Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uit het leven voor het leven. Deel 1 (1875)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uit het leven voor het leven. Deel 1
Afbeelding van Uit het leven voor het leven. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Uit het leven voor het leven. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.53 MB)

Scans (4.00 MB)

ebook (3.08 MB)

XML (0.56 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uit het leven voor het leven. Deel 1

(1875)–Elise van Calcar–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 77]
[p. 77]

Oude en nieuwe vrienden.

De meeste dingen worden met de jaren niet beter. Voor slechts weinigen is het bijvoegsel oud een verhooging van waarde. Als wij het echter bij het woordje vriend mogen voegen, wordt het met een innig welbehagen, met een zekeren trots uitgesproken. Er ligt dan een soort van eer, van zegepraal in tegenover het lot en al de wisselvalligheden, die ons omgeven. Een oud vriend te bezitten, 't pleit voor de waarde van zijn en van ons karakter. Het is een lofspraak op de menschelijke natuur. Die vriendschap houdt keur; ze is beproefd en gelouterd, zij heeft den wisselloop des tijds gebraveerd zonder te verflauwen, ze hield stand in de stormen der beproeving en dreef niet af met de invloeden van kwaadsprekenheid en booze inblazing; ze woog op tegen alle nieuwe relatiën; ze is jaar op jaar geijkt en echt bevonden.

Wel mogen wij ze in eere houden die trouwe harten,

[pagina 78]
[p. 78]

die zoo eenvoudig en eerlijk, standvastig en zuiver bleken te zijn.

Maar de weg van het leven voert ons van oord tot oord, en op ieder pleisterplaats treffen wij nieuwe reizigers aan. Zullen wij deze links laten liggen, onverschillig voorbijgaan? Zij stappen wellicht met ons in denzelfden wagen, deelen met ons dezelfde gevaren en genoegens, bewijzen ons op het onverwachtst de uitnemendste diensten, verplichten ons op de verrassendste wijze en sluiten zich sympathetisch aan ons aan. Zulke nieuwe vrienden hebben eigenaardige aantrekkelijkheden; 't is alles versch en vreemd en belangwekkend. Wij voelen dat zij ons bestaan verrijken, onzen geest verfrisschen, onze levensopgewektheid prikkelen en verhoogen. Waarom zouden wij ons niet bij hen aansluiten? Zeker, wie geen kluizenaarsleven wil leiden, wie een gezellig mensch is en prijs stelt op de wrijving, die een beschaafde omgang aan onze gedachten en ons gemoedsleven kan schenken, hij kent al de bekoring van een nieuwe, aangename kennismaking.

Wanneer de jeugd het hart nog warm doet kloppen en zij die wij ontmoeten begiftigd zijn met uiterlijke voorrechten en talenten, dan kan de nieuwe vriendschap ons meêsleepen, zich van ons gemoed meester maken en een zoo aantrekkelijk karakter aannemen, dat de oude minder schitterende vrienden groot gevaar loopen van op den achtergrond gedrongen te worden en allengs in het vergeetboek te raken. Jongelieden zijn doorgaans overdreven in hunne ingenomenheid met nieuwe vrienden, wier zwakke zijde zij nog niet kennen en wier goede kwaliteiten zij veel te hoog opvijzelen.

[pagina 79]
[p. 79]

Maar ook op onze verdere levensbaan is wisselvalligheid in vriendschap een zeer alledaagsch verschijnsel. Daar zijn menschen, wier leven een chaine-anglaise schijnt; zij zijn steeds geneigd de hand aan elken nieuwen vriend toe te reiken en die van den oude los te laten.

Zelden behouden wij de vrienden onzer eerste jeugd heel ous leven door. De dood dunt reeds spoedig hun vroolijke schaar; het huwelijk, het beroep, de lotswisseling en de ebbe en vloed van voor- en tegenspoed verstrooit ze wijd en zijd.

Gelukkig wie een trouwe hand mag blijven drukken in lengte van dagen.

Ware vriendschap is van verre en van nabij even getrouw; ware vriendschap verkoelt of sterft niet door afstand of scheiding, en bij elk wederzien is het alsof er geen mijlen en geen jaren tusschen het laatste samenzijn gelegen waren.

De verhouding tegenover nieuwe vrienden, die wij midden op den levensweg tegenkomen, als wij reeds vele innige en beproefde betrekkingen aangeknoopt hebben, is altijd hoogst kiesch en soms uiterst moeielijk ten overstaan van de oude. Maar niet alle nieuwe kennissen nemen het daar even nauw mede.

Menschen van een heerschzuchtig karakter oefenen soms in korten tijd een verwonderlijke heerschappij over hun nieuwe vrienden uit; zij eigenen zich hun persoon geheel en al toe; zij willen die uitsluitend voor zich alleen houden, en zonderen die geheel af van al zijn vroegere betrekkingen, zonder te vragen hoe deze er onder lijden, en of zij er hun veroverden buit wel zoo geluk-

[pagina 80]
[p. 80]

kig door maken als hun eigenliefde het hun voorspiegelt. Is hun begunstigde van een zwak karakter, of waant hij zjch, overstelpt van beleefdheden en omringd van voorkomendheden, verplicht en gedwongen om de nieuwe vrienden in alles te laten beschikken over zijn tijd en persoon, dan bedroeft en krenkt hij menig trouw hart en miskent menig edel gemoed, dat niet in staat was om in uiterlijke vriendschapsblijken met de meer gefortuneerden of door maatschappelijken rang begunstigden den wedstrijd te ondernemen, maar vaak tienmaal meer ware liefde hem toedraagt. En o hoe spoedig benauwt het hem die zoo ingepakt wordt toch, zoo opgesloten en afgesneden te zijn van wat hem dierbaar was!

Menschen die talenten bezitten en een lief uiterlijk en aangenamen omgang hebben of iets aantrekkelijks in hun wijze van doen, loopen veel gevaar gedurig door lastige vereerders ingesloten en door nieuwe aanbidders weggeschaakt te worden, zoo, dat niemand meer iets aan hen heeft, behalve de laatste groep die zich van hen meester maakte.

Indien zulke overheerschende vrienden zich nu maar eens wilden afvragen, hoe het hun zelven smaken zou, als eensklaps hun troetelkind hun ontfutseld en voor hen ontoegankelijk gemaakt werd, zooals zij het verwijderd hebben van anderen, zij zouden terstond gevoelen hoe groot het onrecht is dat zij plegen.

Gun nooit aan de nieuwe vrienden zóóveel macht over u, om de ouden geheel te overschaduwen, veelmin op zij te schuiven. Daar komt een tijd, dat de hooge ingenomen-

[pagina 81]
[p. 81]

heid verkoelt en voor eene kalme, gezonde waardeering plaats maakt, en dan ziet men vaak te laat dat men een trouw en edel hart heeft bedroefd voor een wellicht meer schitterende verschijning, maar niet voor dieper liefde, reiner trouw, onbaatzuchtiger bedoeling.

Oude vrienden moeten van hunne zijde ook geen ketenen om onzen hals slaan en ons beletten nieuwe banden aan te knoopen en vriendschap te sluiten met wie ons nuttig en aangenaam zijn kunnen of noodig in onze gewijzigde omstandigheden.

De wet der keurverwantschap, die in de physische wereld heerscht, treedt al te vaak ook in de zedelijke wereld te voorschijn. Maar de wet, die in de stoffelijke wereld heerscht, mag niet in het gemoedsleven des menschen het hoogste woord hebben. In de zedelijke wereld komen nieuwe factoren mede in rekening: de dankbaarheid voor vroeger genoten liefde, de vrees van edele harten te bedroeven, de zorg om zelfs den schijn van onedele drijfveeren op zich te laden, en de trouw die de kroon der vriendschap is. Ziedaar wat ons noopt om de oude vriendschap te handhaven naast de nieuwe, de oude beproefde, die altijd eigenaardige waardij en een eenig karakter, een onschatbaar gehalte blijft bewaren, wat er ook schoons en liefelijks op onzen weg voorkortte en ons boeie. De oude vriendschap behoude de eereplaats in huis en hart. En als de nieuwe maar wijs en edel is, zal zij dit verschijnsel eerbiedigen en waardeeren. Want immers, als wij zelf waarnemen dat onze nieuwe kennis ons voortrekt ver boven oude vrienden, zou dan de vraag niet rijzen: Zal ik ook niet weldra op

[pagina 82]
[p. 82]

zij geschoven worden door een later aangekomene, en zal de laatste niet steeds de beste en meestgevierde zijn?

Oude vrienden, wie droomt er niet vaak van in eenzame uren, en ziet ze in het vriendelijke schemerlicht van het verleden weer oprijzen en tot ons komen met den ouden tevreden oogwenk! Wie herdenkt ze niet met stillen weemoed, die metgezellen onzer jeugd, die deelgenooten onzer belangrijkste levenstoestanden. O, laat ze heilig blijven de liefelijke herinneringen aan de oude banden, al vielen ons ook gedurig nieuwe en schoone betrekkingen toe. De nieuwe vriend hebbe eerbied voor den ouden en verdringe hem niet; want waar ge wilt verdringen, daar zult ge verdrongen worden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken