Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uit het leven voor het leven. Deel 1 (1875)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uit het leven voor het leven. Deel 1
Afbeelding van Uit het leven voor het leven. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Uit het leven voor het leven. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.53 MB)

Scans (4.00 MB)

ebook (3.08 MB)

XML (0.56 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uit het leven voor het leven. Deel 1

(1875)–Elise van Calcar–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 41]
[p. 41]

De oude vrouw.

Indien de lichamelijke schoonheid het hoogste goed der vrouw is, indien uitwendige bekoorlijkheid haar alleen belangwekkend maken kan en waarde geven, dan wee over haar, die snel veroudert door smart en strijd, door arbeid en zorg - wee de oude van dagen!

Hoe spoedig verwelkt de lachende frischheid der eerste jeugd! - Dan daalt de dag reeds over het hoofd der vrouw, en de schaduwen worden steeds grooter. Waar is de beleefde dienstvaardigheid voor de verouderde en verzwakte? Waar is nu het lustig onderhoud en het opgewekt gesnap, dat de jeugd zoo snel deed voorbijvliegen, op dezen langen donkeren najaarsavond? De wereldsche vrouw, die geen hooger leven in zich kweekt, draagt haar eigen rouw totdat zij in het graf zinkt; zij sterft tweemaal; zij wordt tweemaal ter aarde besteld; zij wandelt mee in haar eigen lijkstoet; zij zit voor op haar eigen begrafeniswagen. Eerst bestelt zij hare schoonheid ter aarde, en daarna het onaanzienlijk overschot

[pagina 42]
[p. 42]

van een bestaan zonder waarde. De grijsheid is voor den man eene eer, voor de vrouw eene smaadheid; de ouderdom zet hem waardigheid bij en boezemt eerbied in; - voor haar is het een schande oud te zijn geworden, een verschijnsel dat weerzin en verveling opwekt.

Immers het is een spreekwoord: zoo vervelend, zoo sukkelig, beuzelend, bemoeiziek, kleingeestig als een oude vrouw te zijn. Wat heeft zij ook overgehouden om haar hoofd inwendig te garneeren, haar hart te bevolken? De man is blijven leeren, hij las, hij sprak, hij hoorde, hij oefende zich zonder ophouden; - bij haar is alles op zekere hoogte stationair gebleven; erger nog, zij is achteruit gegaan, zij is een halve eeuw ten achter geraakt. De grijsheid des mans is gekroond met de kennis die de gezamenlijke menschheid heeft veroverd; en van den berg, dien hij beklom, overziet hij het afgelegde pad en neemt hij hoogte waar het heen wil. Maar de vrouw is al verder afgezakt in het moeras der verouderde vooroordeelen, en man en vrouw, die op twintig jaar tamelijk gelijk stonden, verschillen op zeventig jaren een gansche eeuw, want hij heeft vijftig jaren geleerd en zij vijftig jaren vergeten; zij leeft met de dooden, die haar zijn voorafgegaan en teert op hare jeugdige herin neringen; ja, het schijnt dat geen nieuwe denkbeelden meer in haar hoofd willen post vatten, waar de oude als verdroogd of versteend tot zekere onbeweeglijkheid zijn overgegaan. Zij is eenzaam geworden, sedert de kinderen groot zijn en gevestigd en verspreid; haar ledig huis is haar te stil; er klinkt geen vroolijk gelach en gesnap meer om haar heen.

[pagina 43]
[p. 43]

Waarmede kan zij haar tijd doorbrengen, als zij de wereld der gedachten niet kent, als hare ziel niet is ontwaakt tot hoogere voorgevoelens? Hoe beklagenswaardig is die kille, gure levensavond, zelfs na een nuttig werkzaam leven. Geen wonder dat er veel knorrige, gemelijke, intrigeerende oude vrouwen worden gevonden, wier eenig vermaak het theater, het kaartspel, lekker eten en het babbelkransje is. Want de ziel blijft altijd afkeerig van het ledig, bij oud of jong; de ziel wil zich met iets bezig houden, het is een molen die altijd wat te malen moet hebben. Als het geene goede, schoone gedachten zijn die haar vervullen, dan moeten het lage en ondeugende denkbeelden en onedele aandoeningen wezen, maar verwerken wil de ziel altijd iets. Wat zij zeide toen zij jong en schoon was, het mocht nog zoo onbeduidend zijn, 't werd met belangstelling aangehoord; doch wie heeft nu geduld om naar het gebeuzel eener oude vrouw te luisteren. Zij is blij als zij eens een hoorder vast kan klampen, die schik in haar gesnap toont te hebben. Zij is veel meer verkindst dan de man, omdat ze al te vaak in kinder-verstandsontwikkeling is blijven steken. De kring schijnt ingekrompen, waarin zij hare gedachten beweegt, omdat de tijdgeest elk veld der gedachten aanmerkelijk verbreed heeft zonder dat zij het gewaar geworden is.

Hoe geheel anders is daar tegenover de heldere levensavond van de vrouw, wier steeds toenemend inwendig leven het verwelken van het vleesch, het afbreken van het aardsche huis trotseert, en bij wie het eeuwige leven reeds blinkt op de bouwvallen van dit sterfelijk bestaan.

[pagina 44]
[p. 44]

Jonge meisjes! denkt aan de dagen die komen zullen, wanneer de blos van uwe wangen zal zijn gevaagd en uw vergrijsd hoofd naar het graf begint te neigen. Legt een schat op van onvergankelijke goederen, die u te stade komen als al uwe uiterlijke voordeelen u één voor één ontvallen zullen en al wat u nu aantrekkelijkheid geeft verloren zal zijn gegaan.

Hoe belangwekkend voor oud en jong is de oude vrouw, wier opgescherpt verstand met nuttige kundigheden versierd, door tallooze ervaring verrijkt, een vriendelijke leidsvrouw, een wijze raadgeefster is geworden voor geheel hare omgeving. Wij hebben er gekend, eerwaardige tachtigjarigen, die de vraagbaak waren van kinderen en kindskinderen, de troostende vriendin van alle bekenden, wier verlicht oordeel uitspraak deed over de meest verschillende familiezaken, en wier verhelderde blik ver in de toekomst reikte. Zij bleef hoeden, koesteren, verplegen, beschermen; zij was de zichtbare voorzienigheid in haren kring, en al hare woorden waren gekenmerkt door rijpe levenswijsheid en rijke menschenkennis. Voor haar was de grijsheid een sierlijke kroon op den weg der gerechtigheid geworden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken