gesprek de hoeveelheid van de genoten spiritualiën exakt worden vastgesteld.
Vooral ook daarom kan men moeilijk zeggen dat deze pocket een systematisch overzicht biedt. Gesprekken kenmerken zich soms door een zekere levendigheid, soms door het optreden van blinde vlekken, soms ook door saaiheid. Maar hoe saai ook, ze laten zich zelden in een methodisch keurslijf wringen. Vooral daarom heb ik geprobeerd in de hier gepubliceerde interviews de toon van de gevoerde gesprekken zoveel mogelijk te behouden. Hoeveel er ook in de oorspronkelijke tekst is veranderd, de lezer die aan een half woord en aan een halve stilte genoeg heeft, zal altijd kunnen opmerken met wat voor soort mens hij te maken heeft. Bij sommige interviews heeft het er de schijn van, dat de geïnterviewde een vraag nodig heeft om los te komen, bij andere gesprekken lijkt het eerder dat hij een voortdurende monoloog voert, terwijl de gestelde vragen slechts voor wat noodzakelijke adempauze zorgen. In deze laatste gevallen namen de gedane uitspraken meestal al spoedig het karakter van korte essays aan.
Wat mij bij deze gesprekken voortdurend interesseerde was de vraag, waarom deze man die tegenover me in de kamer zat, ertoe gekomen was om poëzie te schrijven, wat hij van zijn poëzie verwachtte en of hij ook door het schrijven van zijn gedichten veranderd was. Daarbij leek het van belang om vooral op het moment (een flits soms, maar vooral: uren, dagen, weken) van scheppen in te gaan. Als er één band is die dichters en lezers verbindt, dan is het wel deze gemeenschappelijke ervaring: het gedicht dat zich als een vreemd, onmenselijk objekt presenteert, om de mens daardoor in een ogenblik van kreativiteit, van intensivering van het bewustzijn met diens eigen, steeds veranderende situatie te konfron-