Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De zwarte kost (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van De zwarte kost
Afbeelding van De zwarte kostToon afbeelding van titelpagina van De zwarte kost

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.38 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verhalen
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De zwarte kost

(1974)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 420]
[p. 420]

V

En eensklaps, op een zondagmorgen na de vroegmis, liep het als een vuur door Akspoele:

Massijn vertrekt naar Congoland!

In 't eerste ogenblik, natuurlijk, hechtte daar niemand geloof aan. Men beschouwde het als een snaakse grap en lachte er eens om. Doch, terwijl meester De Vreught, die vlak naast Massijns woonde, die morgen na het ontbijt zijn gewoon wandelingetje in zijn tuintje maakte, zag hij, over de haag in het tuintje daarnaast, Fietje schreiend heen en weer lopen. Hij had haar dadelijk gevraagd wat er toch schortte, en toen had Fietje hem snikkend gezegd, dat zij huilde omdat Fortuné besloten had naar Congoland te vertrekken. De vorige avond had hij bij meester Potvlieghe zijn ontslag als commies ingediend, en nu was hij met de eerste trein naar Brussel vertrokken, en als hij 's avonds terugkeerde zou zijn verbintenis met het gouvernement van Congo-Vrijstaat onherroepelijk gesloten zijn. 't Is waar, zijn betrekking zou er veel winstgevender zijn dan die welke hij bekleedde op 't kantoor van meneer Potvlieghe: hij zou er namelijk, als onderintendant van de Staat te Leopoldville, drieduizend frank jaarwedde hebben vrij van alle kosten, maar Congoland was toch zulk een akelige streek en lag zo ver: wie weet of zij en moeder hem nog ooit zouden terugzien. Och, het was gekheid; Fietje beweerde, dat hij bepaald gek geworden was. Sinds de vorige avond had zij nog niet opgehouden te huilen, en moeder Massijn lag ziek te bed en beweerde dat zij ervan sterven zou.

Het was, in Akspoele, een dag van buitengewone emotie. Meester De Vreught had natuurlijk niets zo dringends te doen gehad dan het verbazend, hem door Fietje meegedeelde nieuws alom te gaan vertellen; meester Potvlieghe, van zijn kant, had de ontzettende tijding bekrachtigd, en de ganse dag hoorde men geen ander gesprek meer in het dorp. Men zag oneindig veel meer mensen dan gewoonlijk in de straat heen en weer wandelen; gehele groepen liepen driftig redekavelend de ene herberg in en de andere uit, elk ogenblik ondervraagd door de vrouwen, die vóór de dorpels van de huizen samengeschoold stonden; en opnieuw, evenals op de dag van het

[pagina 421]
[p. 421]

bezoek van de zwarte prinsen, keek men van ver naar de gesloten woning van de weduwe Massijn, als naar een huis waar een moord gepleegd is. Wat Het huis van Commercie betreft, daar was de drukte zo groot dat men er niet eens kon zitten; doch zij die er gingen om te zien wat voor een gezicht Eulalie zette, en wellicht met haar de spot te drijven, kwamen er teleurgesteld van af, want de gehele dag bleef het meisje onzichtbaar.

En in de afwachting op Massijns terugkomst - wat, volgens Fietje, met de laatste trein en dus ook met de postwagen, die om dat uur van Bavel naar Akspoele rijdt, zou plaatshebben, - vertelden de dorpelingen aan elkaar wat het zoal was in Congoland te leven. Blink, de blikslager, die in zijn jeugd bij het Vreemd Legioen te Algiers in dienst geweest was, vertelde onder ander tot een groep voor zijn deur geschaarde dorpelingen, dat het in Congoland zó verschrikkelijk heet was dat Massijn er na enkele maanden pikzwart van huid zou worden, net zoals de zwarte prinsen die met hem te Akspoele geweest waren.

Verwarde uitroepingen weergalmden, een oud vrouwtje, met verwilderde ogen, vroeg bevend aan de snoevende blikslager, of Massijns ziel ook zwart zou worden gelijk die van de negers, en of hij, na zijn dood, evenals zij, eeuwigdurend in de hel zou branden.

- Neen, antwoordde Blink, - maar het is erg te vermoeden dat hij zeer spoedig mensenvlees zal leren eten.

Een kreet van afschuw steeg op, mijnheren Potvlieghe, Spittael en De Vreught, die uit Den Appel kwamen en naar Het huis van Commercie gingen, naderden de rondom Blink geschaarde groep.

- Tenzij, voegde deze erbij, - dat hij zelf door de negers of de wilde beesten opgegeten werd.

En, zijn schitterend snoeversoog gevestigd op de drie heren, vertelde hij een hem voorgevallen anekdote: een wildeman en zijn familie, die, hem in een donker bos ontmoetend, hem aangerand hadden om hem te doden en op te eten. Meer dan een halfuur lang had hij ertegen moeten vechten, en terwijl hij rechts en links op de neger en zijn vrouw met zijn sabel houwde om zijn leven te verdedigen, sprongen hem de kleine

[pagina 422]
[p. 422]

negers voortdurend tussen de benen, waarin zij beten met razend gegil, om hem het bloed uit 't lijf te zuigen. - De littekens zijn nog zichtbaar op mijn dijen, is 't niet waar, vrouw? vroeg hij, zich omkerend tot zijn wederhelft, die ernstig met het hoofd knikte, om te bevestigen dat hij de loutere waarheid zei.

Maar het sloeg acht op de toren en de groep ging uit elkaar, om andere groepen te volgen naar de dorpsplaats, waar de postwagen van Bavel elk ogenblik verwacht werd. Eenieder wilde nu Massijn aanschouwen; hij was eensklaps voor het ganse dorp een vermaardheid geworden; het was of dat enkel besluit naar Congoland te vertrekken hem reeds fysiek zou veranderd hebben; of er van hem een ander mens geworden was, die men nog niet kende.

Reeds was de oude, rood-, geel- en zwartgeverfde rammelkast aan het uiteinde van de straat zichtbaar, toen meester Potvlieghe en zijn gezellen op de met volk bezette dorpsplaats aankwamen. Van ver zagen zij Massijn, die naast de koetsier op de bok zat, rechts en links met zijn strohoed groeten, trots en gelukkig als een prins die na een lange afwezigheid in zijn hoofdstad terugkomt. Hij was zeer netjes in 't zwart gekleed, met een wit ondervest; en, gevouwen op de linkerarm, droeg hij een splinternieuwe, grijze zomeroverjas. Zijn geschoren aangezicht was bleek van trotse ontroering; zijn ogen schitterden met een bijna onheilspellend-geestdriftige starheid; zijn halfopen mond hijgde van hoogmoed, alsof hij gerend had.

En 't was als een dof rumoer van bewondering dat rillend door de menigte liep, toen hij, bij het stilhouden van de ratelende postkar van de bok steeg, en met tot meester Potvlieghe, als nu tot zijn gelijke, uitgestrekte hand plechtig in 't Frans zei:

- Bo...onjour, cher maî...aître Potvlieghe, mai...aintenant l'affaire est décidée; je...e pars le 28 du mois prochain par le steamer Lou...oualaba a...avec mes bons amis les princes Ba...adoe et Soera.

Er heerste een ogenblik volkomen stilzwijgen, opnieuw gevolgd door een dof rumoer van bijna eerbiedige bewondering. Haast niemand had begrepen wat hij zei, maar allen

[pagina 423]
[p. 423]

voelden instinctmatig dat het iets zeer belangrijks moest zijn; en terwijl hij met die heren, die hem nieuwsgierig omringden en ondervraagden, de dorpsplaats verliet, werd de tijding als spontaan van mond tot mond verspreid:

- Hij vertrekt bepaald naar Congoland, hij vertrekt de achtentwintigste van de volgende maand!

De kreet weergalmde in de straat, werd ver en wijd herhaald door de saamgeschoolde menigte. En niet alleen de winkeliers- of arbeidersvrouwen, maar ook de dames en de dochters van de welgestelde ingezetenen, kwamen nieuwsgierig bewonderend kijken, terwijl Massijn, midden in de volksschaar die hem vergezelde elk ogenblik stilhoudend, pompeus zijn hoed afnam en op de voortdurend herhaalde vragen in het Frans antwoordde:

- Oui...i, madame, oui...i, ma...ademoiselle, mon départ est i...irrévocablement fixé au 28 du mois prochain, par le stea...eamer Lou...oualaba.

- Keert ge rechtstreeks naar uw huis terug, Fortuné, vroeg meester De Vreught, toen zij voor Het huis van Commercie kwamen.

- Nee...een, ik heb dorst, ik zou ga...aarne eerst een glas bier drinken, antwoordde Massijn. En, met zijn gezellen en een aantal andere nieuwsgierigen, besteeg hij de trappen van de herbergstoep.

Daarbinnen was Eulalie voortdurend onzichtbaar. Tot haar moeder, die achter de schenktafel stond, vroeg Massijn met een air van autoriteit waar of zij was. En daar deze antwoordde dat haar dochter, een weinig ongesteld, zich te bed gelegd had:

- Welnu, sprak hij hoogmoedig, zonder zich het minst om de ongesteldheid van zijn geliefde te bekreunen, - la...at haar van mijnentwege weten, da...at ik de achtentwintigste van de vo...olgende maand vertrek naar Co...o...co...congoland, met de steamer Lou...oualaba, in co...ompagnie van mijn beste vrienden de prinsen Ba...adoe en Soera.

En statig ging hij plaatsnemen aan een met dorpsheren omringd tafeltje, waar hem een soort ovatie van bewonderende geestdrift te beurt viel.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken