Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De tweelingzusjes Wil en Til (1928)

Informatie terzijde

Titelpagina van De tweelingzusjes Wil en Til
Afbeelding van De tweelingzusjes Wil en TilToon afbeelding van titelpagina van De tweelingzusjes Wil en Til

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.71 MB)

Scans (41.73 MB)

ebook (4.21 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Illustrator

Tjeerd Bottema



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De tweelingzusjes Wil en Til

(1928)– Cara–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 150]
[p. 150]

Terug naar huis.

Tootje mág van juf. En ze mag nog meer: ze mag net zoolang blijven, tot de tweelingen weggaan. Ze blijft ook éten bij de grootmoeder van haar vriendinnetjes.

Maar nu gaan ze eerst naar den trein. Grootvader en grootmoeder laten de drie meisjes maar vooruit loopen.

Grootmoe heeft weer een tulband gebakken. maar nu niet voor vrouw Stok. Nee, hoor! Nu eten ze hem zelf op, straks bij de koffie. Aaltje blijft thuis. Die heeft het nu druk. Ze moet voor zooveel menschen eten koken. Voor negen menschen!

‘Grootmoe, daar komt de trein’, zegt Wil. Ginds in de verte zie ik rook.

Ja, grootmoeder gelooft het ook. Ze verlangt toch zoo naar die kleine Henkie.

Daar houdt de trein stil. Wie stappen er uit? Vader het eerst, dan moeder en dan beurt vader Henkeman uit den trein.

‘Kom’, zegt Wil. Ze trekt Tootje mee, en dan hollen de drie meisjes vader en moeder tegemoet. Til vliegt vader om den hals en Wil zoent moeder,

[pagina 151]
[p. 151]

dat het klapt. Maar wat is dát nou? Daar begint kleine broer opeens hard te huilen. En Wil is nogal zoo lief tegen hem. En Til praat juist zoo vriendelijk tegen het kleine ventje.

‘Wat is er broer?’ vraagt moeder.

‘Ik geloof, dat hij jullie niet meer kent’, zegt vader. Zulke kleintjes vergeten alles zoo gauw.

‘Maar dat gaat wel over’, lacht moeder.

‘Wat aardig, dat jullie Tootje meegebracht hebt.’

‘Ze blijft vanmiddag bij ons eten’, vertelt Wil.

‘Hoor u 's, moeder, we hebben zóo'n grooten........ o, nee, ik mag het niet vertellen’, schrikt Til. ‘Het is een verrassing.’

Grootmoeder lacht. Ze vindt Til een heel dom meisje, maar ze zegt het niet. Grootmoe is veel te blij, dat haar kleinzoon meegekomen is. Hij loopt nu tusschen moeder en grootmoeder in. Huilen doet hij niet meer.

Grootvader stapt met vader vooruit. Wat een stoet is dat! Gezellig, dat we nu weer bij elkaar zijn’ zegt Wil. Dat vindt Til ook.

Tootje zegt niets. Ze denkt: Overeen paar weken zijn we ook weer bij elkaar, als maatje thuis komt.

 

Nu staan ze weer op den trein te wachten, allemaal. Want - vader, moeder, de tweelingen

[pagina 152]
[p. 152]

en kleine broer gaan naar de stad terug.

De tweelingen, Tootje en Henkie zijn eerst nog even op de boerderij geweest bij Welders.

Ze hebben in den hooiberg mogen zitten. Welders heeft ze er in gebeurd. Henkie werd bang. Dat kwam, doordat hij nog zoo'n klein ventje is. Maar de meisjes vonden het fijn.

‘Wat zal het stil zijn in huis zonder de kinderen’, denkt grootmoe.

‘Wat zal het vreemd en leeg zijn zonder die woelwaters’, denkt grootva.

‘Ginds komt de trein’, wijst vader.

Zeg jullie grootva en grootmoe maar gendag.

‘Dag kleuters! Denken jullie er om, dat je ons een dikken brief schrijft?’ vraagt grootvader.

Dat beloven de tweelingen.

Grootmoeder heeft het druk met Henkie.

Ze knuffelt den kleinen dikzak, die het heelemaal niet prettig vindt.

Grootmoeder heeft tranen in de oogen.

Hoe zou dat toch komen?

‘Wil, instappen’, waarschuwt vader.

Gelukkig, ze zitten allemaal. Tootje wuift nog eens en de tweelingen wuiven terug.

‘Daaag’, roepen ze.

‘Daaag’, roept Tootje. Vader houdt broer voor het raampje. Hij zwaait met zijn dikke knuistjes en roept ook: ‘tag, tag!’

[pagina 153]
[p. 153]

De trein fluit - en dan gaan ze naar huis terug.

Til zit naast moeder. Ze steekt haar arm door dien van moeder heen en fluistert: ‘Ik vind het toch fijn, moes, dat we weer allemaal bij elkaar zijn, hé?’

‘Ik ook Til’, zegt moeder. En ze dénkt: Heerlijk, dat onze tweelingen weer bij ons zijn!


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken