Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uit het leven voor het leven. Deel 1 (1875)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uit het leven voor het leven. Deel 1
Afbeelding van Uit het leven voor het leven. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Uit het leven voor het leven. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.53 MB)

Scans (4.00 MB)

ebook (3.08 MB)

XML (0.56 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uit het leven voor het leven. Deel 1

(1875)–Elise van Calcar–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 83]
[p. 83]

Eeuwig leven.

‘Er is slechts éen ding dat het leven bederft’, - hoorde ik eens een jong mensch uitroepen, die mild bedeeld was met al de voorrechten, die een bloeiende en krachtvolle jeugd kunnen sieren. ‘Er is maar éen ding dat het leven bederft - de dood. Sedert ik hem op mijn weg ontmoet heb, ben ik niet gerust meer, hij treft zoo plotseling wat ons het dierbaarst is, dat ik niet zeker ben of hij ook mij van daag of morgen zal aangrijpen.’

De jongeling had volkomen gelijk; het is indedaad eene imposante verschijning, vooral als wij voor het eerst op het onverwachtst dat plechtig heilig moment aanschouwen in den kring van die ons 't liefst zijn, dat oogenblik van heengaan, waar wij niet kunnen volgen, dat sterven. Er is iets zoo ontzettends, maar ook zoo iets ongerijmds in, dat, als wij het niet dag aan dag zagen gebeuren dat onze gelederen gedund en dat de onzen weggenomen worden, wij het zonden ontkennen, dat

[pagina 84]
[p. 84]

die bedrijvige rustelooze menschen straks zullen sterven. Onze natuur is zoo vreemd aan het denkbeeld dat wij van hier moeten, dat, al zien wij de dood aan onze zijde alles wegmaaien, het ons nog ongelooflijk blijft dat welhaast de beurt aan ons zal komen. Alles wat in ons is roept: neen, ik kan, ik wil niet sterven, ik moet blijven bestaan, ik heb nog zoo oneindig veel te leeren, te behartigen, er is nog zooveel in mij, om mij te doen, voort moet ik, eeuwig verder. En toch, hij of zij, die met ons zoo dacht en sprak, ligt daar voor ons, sprakeloos, verstijfd, ijskoud en roerloos als een steen, ontzield. Waar zijn nu al die gaven en krachten, wat is er nu van dat edele gemoed, van dat heerlijke verstand?

Zoo vraagt de kortzichtige, de blinde mensch, starende op de verbrijzelde schelp, waaruit de parel is weggenomen, zoo turen wij op de verdroogde huid van de rups, omdat wij geen oogen hebben om den prachtigen vlinder te zien, die al wat bruikbaar was voor zijn nieuw leven heeft medegenomen uit de verlaten woning.

Laten wij ons te zamen nederzetten aan de voeten van Hem, die beter wist wat het leven eigenlijk is dan wij. Hooren wij Jezus over het leven en het sterven spreken en trachten wij ons zijne levensbeschouwing eigen te maken. Het is Hem blijkbaar te doen de vreeze des doods op te heffen - den dood zijn verschrikking te ontnemen. Van Lazarus zegt Hij: onze vriend slaapt, maar ik ga heen om hem wakker te maken; ook bij den jongeling te Nain en het dochtertje van Jaïrus be-

[pagina 85]
[p. 85]

handelt Hij de groote daad met dezelfde eenvoudigheid van het opwekken uit den slaap. Ook van degeen, die niet op aarde wederkeeren en voor ons oog onzichtbaar bleven, spreekt Hij als van ontwaakten en levenden: God is niet een God der dooden, maar der levenden, voor God is niemand dood, de ontslapenen zijn slechts van woning en toestand verwisseld, zij leven allen Gode. Zijn eigen sterven noemt Hij ook steeds een heengaan, dat voor langer of korter tijd een scheiden tusschen hem en zijne leerlingen zou daarstellen, die Hem nu nog niet volgen konden. Het is treffend, hoe dit aardsche leven en het gindsche bestaan na den dood voor Jezus één zijn en hoe Hij altijd spreekt van het eeuwige leven, niet als eerst beginnende na den dood, maar reeds aangevangen hier beneden.

De tegenstelling leven en dood beteekent in Jezus' beschouwingswijze iets geheel anders dan in ons gewoon spraakgebruik. Voor Hem leeft de aan het zinnelijke geboeide mensch slechts een schijnbaar, een dier- of plantenleven. Hij heeft het ware leven niet, zoolang de goddelijke vonk in het binnenste, de geest, nog niet tot zijn recht, de opperheerschappij, is gekomen, en de laagste vermogens der aan het stof gekluisterde menschenziel alleen werkzaam zijn. ‘Laat de dooden hunne dooden begraven,’ zegt Jezus tot den nog dralenden jonger, die aanvankelijk is opgewekt om zijn discipel te worden - ‘maar gij, volg gij mij’, aanvaard het ware leven, waarin uw geest zal heerschen over het vleesch, die geest, die den dood niet zien zal, al zinkt het lichaam in de groeve der verderfenis.

[pagina 86]
[p. 86]

Het eeuwig leven was de hoofdzaak van al de gesprekken en leeringen van Jezus. Eeuwig leven ruischt door al de bladen des Evangelies, eeuwig leven klinkt over de graven, eeuwig leven preekt iedere Zondagmorgen, want Hij leeft en wij zullen met Hem leven.

Nogtans is er een deel aan ons dat sterven moet, omdat het het koningrijk Gods niet kan beërven. Het tijdelijke werktuig, de aarden vaas, waarin de kostelijke schat besloten is, de pot waar de plant in gegroeid is, wordt verbroken als de psyche ontsnapt. Maar het is niet enkel onze uiterlijke vorm, ons stofkleed dat versleten van ons afvallen moet, onze ziel heeft ook bestanddeelen aan zich getrokken, die zij moet loslaten en die het allereerst sterven moeten; onze zonden moeten ons voorgaan in den dood, want het zijn de begeerlijkheden, de zelfzuchtige neigingen, dat wij met de dierwereld gemeen hebben en die al te vaak heerschappij gevoerd hebben over onze leden, die onttrekkende aan de macht des geestes; en het is deze reiniging der ziel, die hier op aarde plaats grijpen kan en moet, zal ons leven reeds hier een eeuwig leven worden.

Om daartoe te geraken, moeten wij den Zoon, den van God gegeven Christus, gehoorzaam zijn. Wie Hem ongehoorzaam is, kan dat leven niet zien. Wij moeten ons dus met Hem in een innige betrekking stellen, ons aan Hem overgeven, zijn leven in ons opnemen, zooals wij spijs en drank in ons opnemen om het tot ons eigen vleesch en bloed te verwerken en tot kracht te maken. Jezus bezigt dan ook de gelijkenis van levend water, levensbrood; alles is er op gericht om ons dui-

[pagina 87]
[p. 87]

delijk aan te toonen dat wij uit een toestand van dood en verderf hebben op te staan tot een nieuw leven, een leven dat niet van ons kan genomen worden, ver boven het bereik van den dood.

Eeuwig leven! Welk een hartverheffende gedachte; geen dood meer, die ons met zijn afgrijzen bedreigt en als een koning der verschrikking daar onverbiddelijk aan het eind van onzen weg op ons staat te wachten en langs dien weg gedurig neervelt wat ons het dierbaarst was. - Eeuwig leven! Kunnen wij dat hier reeds beërven? - Ja. Jezus staat daar en spreekt: ‘Voorwaar, voorwaar, zeg ik u, die mijn woord hoort en gelooft in Hem die mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven, die is uit den dood overgegaan in het leven.’

Sterven is dan gewin, een heengaan tot het huis des Vaders, een naderkomen tot Jezus om zijne heerlijkheid te aanschouwen en te deelen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken