Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De zwarte kost (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van De zwarte kost
Afbeelding van De zwarte kostToon afbeelding van titelpagina van De zwarte kost

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.38 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verhalen
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De zwarte kost

(1974)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 424]
[p. 424]

VI

Van toen af begon voor Massijn dat buitensporig leven dat eerst met de dag van zijn inscheping zou ophouden, en nog lang daarna vermaard zou blijven in Akspoele en de omliggende gemeenten.

Plotseling overweldigd door een wilde behoefte van in-beweging-zijn, zag men hem haast elke morgen, reeds vóór acht uur op zijn best gekleed, met gewichtig gelaat in en uit de huizen lopen, een zakboekje doorbladerend en er koortsachtig een en ander in aantekenend, als iemand voor wie elk ogenblik zijn kostbare bestemming heeft. Toen sprong hij op de postwagen, nam te Bavel de trein voor Gent of voor Brussel en keerde 's avonds terug, overladen met pakken en valiezen, de handen en zakken vol dingen, die in hun veelsoortigheid niet te noemen waren. Hij gebruikte haastig zijn avondmaal, antwoordde in korte, verstrooide zinnen op de menigvuldige vragen van zijn moeder en zuster, stak een sigaar op en begaf zich naar Het huis van Commercie.

Het was in het begin van juni, en, na dagen van buitengewoon drukkende hitte, zetten de dorpsheren zich voor de koelte in pantoffels en geopend vest op de koer van de herberg onder de schaduw van een rij linden, de rug geleund tegen de muur, met hun glas bier of jenever vóór zich, op een tafeltje. Dáár was het dat Massijn nu troonde. Van al het bespottelijke dat eertijds aan hem was, bleef er, in de superioriteit die zijn aanstaand vertrek naar het mysterieuze werelddeel hem gaf, in de geest van die heren niets meer over; uren en uren lang luisterden zij nu met gretige belangstelling naar zijn wondere vertellingen.

En hij liet zich niet bidden. Van het ogenblik dat hij aankwam tot het uur waarop hij de herberg verliet, voerde hij, hij alleen, de ganse tijd het woord. Ternauwernood durfden die heren nog even op de tafel tikken om verse glazen te bestellen of hun lange pijpen weer te vullen, en bij die algemene eerbiedige bejegening van de voornaamste ingezetenen der gemeente, voelde zelfs Eulalie haar antipathiek mokken in bewondering veranderen, en kwam zij zich weldra geregeld bij de groep scharen om naar hem te luisteren. Plechtig had Massijn op een

[pagina 425]
[p. 425]

avond, vóór de gewone bezoekers aankwamen, tot haar gesproken.

- Eu...Eulalie, ik ga vertrekken, maar over drie jaar kee...eer ik rijk en ge...geëerd terug; en dan, als ge mij zo...oolang trouw gebleven zijt, zullen wij el...elkander huwen.

Zij was begonnen te huilen en had klagend geantwoord:

- Ik zal u wel trouw blijven, Fortuné, maar gij zult het niet doen. Gij zult ginds in den vreemde met andere vrouwen gemeenschap hebben.

Deftig, bijna gebelgd was hij haar in de rede gevallen:

- Ginds zijn gee...een andere vrouwen dan zwa...arte. Gij...ij denkt toch niet da...at ik mij daarmee zou afgeven! En, met een sarcastisch-minachtend gegrinnik zijn gezegde bekrachtigend:

- Gij...ij denkt toch niet da...at ik zou proeven va...an wat ze ginds de zwa...arte kost noemen?

De zwarte kost!... Onthutst had Eulalie hem aangekeken. Wat was dat?... wat betekenden die zonderlinge woorden?... Maar plotseling had ze begrepen en was zo rood als een pioen geworden.

De ganse avond over haar breiwerk gebogen had ze bijna geen woord meer gesproken; doch sinds dat ogenblik had ze zich toch gerustgesteld gevoeld, en nu was zij voor hem een paar gebloemde pantoffels aan 't borduren, die hij ginds ver, als aandenken van haar, elke avond als zijn werk gedaan was en hij rustig in zijn tent zat, zou dragen.

Trouwens als men hem soms hoorde vertellen, maakte 't net de indruk of hij reeds in 't verre land geweest was, of hij er zich nog bevond. Somtijds, midden in een verhaal, bleef hij plotseling stil, het oor gespitst, de hals gerekt, de ogen, onder de neergezakte wenkbrauwen, peilend gevestigd in de duisternis, als kwam er daar ergens onraad of gevaar. En toen men hem verwonderd vroeg wat er gebeurde:

- 't Zal niets zijn, geloof ik, maa...aar ik meende daar even ee...een vijand te horen in de nacht, antwoordde hij.

Andermalen, en wel voornamelijk op de zwoelste avonden, verscheen hij in winteroverjas, met rechtopstaande kraag en wollen halsdoek om de keel. En toen die heren half uitgekleed in hun pantoffels en hun open wambuizen, hem met bezorgde

[pagina 426]
[p. 426]

belangstelling vroegen of hij dan ziek was:

- Nee...een, in het geheel niet, antwoordde hij ernstig terwijl hij met een rilling zijn kraag nog hoger zette, - ik heb het alleenlijk zeer koud, ik vind da...at dit kli...i...maat soms o...onuitstaanbaar koud is.

Maar bovenal werd het gek, toen hij zijn officieel uniform van onderintendant bezat. Dat bestond uit een witlinnen broek en dito ondervest onder een donkerblauwe jas met gouden knopen en drie vergulde galons om kraag en mouwen, alsmede een donkerblauwe, insgelijks gegalonneerde pet, waarop, van voren, de gouden ster van Congo-Vrijstaat prijkte. En ofschoon dit pak niet bestemd was om in België, maar wel om in Congoland gedragen te worden, en het weer, door een van die bruuske omslagen waaraan het in deze streken gewoon is, van brandend heet schielijk vrij koud geworden was, met hevige wind- en regenbuien, toch liep Massijn in deze lichte kleding van stonden af rondom het dorp, de ene herberg in en de andere uit, bleek van verwaandheid en bibberend van koude, zonder de minste klacht te uiten.

Zó sterk, trouwens, imponeerde dat schitterend uniform de dorpelingen, dat het als een vergoding werd. Een gemurmel van ontzagvolle eerbied vergezelde hem langs de straat, en toen Eulalie, die hem eerst niet herkende, hem aldus verkleed in Het huis van Commercie zag komen, ontstelde zij zó hevig dat zij plotseling in tranen uitbarstte. Ook moeder Massijn en Fietje sloegen van bewondering de handen samen, en begonnen zich van toen af bepaald met de gedachte van zijn vertrek te verzoenen, en te denken dat wat zij tot dusver als een daad van gekheid beschouwd hadden, werkelijk iets groots en roemruchtigs zou worden. Wat de heren Potvlieghe, Spittael en De Vreught betreft, die vonden bepaald geen woorden meer om hun emotie en bewondering uit te drukken. Beurtelings werd Massijn bij die drie heren, alsook ten huize van nog twee andere voorname dorpsfamilies te dineren gevraagd, met het uitdrukkelijk en trouwens zeer overbodig verzoek in zijn officieel kostuum te willen verschijnen. En op het diner bij meneer Potvlieghe, waar ook de heren Spittael en De Vreught aanwezig waren, steeg de geestdrift zó hoog, dat zij alle drie, in een spontane beweging, met opgeheven beker op

[pagina 427]
[p. 427]

Massijns gezondheid dronken, en unaniem besloten op de dag van de inscheping Fortuné naar Antwerpen te vergezellen, om hem te zien vertrekken.

Maar de jonge reiziger, die telkens hijgde en trilde van hoogmoed onder deze vermenigvuldigde eerbewijzen, was nog een laatste en grotere glorie weggelegd, alvorens het uur van de bepaalde scheiding zou slaan. Op een avond dat hij, met de laatste trein van Brussel terugkerend, in Het huis van Commercie verscheen, deelde hij, bleek van emotie, aan zijn aldaar reeds vergaderde gezellen, de ontzettende tijding mede, dat, op zijn herhaald aandringen, zij...ijn beste vriend de beroemde Afrika-reiziger Kinel, met wie hij onlangs kennis had gemaakt, erin zou toestemmen te Akspoele een voordracht te komen houden over Congoland, op voorwaarde dat men hem een ordentelijk daartoe geschikt lokaal kon bezorgen.

Een uitroeping van geestdrift, gemengd met kreten van ongelovigheid, steeg uit de groep der rond hun glazen bier geschaarde dorpsheren. Massijn tot bazin Vleurick gewend, stamerde plechtig:

- Ba...azin Vleurick, wilt gij mij u...uw bovenzaal afstaan voor de zo...ondag vijftiende juni!

- Bah ja, meneer Fortuné, zeer gaarne, antwoordde de dikke vrouw, verrukt bij de gedachte hoe zulke plechtigheid de verkoop in haar herberg die dag zou bevorderen.

- En gij, Eu...Eulalie, zult gij zorgen da...at alles in o...orde is, da...at de zaal die dag schoo...oongemaakt, en voo...oorzien is van een ta...afel, stoelen en banken, hernam hij, zich tot het meisje wendend.

- Ja, ja, wees maar gerust, alles zal goed zijn, antwoordde Eulalie, de wangen blozend, de ogen schitterend.

- A...all right dan! mo...orgen vroeg zal ik mijn vriend Ki...inel per telegram verwittigen da...at wij hem verwachten, besloot Massijn met een blik van triomf.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken