Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Stichtelijcke rijmen (1660)

Informatie terzijde

Titelpagina van Stichtelijcke rijmen
Afbeelding van Stichtelijcke rijmenToon afbeelding van titelpagina van Stichtelijcke rijmen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.91 MB)

XML (0.84 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Stichtelijcke rijmen

(1660)–Dirk Rafaelsz. Camphuysen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[Folio A7r]
[fol. A7r]

Aen den Christelijcken Lezer.

 
HEt is my (beminde Lezer) vry wat tegen, dat ick juyst mede een Boeck in de Werelt moet brengen, ende (ten minsten na schijn) oock deel hebben aen de algemeyne zotheyt van boeck-maeck-lust, insonderheydt in dese tijde, waer in dagelijcks de Werelt met Boecken, en voor al met Rijmerijen, soo gepropt wordt, dat het eenen vervelen mochte, alleen maer de tijtels en op-schriften, 'k zwijge de Boecken zelfs, te lezen. En evenwel (hoewel onwillig) moet ick, en vinde my (om verscheyden redenen) soo veel als gedwongen. Zal derhalven, (dewijl 't nu doch zoo is als 'tblijven moet) t'uwer onderrechtinge, een weynigh zeggen van 't Boeck zelfs. Daer in hebbe ick voor eerst voor gehadt, dat alle Rijmen hare mate ofte voeten en gelijck-matigh getal van syllaben zouden hebben, om soo wel gelezen als gezongen te konnen worden: nadien doch alle Rijm ofte Gedicht, (na oudt gebruyck en oock aert van de zake) behoort zoo wel leesselijck als singelijck: en soo wel singelijck als leesselijck te zijn. Leesselijck, zegge ick, op zekere mate ende voeten; 't welck van weynige Rijmers doorgaens nagekomen word. want gemeynlijck
[Folio A7v]
[fol. A7v]
 
leydt men de syllaben na den zangh of getal der toonen; daer nochans veel eer de zangh moeste geleyt zijn na de syllaben en dicht-mate. Hier door was ick genoodtzaeckt vele zangen of wijzen (soo men 't noemt) anders te berijmen danze voor-henen berijmt zijn geweest; die oock te dier oorsake (hoewel andersins genoegh bekent) op Musijcknoten zijn gestelt; gelijck mede alle andere zangh, die of t'eenemael nieu en ongehoort, of nooyt voor desen berijmt, of eenighsins ('t zy veel 't zy weynigh) verandert is. In de zake zelfs binde ick my niet zoo zeer aen woorden en manieren van spreken, ('t welck oock in 't rijmen niet wel doenlijck ende niet zeer aengenaem en is) als aen zin van de Heylige Schrifture. Zoo ick daer in, yeuwers moghte missen: die in dezen wat beters voortbrenght, zal my ende allen vromen dienst doen. In mijn rijmen en dichten zullen, zonder twijffel, de rechte oordeelaers en konst-hebbers vele fauten zien, doch misschien op verr' na zoo veel niet als ick zelfs. Wat raedt? het oordeel gaet wijder dan de konst. ick zied' er meer in, dan ick altijdt doen kan; en tegen danck moet ick somtijdts een faute lijden. Volheyt en aerdigheyt van zin (die voor al moet gaen) en bevalligheyt van woorden en syllaben, willen niet altijdt t'samen: immers met my niet. Eenige, die, zelfs ketters in de konst zijnde, andere nochtans daer voor, ende haer zelden alleen voor de rechte houden, zullen [ve]el van de fauten, die eygentlijck fauten zijn, over 't hooft zien, maer ondertusschen lichtelijck 't heele werck voor een faute en voor konsteloos houden. Zeer wel.'k gun een yeder 'tvermaeck van zijne opinie. Ik ben voldaen, als maer 'tBoeck zijn Opschrift
[Folio A8r]
[fol. A8r]
 
voldoet, dat is, dat het u, Christelijke (of tot Christelijckheyt-bereyde) Lezer, stichte, en met eenen vermake, 'tzy door de stof of konst. (waer toe voor al van nooden is dat het klaer en verstandelijck zy. In't welke, hoe grooten vlijt oock aengewent is, ick evenwel my zelven niet allesins hebbe konnen genoegh doen; gelijck ick oock duchte den Lezer niet te zullen gedaen hebben.) De rest al t'samen is ydel en buyten ons, die nergens van werck moeten maken, dan van 't gene dat vorderen kan tot onser onsterfelijck- en heerlijck-wordinge, die ick u van herten toe-wensche; God biddende, u daer in by te zijn met zoodanige genade en hulpe, als zijne wijsheyt u van nooden acht.

Vaert wel.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken