje van de weduwnaar, midden in zijn boomgaard.

Het dak was van stro, de muren waren rood en wit, de open vensterluiken van de kleingeruite raampjes wit en groen; het blauwe boogdeurtje welfde... De boomgaard stond vol oude, schots en scheef gegroeide bomen en 't gras daaronder, in speling van zon en schaduw, bezaaid met witte en gele bloemetjes, was als een mollig-zacht tapijt van uitgespreide weelde. Het ganse boerderijtje stond vriendelijk te lachen in de zon, met ruitenoogjes, die twinkelden en schenen te noden om binnen te komen.

Zo was het er in de lente, als de fruitbomen bloeiden; en ook in de zomer en de herfst, als zij vol rood en goud hingen van rijpende peren en appelen. Maar 's winters kwamen de wijde weilanden rondom het mooie hoevetje onder water en toen rees het daaruit op als een eenzaam en verlaten eilandje, waar kille weemoed scheen te huiveren.

Daar woonde de weduwnaar...! Hoe dikwijls ben ik er niet langs gekomen, telkens geboeid en gelokt om er binnen te gaan, zonder het ooit te doen! Hoe dikwijls, toen de wijde, overstroomde weilanden bevroren lagen, heb ik daar niet schaatsen gereden, heel alleen soms tot de rode en grijze schemering, in de sonore stilte lange, wijde kringen trekkend om het hoevetje, waar niemand zich vertoonde, waar geen ziel was om het vreemde heimwee te begrijpen, dat mij daar aantrok! Ik had er niets te verrichten en ik kwam er ook niet ondanks mijn groot verlangen: een wondere schuchterheid weerhield mij.

[pagina 926]
[p. 926]

Ik kende de weduwnaar door hem te zien; meer niet. Een enkele maal ontmoetten wij elkander langs de weg en wisselden een goendag. Dat was alles. Hij was een klein mannetje, reeds wat op leeftijd, gladgeschoren, met grijzende haren en sluwkijkende oogjes. Hij glimlachte steeds beleefd en vriendelijk, maar dadelijk na zijn groet keek hij elders, als om te beduiden, dat hij aan nadere kennismaking geen behoefte had.

Hij had geen kinderen. Hij woonde daar heel alleen, met een oude knecht en een oude meid. Hij beploegde zelf zijn akker; zijn bedrijf, dat niet groot was, eiste geen verdere hulp.

Hij was rijk. Hij had de naam, dat hij heel rijk was. Men noemde wel eens een bedrag en dat klonk, althans voor een boer, inderdaad zeer hoog. De meeste mensen begrepen maar niet, dat hij niet hertrouwde en zeiden dan ook herhaaldelijk: ‘Hij zal nog wel eens hertrouwen!’

 

En, werkelijk, hij hertrouwde...

Ik vernam, dat hij ging hertrouwen met een heel jong meisje, die hem nam om het mooie boerderijtje en om zijn geld.

Eens, toen ik daar langs kwam, zag ik een knappe jonge meid met twee volle melkemmers uit de stal komen. Zij had blozende wangen en donkere ogen in een gezicht, dat van levensblijheid straalde.

- Is dat de nieuwe bazin? vroeg ik aan een buur, die voorbijkwam.

- Joa 't, meniere; 'n firme poeze! Wat denkt er ou van? lachte de man.

- Hoevele verschillen z' in leeftijd? vroeg ik.

- Vijfendertig joar! Hij kan d'r lank plezier van hên, os hij 't verstand hee van te blijven leven! gekscheerde de man.

Vijfendertig jaar dacht ik. Haar jeugd, haar schoonheid, haar liefde voor een ander misschien,... alles opgeofferd aan die oude man, terwille van zijn geld... Ik vond het immoreel; ik kon het niet goed uitstaan... ik kreeg een hekel aan dat sluw, oud boertje. Zijn hoevetje leek mij minder mooi; er lag als 't ware een smet op.

 

Ik zag haar meer, toen ik daar langs kwam; en 'k zag ook

[pagina 927]
[p. 927]

hem, de immoreel-gelukkige! Hij scheen in niets veranderd, hij glimlachte nog altijd sluw en vriendelijk; 't was of er geen de minste verandering in zijn leven was gekomen. Maar zij werd zwaar, heel log en zwaar en zag er nu ineens veel ouder dan haar jaren uit. Er moest een kind geboren worden; en dat kwam er dan ook; en toen het er enkele dagen was, liep zij alweer met volle emmers in en uit de stal en 't woonhuis, en sjouwde ook verder van de ochtend tot de avond, net alsof er niets gebeurd was. Ook in zijn leven scheen er geen verandering gekomen; hij kuierde leuk-glimlachend als vroeger over zijn erf en langs de weg; hij had zijn eigen vaste doel en bezigheden en 't was alsof al het overige hem niet aanging.

 

Hoevele jaren heeft dat zo geduurd? Hoe dikwijls ben ik daar langs gekomen en heb ik haar gezien, om beurten log en zwaar of bleek en mager? Haast ieder jaar werd er een kind geboren en van lieverlede takelde zij af, terwijl jonge spruiten om haar heen als jonge plantjes van een grote boom opschoten. Men zag daar weldra jonge meisjes van zestien en zeventien, die op haar leken, over de boomgaard lopen; men zag jonge knapen van twaalf en veertien, die als zijn evenbeeld waren. En er waren ook nog hele kleintjes, die men zich eerder zou gedacht hebben als kinderen van de eerstgeborenen, dan wel als kinderen van die oude man.

En middelerwijl bleef hij maar steeds dezelfde en veranderde om zo te zeggen niet: wellicht een ietsje meer gebogen; wellicht de haren iets grijzer en wat meer rimpels in de pezige hals; maar verder nog diezelfde sluwe glimlach in zijn wakkere ogen en datzelfde kalme, doelbewuste kuieren naar wat hij zich tot levenstaak had voorgesteld.

 

Dat was zo, dat is zo geweest, tot heel kort geleden...

Heel kort geleden, toen ik daar langs kwam, waren de luiken van het mooie boerderijtje dicht en stond er een stil-wachtende, donker-geklede menigte onder de bloeiende lentekruinen op de boomgaard. Ik schrikte ervan en vroeg aan iemand:

- Es de boer gestorven?

- De boer niet, moar de boerinne! antwoordde gedempt de

[pagina 928]
[p. 928]

man.

- Wat! Die jonge vrèwe!

- Joa, joa, meniere. Dat es iets ne woar? Negen kinders!

- Wa hee ze g'had? vroeg ik.

- In't kinderbedde... van heur negenste... 't Kind leeft!... In't kort verschiet, op de kerktoren, begon de doodsklok te luiden. De deur van 't boerderijtje werd geopend en vier mannen brachten de doodkist buiten, bedekt door het rouwkleed met zilveren kruis en zilveren franjes. Men zette haar even neer op het gras, onder de bloeiende kruinen. De man, de kinderen en verwanten volgden.

Hij zag er ineens heel oud en bleek uit in zijn zwarte kleren. Hij stond daar klein en beverig en diep gebogen. De jonge meisjes in rouwkleren schreiden. Men hoorde dof hun snikken in de zoele lentelucht.

De mannen namen de kist weer op en tilden haar op hun schouders. Langzaam, met stramme schreden, gleden zij als 't ware over het zacht-groene gras van de bloeiende boomgaard. De donkere stoet volgde. Een lijster schalde overmoedig in de sneeuwwitte kruin van een perelaar haar jubelzang uit en op de toren luidde gelijkmatig en aanhoudend de triestige doodsklok.

Zo gingen zij met haar... naar 't kerkje... waar zij vroeger was getrouwd en waar omheen het kerkhof lag...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken