Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De vrienden van weleer. Schrijvers en tijdschriften tussen 1945 en 1948 (1999)

Informatie terzijde

Titelpagina van De vrienden van weleer. Schrijvers en tijdschriften tussen 1945 en 1948
Afbeelding van De vrienden van weleer. Schrijvers en tijdschriften tussen 1945 en 1948Toon afbeelding van titelpagina van De vrienden van weleer. Schrijvers en tijdschriften tussen 1945 en 1948

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.94 MB)

XML (1.12 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De vrienden van weleer. Schrijvers en tijdschriften tussen 1945 en 1948

(1999)–Piet Calis–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 11]
[p. 11]

Inleiding

Omdat er in Speeltuin van de titaantjes al een overzicht van de literaire situatie na de bevrijding is opgenomen, kan daar in dit boek met een comfortabele boog omheen gelopen worden, terwijl het ook niet nodig is op de uitgangspunten in te gaan van waaruit De vrienden van weleer geschreven is. Die uitgangspunten zijn immers dezelfde die ook voor de andere delen van deze reeks gelden en die al in de inleiding tot Het ondergronds verwachten uiteengezet zijn, zodat ik de belangstellende lezer graag daarnaar verwijs. Wel wil ik hier nog enkele punten aanstippen die voor dit boek van belang kunnen zijn.

Het eerste punt betreft de geschiedenis van Het Woord. In 1987 is een studie verschenen, waarin de Nijmeegse literatuurhistoricus Siem Bakker de historie van dit tijdschrift in meer dan zevenhonderd pagina's beschreven heeft. Daardoor ligt de vraag voor de hand: komen de twee hoofdstukken in mijn boek niet als de spreekwoordelijke mosterd na de maaltijd die Bakker indertijd heeft opgediend?

Dat denk ik dus niet. In de eerste plaats al omdat mijn aanpak zo heel anders is dan die van Bakker. Hij houdt zich in zijn studie vooral bezig met de poëticale uitgangspunten en met de creatieve praktijk van Het Woord, ik veel meer met de uitgedachte strategieën en het verdere reilen en zeilen van de verschillende redacties.

Ook heeft Bakker vrijwel geen brieven of brieffragmenten in zijn boek opgenomen, terwijl ik daar juist met duidelijk erotisch gekleurde hartstocht naar op zoek ben geweest. Eerlijk gezegd spijt het me zelfs dat er, voor zover ik heb kunnen nagaan, relatief maar weinig brieven uit de kring rond Het Woord bewaard gebleven zijn. Dat is verklaarbaar doordat de redacteuren elkaar vaak troffen in de Amsterdamse sociëteit De Kring of in het vandaar op alcoholische loopafstand gelegen café Eylders: wat ze elkaar er hebben toevertrouwd, is inmiddels in sigarettenrook opgegaan of hooguit vastgelegd op bierviltjes die ik helaas slechts in beperkte mate heb kunnen achterhalen. Maar wat ik aan brieven gevonden heb - onder meer in het archief in het souterrain van De Bezige Bij, waartoe mij vriendelijk toegang verleend werd -, maakt het mogelijk de geschiedenis van Het Woord vanuit een heel andere invalshoek te bekijken dan Siem Bakker in zijn boek gedaan heeft.

[pagina 12]
[p. 12]

Daarbij komt natuurlijk nog dat ik in de vier boeken waarin ik de geschiedenis van de Nederlandse tijdschriften tussen 1941 en '51 beschrijven wil, Het Woord niet graag zou willen missen. Het blad maakt immers deel uit van het hele mozaïek van de literaire bladen in die tijd en kan daaruit alleen met grote schade voor het geheel worden weggelaten.

Hetzelfde geldt (tussen haakjes) voor Libertinage: Hanneke Eggels is bezig een boek over dit tijdschrift te schrijven, waarbij ze vooral aandacht besteedt aan de ideeën die daarin verdedigd werden. Hoewel die ideeën - wellicht minder uitvoerig - ook in mijn verhaal ter sprake komen, is mijn benadering van de geschiedenis van het blad volkomen anders. Het hoofdstuk in mijn boek over Libertinage kan dan ook niet - bij wijze van culinaire variant - als mosterd vóór de maaltijd beschouwd worden.

Verder heb ik in het eerste hoofdstuk nogal wat aandacht besteed aan de historie van het tijdschrift Voorpost, dat aan Het Woord voorafging, maar dat na een valse start niet verder verschenen is. Ik heb dat vooral gedaan om het wel en wee van De Bezige Bij in die eerste maanden na de bevrijding van dichtbij te kunnen beschrijven. Ik vond de geschiedenis van deze groep ‘jonge honden’ in de uitgeverswereld te aardig om er zo maar aan voorbij te gaan: allerlei ambities en onzekerheden en ook de momenten van woede en geluk komen er duidelijk in naar voren. Bovendien geeft die geschiedenis een intieme kijk op de sfeer waarin Het Woord werd opgericht.

Neemt de historie van Voorpost dus wat extra plaats in, ik heb weer ruimte gewonnen door de laatste twee jaargangen van Het Woord in één hoofdstuk samen te voegen. De reden daarvoor was dat er in de tweede jaargang slechts drie afleveringen van het blad verschenen zijn en in de derde jaargang vier, wat op zichzelf wel erg karig zou zijn voor twee aparte hoofdstukken. Bovendien is de redactie in deze twee jaargangen ongewijzigd gebleven, zodat er ook wat artistieke uitgangspunten betreft gesproken kan worden over één periode.

Hierna wordt de geschiedenis van Criterium uitvoerig in drie hoofdstukken beschreven. Zoals de lezer zal opmerken, heb ik daarbij vooral aandacht besteed aan de relatie tussen twee van de redacteuren van dit blad: Adriaan Morriën en Willem Frederik Hermans. Voor de eerste keer is het mogelijk hun vriendschap, maar ook het begin van hun latere verwijdering via de door hen in die tijd gewisselde brieven te volgen. Ik heb bij de beschrijving daarvan ook gebruik gemaakt van informatie die afkomstig is uit door hen gepubliceerde pamfletten, artikelen en andere teksten.

Aanvankelijk heeft het me - ondanks de welwillende medewerking van de redacteuren van Libertinage, Hans Gomperts en Huyck van Leeuwen - veel moeite gekost voldoende gegevens voor het hoofdstuk over dat blad

[pagina 13]
[p. 13]

bijeen te brengen. Niet ontkend kon worden dat het inderdaad verschenen was, ook de figuren van Gomperts en Van Leeuwen waren met het blote oog duidelijk te onderscheiden, dus dat er ooit een en ander met een tijdschrift, genaamd Libertinage, voorgevallen moest zijn, was meer dan waarschijnlijk. Maar de beide redacteuren leken er voortreffelijk in geslaagd te zijn hun sporen zoveel mogelijk uit te wissen. Lange tijd lukte het me zelfs niet een brief van een van hen uit die tijd in handen te krijgen, maar tenslotte begonnen er toch ineens allerlei documenten te voorschijn te komen. Ik denk dat ik alles bij elkaar een redelijk helder beeld van die eerste jaargang heb kunnen geven.

Daarbij wil ik wel opmerken - en dat geldt voor het hele boek - dat ik op sommige momenten niet zoveel informatie in handen gekregen heb als ik wel gewild had. Zo heb ik nauwelijks documenten over het einde van Het Woord kunnen vinden: gelukkig bleken de herinneringen van vijf van de acht redacteuren die ik hierover heb kunnen interviewen, op dit punt grotendeels met elkaar overeen te stemmen, zodat ik toch denk dat een betrouwbaar verhaal ontstaan is. Ook in de hoofdstukken over Criterium heb ik hier en daar niet kunnen vaststellen hoe een en ander zich precies heeft afgespeeld, en ik heb dat dan ook in de tekst aangegeven. Door het ontbreken van voldoende documenten heb ik verder niets kunnen ontdekken over eventuele spanningen in de Libertinage-redactie, althans in deze eerste jaargang. Hans Gomperts en Huyck van Leeuwen hebben me verzekerd dat hiervan ook geen sprake geweest is en ik wil dat graag zo houden om aan het laatste hoofdstuk - in strijd met alle tradities sinds de Romantiek - de sfeer van een happy ending mee te geven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken