Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De tweelingzusjes Wil en Til (1928)

Informatie terzijde

Titelpagina van De tweelingzusjes Wil en Til
Afbeelding van De tweelingzusjes Wil en TilToon afbeelding van titelpagina van De tweelingzusjes Wil en Til

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.71 MB)

Scans (41.73 MB)

ebook (4.21 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Illustrator

Tjeerd Bottema



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De tweelingzusjes Wil en Til

(1928)– Cara–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 99]
[p. 99]

Alles wordt weer goed.

Grootvader is op school. Aaltje is bezig de bedden op te maken. Grootmoeder staat in de serre. Ze geeft alle planten een beetje water. De tweelingen loopen samen in den tuin. Zouden ze gaan schommelen?

O nee! Daar hebben ze heelemaal geen zin in.

Het is allemaal even naar vanmorgen.

Het begon al, toen Aaltje kwam zeggen, dat het tijd van opstaan was.

Aaltje zei: ‘Zoo levenmakers, zijn jullie wakker? Weest maar heel zoet beneden, want mijnheer kijkt zoo boos. Mijnheer wórdt niet graag gestoord in zijn slaap.’

Grootvader wàs nog een beetje boos, dat hebben Wil en Til allebei gemerkt.

Grootvader heeft aan het ontbijt heelemaal geen grapje gemaakt. En ze hebben maar stil voor zich gekeken. Ze hebben maar één boterham gegeten, want trek hadden ze niet. Grootmoeder zei: ‘Toe, jullie moet eten.’

Maar hoe kan je nou flink eten, als grootvader boos op je is? En hoe kan je nou prettig schommelen, als er zoo iets naars is gebeurd?

[pagina 100]
[p. 100]

Til zegt: ‘Zullen we aan grootmoeder vragen, of we naar Welders mogen?’

‘Als jij het vraagt’, zegt Wil.

‘Nee, ik vraag het niet.’

‘Wat zullen we dan eens gaan doen?’

Til haalt de schouders op en zucht: ‘'k Weet niet.’

‘Ik weet wat’, zegt Wil zacht, ‘Hoor 's. We gaan aan grootmoeder vragen, of ze niet meer boos op ons is. Doen?’

‘Ja’, knikt Til.

Grootmoeder ziet de zusjes aankomen. Ze hoort een zacht stemmetje: ‘Grootmoe, is U asjeblieft niet boos meer?’

Nu gaat grootmoeder even zitten in zoo'n gemakkelijken stoel. Ze trekt de tweelingen naar zich toe en zegt: ‘Nee hoor, ik ben niet boos op jullie. Ik ben heel erg geschrokken vannacht, maar bóos ben ik niet.’

De tweelingen laten zich de blonde krullekopjes door grootmoeder streelen. Ze zeggen niets, want het is nu zoo heerlijk.

Grootmoeder is niet boos!

Dan slaat Til de armpjes om grootmoeders hals en fluistert: ‘Het gebeurt telkens opnieuw.’

‘Wat kindje?’

‘Dat we stout zijn.’

‘Dat wil ik wel gelooven’ zegt grootmoeder zacht.

[pagina 101]
[p. 101]

De tweelingen kijken grootmoeder aan.

‘Wéet grootmoeder, hoe dat komt? En kan grootmoeder maken, dat ze niet meer zoo vaak stout zijn?’

‘Kijk 's’, zegt grootmoeder. Jullie weten wel, dat alle menschen zonde doen. En om nu van die zonden verlost te worden, hebben we allemaal den Heere Jezus noodig. Allemaal: Grootvader en grootmoeder net zoo goed als Wil en Til.’

‘Ja’, knikt Wil. Dat weten de tweelingen wel. Daarover heeft moeder ook al eens met de meisjes gepraat. En ze begrijpen het best. Nu zegt grootmoeder precies hetzelfde als moeder.

‘De Heere Jezus wil al onze zonden vergeven, als wij er Hem om vragen, telkens weer.’

‘Dat doen we iederen avond, grootmoe’, zegt Til.

‘Dan vragen we, of de Heere Jezus wil maken, dat we niet meer zoo ongehoorzaam zijn’, voegt Wil er bij.

‘Dan zal de Heere zéker naar jullie luisteren’, zegt grootmoeder.

‘En doén we dan geen kwaad meer?’ vraagt Til.

‘Ja, Til, kwaad doen we ieder oogenblik. We dénken vaak leelijke dingen en we zéggen zoo dikwijls iets, dat niet goed is. Daarom moet je maar telkens opnieuw bidden: ‘Heere Jezus,

[pagina 102]
[p. 102]

wilt U dicht bij ons blijven, want we kunnen U nooit missen.’

Wil en Til hebben goed geluisterd naar grootmoeder. Ze hebben alles best kunnen begrijpen, want ze zijn al zeven jaar. En meisjes van zeven jaar zijn zoo heel dom niet meer.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken