Print De carneval van Roomen of de vastenavonds vermaaklykheden(1718)–Jacomo Callot– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina *4v] [p. *4v] Bladwyzer. Fol. Bellauita krom van hoksen. 47 Cucubaas gatje stelt zig in postuur. 71 Gian Farina met Fracischina. 66 't Geneusde Kaptyntje. 17 Hy, hy daar! couragie gy grappige snaaken. 1 Het vlugge Kaptyntje met 't haane gezigt. 4 Hei snaaken waar zitje. 13 Hier zieje van Kieten het Spaarwouder Reusje. 26 Het Dwergje Cicho met scheeve kuitjes. 29 Hier is 't puikje van de snaaken. 44 Hy hier hebjer nog een paartje. 57 't Kaptyntje der grillen. 54 't Ligtvaardig en rad. 60 Myn Luciaatje, myn bekje myn lief. 7 Mamaraotje spuit Cardoni in zyn gaatje. 32 Meo het lugtige Courtizaantje. 63 O neusbuur! scharminkel, wat is uw bedryf? 35 Pulliciniello zoekt hier een galjaartje. 11 Scharmoes en Fricasso, twee aardige snaaken. 50 Twee Sikmans aan 't grynzen hier tegens malkaar. 41 Ziet deez' twee doorlugte Helden. 21 Ziet 'er nu eens het koddig Kwantje. 23 Zerbino den Held. 39 Ziet Fransje, met hansje. 69 Vorige Volgende